Te grote diversiteit leidt tot erosie van de sociale cohesie, wat weer afname van onderlinge solidariteit teweeg brengt. Onderlinge solidariteit tussen burgers kwam lange tijd voort uit het gevoel te behoren tot een natie. Dit gevoel verdwijnt in de Nederlandse samenleving steeds meer. Om hier in verandering in te brengen zullen we toe moeten naar nieuwe natievorming in Nederland.

Een natie is, volgens Benedict Anderson, een ingebeelde gemeenschap. Het is een gemeenschap waarvan de leden elkaar niet persoonlijk kennen, maar wel onderlinge binding voelen en zichzelf tot een en dezelfde groep rekenen. Dit natiedenken, ook wel nationalisme genoemd, kent zeker haar donkere kanten. Velen zijn in de geschiedenis, tot op vandaag de dag, omgekomen bij het ontstaan van natiestaten. Desondanks heeft de natiestaat ook veel positieve dingen gebracht. Vooral door de sociale cohesie tussen alle burgers van het land. Enkele van deze positieve uitkomsten van het gevoel tot een natie te behoren zijn onderlinge solidariteit tussen burgers, de verzorgingsstaat en het uitblijven van spanningen tussen bevolkingsgroepen.

Onderlinge solidariteit ervaren burgers die zich met elkaar identificeren. Op grond van het feit dat men zichzelf tot een en dezelfde natie rekent doet men dit. Op het moment dat men zich niet met de medeburger in de maatschappij kan identificeren gaat men deze tot de Ander rekenen, waarmee men geen of beperkte solidariteit ervaart. In het geval van te grote diversiteit is dit het geval. Burgers kunnen zich niet meer met elkaar identificeren, leven langs elkaar heen in plaats van met elkaar en voelen niet de behoefte solidair met elkaar te zijn. Dit is funest voor met name de verzorgingsstaat, die bestaat bij de gratie van onderlinge solidariteit tussen burgers.

Want de verzorgingsstaat is een fenomeen dat vooral tot bloei is gekomen in relatief etnisch homogene landen. Hieronder vallen Noord-Europese landen, en dan met name de Scandinavische landen, en Japan. In landen zoals de VS die gekenmerkt worden door grote onderlinge diversiteit tussen burgers is de verzorgingsstaat nooit echt tot wasdom gekomen. Een van de redenen hierachter is dat de verschillende gemeenschappen in de VS beperkte onderlinge solidariteit met elkaar ervaren. Elke gemeenschap leeft op zijn eigen eilandje, met beperkt contact met de andere gemeenschappen. Er is wel onderlinge solidariteit tussen de verschillende gemeenschappen, en men ervaart wel degelijk het gevoel tot de Amerikaanse natie te behoren, maar dankzij de te grote onderlinge diversiteit identificeert men zich niet met de Ander in de maatschappij, wat leidt tot gebrekkige onderlinge solidariteit met alle gevolgen van dien.

Een van die gevolgen kan spanningen tussen bevolkingsgroepen zijn. In etnisch diverse landen zijn deze aan de orde van de dag. Voorbeelden hiervan zijn Libanon, dat decennia van burgeroorlog tussen de verschillende sektes kende, het voormalige Joegoslavië, dat toen de dominante ideologie van het communisme wegebde op bloedige wijze uiteenviel dankzij te grote onderlinge etnische verschillen. En onze eigen buurman België, waar de verschillen tussen cultuurgemeenschappen te groot zijn, en de onderlinge binding die men ervaart te klein is om het proces van langzame, evolutionaire, ontbinding van de Belgische natiestaat dat al jarenlang gaande is tegen te houden. Het is daarom zaak  in te zetten op nieuwe natievorming.

Nederland heeft dit nodig omdat de diversiteit ook in onze samenleving toeneemt. En evenredig met deze toenemende diversiteit zien we een toename van spanningen tussen bevolkingsgroepen in onze maatschappij. De polarisatie groeit. Willen we dit proces tot stoppen brengen en zelfs omkeren dan is nieuwe natievorming noodzakelijk. De vraag is alleen: hoe bereiken we dit? Hoe zorgen we ervoor dat Nederlanders, in al hun diversiteit, zich weer met elkaar identificeren? En hoe doen we dit zonder dat dit leidt tot gedwongen assimilatie van individuen en groepen?

Een van de wijzen waarop we dit kunnen doen is het streven naar een moreel Esperanto, als omschreven door Paul Cliteur. Volgens Cliteur is een moreel Esperanto een gemeenschappelijke morele taal die mensen in een samenleving zouden moeten leren spreken. Deze taal bestaat uit normen en waarden die op dezelfde manier begrepen en onderling gedeeld worden.

In een diverse samenleving leeft men niet automatisch met elkaar samen, maar eerder langs elkaar heen. Dat is momenteel ook het geval in Nederland. Verschillende bevolkingsgroepen leven op hun eigen eilandje. Daarbinnen ervaart men onderlinge solidariteit, maar niet of in beperkte mate met de bredere samenleving en de andere bevolkingsgroepen. Samenleven draait om elkaar leren kennen, omgaan met de naaste. Dit elkaar leren kennen vindt op verschillende niveaus plaats, maar in het onderwijs dienen we dit al op jonge leeftijd te stimuleren.

Het onderwijs is immers het instrument bij uitstek om nieuwe natievorming te bewerkstelligen. Binnen het onderwijs zou binnen een vak burgerschap vanaf het begin aandacht besteed moeten worden aan moreel Esperanto, onderlinge solidariteit en samenleven. Kinderen zouden op jonge leeftijd de positieve en negatieve aspecten van diversiteit bijgebracht moeten worden, opdat zij hiermee om leren gaan. Zodat ze medeburgers, ondanks onderlinge verschillen, in hun latere leven niet als anderen maar als naasten gaan zien, met wie zij zich identificeren en zich solidair achten.

Alleen op deze wijze kan de nieuwe natievorming worden gestimuleerd, zodat toekomstige generaties hiervan zullen profiteren. Hiermee stimuleren we het samenleven en het ervaren van onderlinge solidariteit en voorkomen we dat sociale cohesie verder erodeert en spanningen tussen bevolkingsgroepen toenemen. Het is zaak om de noodzaak van deze ontwikkeling in te zien, haar een warm hart toe te dragen en ernaar te streven dat zij gerealiseerd kan worden. Opdat we kunnen samenleven in een diverse maatschappij waarin we ons identificeren met de medeburger, hoe anders hij of zij ook is.

geling

Gert Jan Geling

Historicus, theoloog en arabist

Gert Jan Geling is historicus, theoloog en arabist. Hij werkt aan een proefschrift aan de Universiteit Leiden over ex-moslims en het …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.