Wat hebben wij in het Westen aan de Verlichting te danken?

Heel veel. De manier waarop onze moderne westerse democratie is ingericht kan worden teruggevoerd op de Verlichting. Het beginsel van de scheiding der staatsmachten, waaraan wij zoveel waarde hechten, stamt van de Franse filosoof Montesquieu. De emancipatie van de burger, de gedachte dat iedere burger elementaire rechten heeft, komt voort uit de tijd van de Verlichting. De discussie over onze grondrechten überhaupt is verbonden met de Verlichting, met documenten als de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring uit 1776 en de Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1789. De moedige pioniers van de vrouwenemancipatie vinden we in dames als Mary Wollstonecraft, die zich in dit tijdperk konden manifesteren. De contouren van onze welvaartstaat werden in wezen al geschetst door denkers als Thomas Paine en Condorcet.

In diepere zin is ook onze leefwereld, onze kernproblematiek, gevormd in die tijd. Nog steeds, zelfs nog veel sterker dan toen, leven we in een wereld die beheerst wordt door de wetenschap. Nog steeds ervaren we intense scepsis tegenover alles wat niet op wetenschappelijke wijze wordt bekrachtigd. En nog steeds leidt die scepsis tot grote innerlijke twijfel. Wat is de waarde van persoonlijkheid en liefde als alleen de wetenschap telt? Hoe moeten we ons staande houden in een wereld die overwoekerd wordt door moleculen, quasars en zwarte gaten? De vragen van de Verlichting zijn onze vragen.

Een van de geluiden in het islamdebat is dat de islam geen Verlichting heeft gekend.

Dat kun je niet zomaar zeggen. Om te beginnen is ‘verlichting’ geen term die je alleen maar mag reserveren voor de cultuurperiode van rond 1700 tot rond 1800 die in West-Europa en Amerika zulke grote veranderingen teweegbracht.

VeenbaasOok de islamitische cultuur heeft haar tijd van verlichting gekend. Die tijd begon tussen 800 en 900. In de eeuwen daarna maakte de Arabische filosofie en wetenschap een grote en belangrijke bloeitijd door, met interessante en invloedrijke denkers als Avicenna (980-1037) en Averroës (1126-1198). Hoe belangrijk en bepalend ook de wetenschappelijke ontwikkelingen in het Arabisch-islamitische cultuurgebied gedurende deze eeuwen waren, blijkt wel uit het feit dat onze woorden algebra en algoritme uit het Arabisch stammen en bovendien uit het feit dat ons tientallige cijfersysteem via de Arabieren aan ons is overgeleverd.

Overigens werd het belang van die Arabische Verlichting ook door de West-Europese Verlichtingsdenkers erkend. Ik citeer enkele regels uit Het boek Over de vooruitgang van de menselijke geest van de Franse achttiende-eeuwer Condorcet: ‘De Arabieren hadden hoogstaande en verfijnde zeden. Zij waren liefhebbers en beoefenaars van de poëzie, en toen zij regeerden over de mooiste streken van Azië en de tijd de koorts van het religieuze fanatisme tot bedaren had gebracht, mengde de liefde voor letteren en wetenschap zich met hun ijver voor de verbreiding van het geloof en matigde zij hun veroveringsdrift.’ Condorcet constateert dat de Arabisch-islamitische Verlichting een belangrijke rol speelde voor het ontstaan van de West-Europese Verlichting, dat ‘het werk van de Arabieren […] had bijgedragen aan de voorbereiding van dat duurzamere herstel waarvan het Westen ons het tafereel gaat bieden.’

Hoe kijken we tegenwoordig tegen religie en rede aan?

Om verschillende redenen zijn we ons in toenemende mate gaan bezinnen op de identiteit en de wortels van onze cultuur. Als vanzelf komen we dan uit bij de Verlichting, waaraan we immers zoveel te danken hebben. Maar al snel gebruiken we die Verlichting ook om hedendaagse ideologische standpunten kracht bij te zetten. Er wordt dan als het ware een sluier van hedendaagse makelij over het tijdperk heen gelegd. Ik heb er in mijn boek naar gestreefd om de al dan niet ideologisch gekleurde zin en onzin die er over de Verlichting te berde wordt gebracht zo goed mogelijk van elkaar te scheiden.

Religie en rede fungeren tegenwoordig als tegenpolen in het debat. Van de Verlichting kunnen we onder meer leren dat religie en rede allebei kunnen worden ingezet als reactie op een basisgevoel van scepsis en twijfel. De filosoof Rousseau gaf een religieus-romantisch antwoord op de achttiende-eeuwse scepsis, Kant een antwoord waarin de rol van de rede werd benadrukt, Lamettrie een antwoord waarin de materiële wereld en het gevoel voorop stonden. Wie te zelfverzekerd inzet op een van de twee, op religie of rede, laadt naar mijn idee al snel de verdenking op zich dat hij of zij onzekerheden overschreeuwt.

En misschien kunnen we in de Verlichting ook inspiratie opdoen om het debat te vermenselijken en van zijn dogmatische arrogantie te ontdoen. Bij iemand als Lessing, bijvoorbeeld, die in zijn prachtstuk Nathan der Weise pleit voor praktische humaniteit en voor een milde, ethische houding tegenover andere geloofsovertuigingen. Of bij Voltaire, die zijn schitterende werk Candide besluit met de gedachte dat we onze tuin moeten bewerken, dus met een pleidooi voor nuchtere, aardse bescheidenheid.

Lees ook het eerste deel van het interview met Veenbaas.

‘De Verlichting als kraamkamer’ verscheen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam. Kijk hier voor meer informatie.

Jabik Veenbaas

dichter, schrijver, vertaler en filosoof

Profiel-pagina
Mariska-Jansen

Mariska Jansen

Filosoof / Journalist

Mariska Jansen is journalist en redacteur. Zij schrijft over filosofie, recht, multiculturele samenleving en feminisme.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.