Het multiculturalisme is definitief dood omdat het een naïef idee was. Naïef omdat tolerantie voor sommige culturele gewoonten helaas ook de deur openzet voor onderdrukking van anderen. En dan gaat het natuurlijk in het bijzonder om de ongelijke behandeling van vrouwen en uitsluiting op basis van seksuele geaardheid. De Sloveense filosoof Slavoy Žižek stelt provocerend dat het multiculturalisme in zijn ultieme vorm leidt tot de tolerantie van intolerantie. Bijvoorbeeld het tolereren van homohaat of vrouwenhaat. Dat is de schijnbaar onontwarbare knoop waarin met name de progressieve partijen zich steeds verder in hebben vastgedraaid. Zij fietsen tegen de wind in met een jas die steeds zwaarder wordt van de regen.

Maar heeft de rechts populist dan wel een antwoord? De heldere boodschap van Geert Wilders is dat de autochtone meerderheidsgroep altijd het recht heeft om haar wil en regels aan de nieuwkomers op te leggen. Het is een boodschap die in daadkracht de meer genuanceerder boodschap van de gevestigde partijen overstemt. De vraag is echter of de goed getimede oneliners van Wilders niet even naïef zijn als het oude idee van multiculturalisme? Zijn pleidooi klinkt misschien plausibel in kleinere en middelgrote plaatsen buiten de Randstad, waar er nog een duidelijke autochtone meerderheidsgroep bestaat, maar in de vier grote steden is dat anders. Toen Geert Wilders een paar maanden terug in Den Haag de zogenaamde ‘sharia driehoek’ bezocht om de situatie in de wijk te bekritiseren wist hij eigenlijk niet aan wie zijn boodschap moest richten. De paar blonde buurtgenoten die er nog wonen kunnen zijn pleit numeriek niet beslissen.

Amsterdam heeft de eer de stad te zijn met de grootst verscheidenheid aan bevolkingsgroepen van Nederland. Niet minder dan 177 nationaliteiten zijn er nu thuis. Op 1 januari 2012 passeerde de stad een belangrijke mijlpaal. De voorlichter van de gemeente was blijkbaar nadrukkelijk geïnstrueerd om geen enkele ruchtbaarheid aan het heugelijke feit te geven. Amsterdam is als eerste stad in Nederland de magische grens van ‘meerderheids minderheden stad’ gepasseerd. In de jaarstatistiek van O+S is nog slechts 49% van de Amsterdamse bevolking van Nederlandse afkomst. Daarbij moeten we nog bedenken dat de derde generatie al als Nederlander wordt geteld. Anders dan voor politici, die mensen tot in de vierde generatie allochtoon noemen, is een derde generatie Surinaamse Amsterdammer voor de statisticus van de afdeling O+S gewoon een Nederlander. De gemeenten Rotterdam en Den Haag zullen dit belangrijke demografische kantelpunt in de komende vijf jaar ook passeren. Ik voorspel nu al dat dit ook zonder enige ruchtbaarheid zal verlopen.

De Visie van Geert Wilders is Naïef

De oude meerderheid wordt een minderheidsgroep in de grote steden, wellicht niet zoals andere minderheidsgroepen in de stad, maar wel degelijk een minderheid. En dat is nu precies wat Geert Wilders zijn betoog voor aanpassing naïef maakt. Nadat hij zijn speelkaarten op de grootstedelijke tafel heeft gelegd zal hij moeten toegeven dat hij te weinig punten heeft om het spel te kunnen winnen. In de leeftijdsgroep onder de vijftien jaar is nog slechts één op de drie jongeren in Amsterdam van Nederlandse afkomst. Hoe moeten de jongeren van Nederlandse afkomst die andere tweederde dwingen tot aanpassing?  De macht van het getal maakt dit onmogelijk. Het is een gepasseerd station.  Wilders wordt hier slachtoffer van zijn eigen redenering. Hij roept: wij zijn hier als ‘oorspronkelijke’ Nederlanders dadelijk de baas niet meer. En dat klopt. Het multiculturalisme is het Waterloo voor de progressieve partijen, maar de multi-etnische meerderheid van de stad is de achilleshiel voor de rechtspopulisten. De multiculturalist is gestikt in de graat van zijn eigen tolerantie, de rechtspopulist omdat hij demografisch is overtroefd.

Het is tijd voor een nieuw perspectief dat over de etnische scheidslijnen heen springt. De Duitse sociologe Nina Glick Schiller stelt dat de etnische lens het belangrijkste obstakel is voor de huidige intellectuele crises in het debat. De etnische lens deelt iedereen in volgens zijn of haar etnische achtergrond ongeacht meningen of voorkeuren.  Het is de filter waardoor het debat over de multiculturele samenleving wordt gekleurd. Als je door de etnische lens kijkt zie je alle migranten en hun nakomelingen als een conservatief blok. Conservatief op het gebied van man-vrouw verhouding en veroordelend ten aanzien van homoseksualiteit of de vrijheid van vrouwen om over haar seksualiteit te beschikken. Alle mensen van Nederlandse afkomst zijn, kijkend door die zelfde etnische lens, op deze punten progressief.  Met deze etnische bril op wordt de toekomst van de trotse liberale stad Amsterdam ernstig bedreigd. Als je de etnische bril afzet doemt echter een alternatieve werkelijkheid op. Een progressief scenario is ook in de toekomst mogelijk maar dan wel met de steun van progressieve Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Amsterdammers. Zij hebben in toenemende mate de sleutel tot een liberaal klimaat in onze grote steden in handen hebben. Zij erven feitelijk de stad, zoals de Amerikaanse politicoloog John Mollenkopf dat treffend verwoord.

Toen de arbeidsmigranten in de jaren zestig en zeventig naar Nederland kwamen omarmde partijleider Joop den Uyl, graag ook letterlijk, de veelal prachtig besnorde nieuwe leden van de grote linkse arbeiders familie. De arbeidsmigranten kwamen echter van het Turkse platteland in Konya en uit het straatarme noordelijke deel van Marokko. Zij waren doorgaans conservatief op het gebied van man-vrouw verhoudingen, hechtten veel waarden aan traditionele familierelaties en waren religieus. Precies de waarden waar progressief Nederland in de jaren zestig afscheid van nam. Om de beroemde zin van Max Frisch te parafraseren: we vroegen om handen maar er kwam een conservatieve plattelands bevolking.

Daar waar de gevestigde progressieve partijen in de jaren zestig en zeventig een stap achteruit hadden moeten zetten in hun omarming van de conservatieve eerste generatie moeten zij nu juist twee stappen vooruit zetten. In de Turkse en Marokkaanse gemeenschap is ondertussen geen consensus meer op het gebied van man-vrouw verhoudingen. Hoog opgeleide tweede en derde generatie jongeren nemen met grote stappen afstand van de traditionele opvattingen van hun ouders. Hun moeders zorgden voor de kinderen en waren financieel afhankelijk van hun man, maar de dochters hebben een goede opleiding gevolgd en verdienen hun eigen geld. Zij maken daadwerkelijk de emancipatie door waar Joop Den Uyl op hoopte.

Religieus en hoog opgeleid

Wie de kantine binnenloopt op de Hoge School van Amsterdam kan de dochters van de arbeidsmigranten niet missen. Een niet gering deel van hen draagt een hoofddoek. Zij hebben echter, anders dan hun moeders, de koran zelf bestudeerd. Zij argumenteren thuis op hoge toon tegenover hun ouders en broers dat de profeet onderwijs voor vrouwen van groot belang achtte. Volgens het recente SER rapport Maak een baan voor een nieuwe generatie volgt ondertussen 43% van de niet-westerse allochtone jongeren tot 25 jaar een opleiding in hoger onderwijs. Allochtone meisjes behalen vaker een hoger onderwijs diploma dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. Op sommige studierichtingen op de hoger beroeps instellingen in Amsterdam vormen de studenten van Nederlandse afkomst ondertussen een minderheid. De professionals van de toekomst in de grote steden zien er straks heel anders uit.

Gelijk de Baron van Münchhausen hebben de jonge vrouwen zichzelf aan de haren uit het moeras omhoog getrokken.  Met name hoog opgeleide Marokkaans-Nederlandse vrouwen vertonen een ongeëvenaarde sociale mobiliteit. Vrouwen uit Nederlandse arbeiders gezinnen hadden in de vorige eeuw meestal twee generaties nodig om een dergelijke sprong via het onderwijs te maken. Deze jonge vrouwen willen een waardevol diploma en zij bestormen daarna ook de arbeidsmarkt met ongekende ambitie. Zij zijn de ultieme dragers van de emancipatie gedachte. Progressieve politici staan echter nog veelal met de rug naar hun toe, gevangen als zij zitten in hun eigen verhaal over aanpassing. Zij zijn blind voor de emancipatie die dagelijks gaande is in Marokkaans en Turks gezinnen.

Met de voorspelbaarheid van een repeteergeweer praten we nu al een decennia over de culturen van het land van herkomst. Iedere Nederlander of Vlaming is ondertussen een kenner van de Marokkaanse cultuur geworden.  Dat heeft ons echter niet veel verder gebracht. Het is de kracht en de energie die zich ontwikkelt in het emancipatieproces binnen de tweede generatie die de werkelijke motor vormt voor een scenario van hoop voor de progressieve stad van morgen.

Maurice Crul is hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de Vrije Universiteit en de Erasmus Universiteit. Dit jaar is hij gasthoogleraar aan de Graduate School van de City University in New York. Hij maakt deel uit van het W!J-wetenschapsteam dat op Nieuwwij.nl blogt over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van culturele en religieuze diversiteit. Het essay is een beknopte samenvatting van de lezing uitgesproken in de debatserie ‘Brood en Rozen’ op 16 januari in Antwerpen.

Maurice Crul

Hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de VU en Erasmus Universiteit Rotterdam

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.