Deze week sprak ik een vrijwilliger van de Ontmoetingskerk te Nijmegen. Een vrouw die zich er al sinds 1980 op allerlei manieren intensief voor inzet dat er iedere twee maanden 6000 parochiebladen gedrukt en bezorgd worden en iedere week liturgieboekjes in de kerk liggen. Zelf neemt ze geen deel aan die liturgie, al lang niet meer.
Zingevingsvragen houden haar niet bezig. We kunnen de zin van het leven en de bedoelingen van God met de wereld toch niet begrijpen. Waarom zouden we er dan naar zoeken, zo is zij van mening. Ook buiten de kerk heeft zij geen bronnen die haar voeden bij zingevingsvragen. Ze houden haar gewoon niet bezig.
Bij het samenstellen van de liturgieboekjes besloot zij al vele jaren geleden dat de teksten voor haar leeg waren, ze zeiden haar niets. Dat was er dan ook de oorzaak van dat zij stopte met deelname aan liturgische vieringen. Alleen met Kerstmis, Pasen en bij uitvaarten bezoekt ze nog de kerk. Soms maakt ze nog wel een mooie uitvaart mee, maar soms ervaart ze deze ook als vervelend en onpersoonlijk. Met Kerstmis en Pasen heeft ze nog het gevoel dat het moet, om de band met de traditie te bewaren. Haar vrijwilligerswerk doet ze al lang niet meer omdat ze iets voor de kerk wil doen, het zou voor haar net zo goed een andere plek kunnen zijn. Dat is voor de andere vrijwilligers anders. Reden waarom ze blijft? Ze heeft een band opgebouwd met de mensen, het werk spreekt haar aan en het is gezellig samen.
Vanuit de vraag naar de verschuiving van parochiekerk naar een geloofsgemeenschap waaraan mensen alleen nog incidenteel deelnemen rond kernmomenten in het jaar en in het leven, is deze contactpersoon representatief. Naast deze incidentele verbondenheid aan de geloofsgemeenschap speelt bij haar nog een andere vorm van verbondenheid een rol; die van langdurig vrijwilliger.