Voor de thuisblijvers is de hadj een groot feest. Eerst is er het afscheid; familieleden en kennissen komen van heinde en verre om afscheid te nemen van de pelgrim. Soms komen ze tegelijkertijd, soms over de dagen verspreid. Ervaren hadji’s vertellen wat je moet doen en wat je vooral niet moet doen: ‘Hou elkaars handen goed vast, want voor je het weet raak je elkaar kwijt in de meute.’
Deze raad was bestemd voor mijn vader en moeder toen zij alweer tien jaar geleden op pelgrimstocht gingen. Ons bezoek was blij maar ook bang. Zou de reis niet te zwaar voor ze zijn? En wat moesten mijn ouders doen als ze de weg kwijtraakten? Lezen konden ze niet en mijn moeder, een Marokkaanse Berbervrouw, kon niet in het Arabisch iemand de weg vragen. Wij, de kinderen, voelden die mengeling van blijdschap en angst ook. De pelgrimstocht is heilig maar het zijn ook je oude ouders die straks het vliegtuig instappen. Zonder jou, terwijl jij ze altijd de weg wijst omdat je de borden wel kunt lezen.

Dan breekt de dag aan dat je ze met de hele familie naar Schiphol brengt. Je ziet er honderden islamitische ouderen en enkele jongeren die op hadj gaan. Mannen en vrouwen allemaal in het wit gekleed, een paar vrouwen in zwarte boerka’s. En dan vergeet je je zorgen en ben je opgetogen, net als de vele andere thuisblijvers die zwaaien, lachen en vaak ook afscheidstranen laten.
Tijdens de hele maand houd je contact met je ouders. Ze bellen je met een Saoedisch telefoonnummer en vertellen dat het goed gaat, dat het er prachtig is, dat er zoveel mensen zijn en dat er vooral God is. En je voelt een steek van jaloezie maar je misgunt het ze niet, absoluut niet! Je vertelt trots aan iedereen dat je ouders daar in Mekka en Medina zijn.
De tijd gaat snel en na het offerfeest komen ze afgevallen en gebruind op Schiphol aan. Wederom in het wit, afgezien van de paar dames in zwarte boerka’s. De thuisblijvers zijn blij en sommigen vragen zich af wat voor cadeautjes ze zullen krijgen – Saoedisch goud of weer een Indiase prularmband? Sommigen zwaaien met rozen voor de vrouwen en anderen hebben zelfs een Marokkaanse trommel bij zich en zingen lofliederen.
Het welkomstfeest begint. Weer komen mensen van heinde en verre om de hadji’s welkom te heten en om te vragen hoe het was. En weer is er dagelijks die berg afwas, want ze komen niet tegelijkertijd en op afspraak. Nee, los van elkaar en op de valreep. Maar dat geeft niet, want het is allemaal bijzonder.
Pas als de stroom van bezoek voorbij is, zie je hoe moe en afgevallen je ouders zijn. Dan hoor je de minder leuke verhalen. De hotelkamers die met teveel personen gedeeld moesten worden terwijl ze er zoveel geld voor hadden betaald. De voortdurende angst om de weg kwijt te raken of elkaar tussen de miljoenen mensen uit het oog te verliezen. De vermoeidheid na alle gebroken nachten. Ook zijn er gruwelverhalen die zij ter plekke zelf hebben gehoord: dievegges die in de kelders van de moskee in Mekka actief waren en vrouwen tijdens de rituele wassingen hebben bestolen. Dieven in Mekka?! Als thuisblijver ben je verontwaardigd maar de hadji’s hebben zich erbij neergelegd: menselijke onberekenbaarheid komt overal voor, ook op plaatsen van Goddelijke heiligheid.
Terwijl zij dit alles vertellen stralen hun gezichten. Alle stress en narigheid hebben zij op de koop toegenomen want er waren ook andere momenten. Ze hebben gelachen om de meterslange menselijke kettingen die kleine Maleisiërs hand in hand vormden; om de Indonesische vrouwen die in de gebedsruimte hun lippen rood stiften; om de vrouwen met boerka die in de vrouwenverblijven hun gezichten ontsluierden en helemaal niet zo mooi bleken te zijn.
En dan zijn er de spirituele momenten waar het allemaal om draaide. Zij hebben samen gebeden met mensen van over de hele wereld; mannen en vrouwen van alle leeftijden, kleuren en lengtes. Met miljoenen mensen hebben zij een gezamenlijk doel gehad: God aanbidden. En dan zijn er nog de momenten van spiritualiteit die zij niet en nooit aan ons kunnen uitleggen: zij voelden dat ze heel dicht bij God waren. Je probeert dit te vatten maar dat lukt niet. Nooit zullen zij dat gevoel met jou kunnen delen en daarom blijf je er ook van dromen en er naar verlangen tot je het zelf ervaren hebt. Net zoals zij, de hadji, die de vijfde zuil van hun geloof hebben voltooid.

Nora Asrami

Religiewetenschapper / Islamoloog

Promoveert aan de Vrije Universiteit naar de geloofspraktijk van Marokkaans-Nederlandse moslimjongvolwassenen. Werkzaam als programmamaker …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.