In het debat over de (on)vrijheid van islamitische vrouwen, wordt vaak een liberale opvatting van vrijheid gehanteerd. Vrijheid betekent dan vrijheid van inperking, zelf keuzes kunnen maken zonder daarbij gehinderd te worden. Saba Mahmood wijst er echter op dat dit maar één opvatting van vrijheid is, die niet universeel is, maar westers.

Saba Mahmood groeide op in het Pakistan van generaal Zia ul-Haq, die een top-down beleid van islamisering voerde door invloed uit te oefenen op de media, het onderwijs- en het rechtssysteem. Zij ontwikkelde daardoor een aversie tegen islamisering, een proces dat volgens haar vooral voor meer onderdrukking had gezorgd.

Toch begon voor Mahmood de schoen te wringen. Overal in de islamitische wereld zag zij een actieve en brede steun voor een nieuwe nadruk op de islam. Ze veranderde van mening en stelde dat mensen een welbewuste keuze maakten om opnieuw nadrukkelijk vanuit de islam te leven; niet dat ze door onwetendheid of druk van buitenaf daartoe gedwongen werden.

Saba Mahmood deed daarna gedurende twee jaar onderzoek naar vrouwen in moskeebewegingen in Egypte, om erachter te komen waarom deze vrouwen ervoor kiezen om zich juist verder te verdiepen in het geloof dat volgens feministen zulke onderdrukkende elementen heeft. Haar conclusies zijn zeer interessant voor het debat over de vrijheid van islamitische vrouwen.

Allereerst stelt ze dat de definitie van vrijheid niet vastligt, maar dat die per cultuur kan verschillen. De westerse definitie van vrijheid als vrijheid van inperking en keuzevrijheid is weliswaar dominant, maar tegelijkertijd maar één van de mogelijke definities. Mahmood kwam erachter dat de vrouwen in de moskeebewegingen, die zich oefenen in vroomheid, en veel investeren in een goed moslim zijn, een andere visie op vrijheid hebben. Volgens hen gaat het niet zozeer om autonomie, maar is een mens altijd ingebed in sociale structuren. Vrijheid is voor deze vrouwen veel meer de mogelijkheid tot zelfontplooiing, de mogelijkheid jezelf tot een goed en gelukkig mens te maken. Zelfontplooiing kan ook binnen sociale structuren plaatsvinden, zolang er maar ruimte is voor de dingen die een persoon zelf belangrijk vindt. Maar ook de cultuur bepaalt voor een groot deel wat iemand doet of wil doen om een goed en gelukkig mens te worden.

Westerse feministen zijn er altijd min of meer vanuit gegaan dat hun idee van vrijheid universeel is. Zo kunnen ze van iedereen vaststellen of hij of zij onvrij is, gemeten langs de liberale vrijheidslat. Feministen hebben dan ook gewezen op de onvrijheid van de islamitische vrouw, omdat ze leeft binnen beperkende sociale structuren. Mahmood stelt dat de opvattingen over vrijheid ook cultureel gebonden zijn, de islamitische vrouwen die zij onderzocht zagen sociale beperkingen in veel gevallen niet als onvrijheid. Er kan dus een groot verschil bestaan tussen hoe de vrijheid van islamitische vrouwen van buitenaf gezien wordt, en hoeveel vrijheid ze zelf ervaren.

Een ander belangrijk punt van Mahmood is dat feministen er tot nu toe te veel vanuit zijn gegaan dat vrijheid alleen kan liggen in het bevechten van bestaande normen en niet in het bevestigen ervan. Vrouwen die zich oefenen in vroomheid, kuisheid en bescheidenheid worden door deze feministen vaak gezien als onderdanig omdat ze de sociale norm bevestigen. Volgens Mahmood zijn deze vrouwen helemaal niet per se onvrij, maar zoeken ze hun zelfontwikkeling binnen de sociale norm. Dat is niet hetzelfde als onderdrukking of onvrijheid, stelt Mahmood.

Mahmood bouwt verder op het werk van de filosoof Michel Foucault als ze stelt dat een mens uiteindelijk altijd is ingebed in sociale relaties die ook beperkingen met zich meebrengen. De machtsverhoudingen waarin mensen zich bevinden zijn nooit helemaal gelijk en er zijn altijd dingen waar mensen geen invloed op kunnen uitoefenen. Hiermee laat Mahmood zien dat de liberale opvatting van vrijheid eigenlijk niet bestaat. Iedereen is onvrij in de liberale zin, want niemand is vrij van sociale beperkingen. Aan de andere kant moet gezegd worden dat Mahmood onvoldoende laat zien in haar werk wanneer sociale relaties die beperkend kunnen werken overgaan in onderdrukkende relaties. In haar definitie van vrijheid is juist weer bijna iedereen vrij, omdat iedereen er naar streeft een gelukkig en goed mens te zijn.

Saba Mahmoods werk is zeer belangrijk om die culturele dimensie van vrijheid te laten zien. Ze wijst erop dat er niet één definitie van vrijheid bestaat maar vele, en dat de ene definitie van vrijheid niet per se beter is dan de andere. De westerse, liberale definitie van vrijheid als vrijheid van beperking is dominant op dit moment, maar de islamitische vrouwen waar Mahmood mee praatte hanteerden een andere definitie. Toch worden ze keer op keer als onvrij weggezet, zonder na te gaan of ze wel dezelfde opvattingen over vrijheid hebben. Zou niet iedereen zelf moeten kunnen beslissen of hij of zij vrij is?

Lees ook het eerste, tweede, derde , vierde , vijfde, zesde en zevende deel van de serie.

Roosmarijn Bakker

Universitair docente islam aan de Universiteit van Amsterdam

Deelneemster aan de klankbordgroep ‘Vrouwen en islam’ van Nieuw Wij.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.