Toen ik daarna in de trein op weg naar huis de kranten doornam, leerde ik een nieuw woord: oikofobie. Letterlijk betekent dit “de angst voor thuis”. De jonge historicus Thierry Baudet stond in zowel de Trouw als de NRC met zijn nieuwe boek Oikofobie: de angst voor het eigene. Zijn stelling is, dat hoogopgeleide Europeanen lijden aan een ziekelijke afkeer van hun eigen thuis, de oikos. Zijn boek is, volgens de recensie in Trouw, “een aanklacht tegen het multiculturalisme, tegen Europa, en tegen alles wat er nieuw is in de muziek, de architectuur, de schilderkunst.”

Een aanklacht ook, naar alle waarschijnlijkheid, tegen een nieuw wij. Ik denk niet dat Baudet veel op heeft met de zoektocht naar een nieuw thuisgevoel in Alsof ik thuis ben. In zijn boek beschrijft hij hoe hij zich weer thuis voelt als hij landt op Schiphol, en zittend aan het raampje Nederland aan zich ziet voorbijtrekken: slootjes, akkers, velden, dorpjes en het IJsselmeer. Hij schrijft: “Waar de mensen je taal spreken en waar je de gezichten kunt lezen. Waar je de weg weet in de stad. Komend vanuit het vreemde word je je bewust van het eigene.”

Dat is waar. Na een korte trip naar het buitenland is het een geruststellend gevoel om weer in het oude, vertrouwde Nederland te landen. Maar na een langere tijd in het vreemde komt het oude, vertrouwde Nederland je juist vreemd voor. Toen ik, na acht jaar in de VS te hebben gewoond, midden jaren negentig weer terugkeerde naar Nederland had ik een heel andere ervaring. Wat was het onwezenlijk stil en rustig, wat was alles klein, popperig, wat heerste er een benauwde, bijna gedeprimeerde sfeer in de trein. En wat vreemd dat je bijna nergens een pizza kon bestellen (echt waar!).

Wanneer je je echt in het vreemde verdiept, bekijk je je zogenaamde “eigen thuis” met nieuwe ogen, waardoor het zijn vanzelfsprekendheid verliest. Interculturele dialoog wordt wel omschreven als “het vreemdmaken van het eigene door het te onderzoeken vanuit het vreemde.” En hoe meer je die dialoog voert, hoe meer je je realiseert dat je thuisgevoel niet samenvalt met je fysieke thuis. Soms moet je je fysieke thuis juist achterlaten om een dieper gevoel van “thuis” te kunnen ontdekken. En soms gaat het erom je conceptuele thuis (je oude, vertrouwde levensfilosofie) achter te laten om een dieper besef van “thuis” te realiseren.

Japanse zenmonniken wijden zich aan het thuisloze leven. Ze leggen een eed af om huis en haard te verlaten, en reizen soms van klooster naar klooster om hun meester te zoeken. Ze heten unsui: wolken en water. Ze drijven als wolken en stromen als water, in volstrekte vrijheid. Waar ze gaan, daar voelen ze zich thuis.

Baudet-Wiki
Beeld door: Wikipedia

Baudet verwart ons fysieke thuis, het dak boven ons hoofd, met waar we ons thuisvoelen. Wie die denkstap accepteert, kan zich gemakkelijk niet meer thuisvoelen omdat zijn fysieke thuis (Nederland) wordt bedreigd door de instroom van buitenlanders. Maar je werkelijk thuisvoelen staat juist los van je fysieke thuis. Baudet schrijft dat zelf ook in de NRC: “De thuiservaring onttrekt zich aan een opsomming van louter feitelijke zaken. Thuis is een gevoel. Een ritme, een organisch geheel. Het ontwikkelt zich voortdurend. Het is nooit statisch.” Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn.

Misschien gaat onze oikofobie wel over onze angst om werkelijk thuis te komen bij onszelf. Wie dit werkelijke thuisgevoel mist, zal in de verleiding komen om zich vast te klampen aan zijn fysieke thuis. Maar juist nu, in tijden waarin het vreemde, en de vreemdeling, onherroepelijk op onze deuren zal blijven kloppen hoe hard sommigen die deur ook dicht proberen te houden, is het belangrijker dan ooit om ons diepste verlangen om werkelijk thuis te komen bij onszelf serieus te nemen. En misschien is dat wel waar alle religieuze tradities ten diepste naar streven.

Van der Braak

André van der Braak

Hoogleraar en zenleraar

André van der Braak is verbonden aan de VU als hoogleraar Boeddhistische filosofie in dialoog met andere levensbeschouwelijke tradities. …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.