In de Volkskrant van 15 oktober heeft Arnold-Jan Scheer betoogd dat zwarte Piet niet pas in de negentiende eeuw is ontstaan, maar zoals het hele Sinterklaasfeest diepe wortels heeft in prehistorische tijden. Het feest heeft vele lagen die over elkaar gelegd en met elkaar vergroeid zijn, zodat ze moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Zelf denk ik dat het Sinterklaasfeest zoals ook andere feesten in de wintertijd een overlevingsfeest is, het licht overwint het duister, mensen overleven, dankzij de oogst van de zomer, de honger en de kou. Zij eten bij voorkeur voedsel dat je lang kunt bewaren. Zij kruipen in de kou bij elkaar rond het vuur en vertellen elkaar verhalen die angst aanjagen, maar tegelijk die angst bezweren. Ze vinden warmte en veiligheid bij elkaar door samen over iemand te lachen en te roddelen, iemand voor gek te zetten, en misschien wel in de oudste lagen iemand gezamenlijk uit te drijven.

Dit uitdrijvingsritueel levert veel op: vrede, eenheid en gerechtigheid. Zij komen terug als geschenken aan de gemeenschap. De uitgedrevene wordt gezien als bron van deze goede gaven. Zijn eeuwige ouderdom bevestigt de waarde van de tradities van de gemeenschap. De zwarte figuren vertegenwoordigen de negatieve kanten van de uitgedrevene die het mogelijk maakten hem of haar uit te drijven. De roeden zijn mogelijk oorspronkelijk de stokken en roeden waarmee de uitdrijving plaats vond. Op het eiland Ameland word je door jonge mannen met suikerbieten terug naar huis geslagen als je je op de avond van Sinterklaas buitenshuis waagt. Kinderen wordt voorgehouden dat ze, als ze zich niet houden aan de regels van de gemeenschap, eveneens daaruit verwijderd worden.

Tegelijk verwijzen de roeden naar de menselijke seksualiteit. In Twente is het de gewoonte met Pasen, een lentefeest, grote houtvuren te ontsteken. De jongens proberen de gezichten van de meisjes met het roet van verkoold hout zwart te maken, ook dat heeft kennelijk met menselijke vruchtbaarheid te maken. Die betekenis zal het ook bij de winterfeesten hebben. Het zwart heeft geen verband met negers, slaven, domkoppen en dienstbaarheid. Het is niet zo duidelijk waarom juist zwart in verband wordt gebracht met seksualiteit en vruchtbaarheid. J.G. Fräser heeft in zijn beroemde boek The Golden Bough geschreven dat de kleur zwart een rol speelt in sommige regenceremonies: het offerschaap moet zwart zijn en de offeraar moet zwarte kleren dragen. Zwart zou herinneren aan de zwarte wolken waaruit de regen zou neerdalen. Het zwart maken van de meisjes wil hun vruchtbaarheid beklemtonen.

Zwarte Piet komt dus uit een andere traditie dan die van de slavernij. Het idee van discriminatie komt op, omdat sommigen deze interpretatie propageren. Het christendom heeft het feest enigermate gekerstend. De figuur met geschenken is een bisschop geworden, de zwarte Pieten roepen het kwaad in herinnering dat van onverwachte hoeken het menselijk leven kan binnenvallen. Het Sinterklaasfeest met zijn geschenkjes, rijmen en drankjes maakt ons tot ‘gezellen’. Het roept een ‘wij’ op, een oud ‘wij’, maar een dat misschien voldoende plezier geeft om op adem te komen en naar een ‘nieuw wij’ te zoeken.

Zwarte Piet als discriminatie is gezeur. Wie zeurt, moet leren feest te vieren.

lascaris

André Lascaris

Dominicaan en publicist

André Lascaris werd geboren op 29 augustus 1939. Hij deed zijn professie op 18 september 1959 en werd priester gewijd op 22 juli 1965. Hij …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.