Genade is al bij Paulus een ervaring waar geen taal voor is en die dus ook niet uit te leggen valt, maar Rossellini laat zien dat je er wel mooie films over kunt maken. Ingrid Bergman speelt drie vrouwen die verwikkeld raken in de heftigste conflicten met een hele gemeenschap. Vrouwen die zich onbegrepen, uitgesloten, bang en moederziel alleen voelen. De vraag die de films opwerpen is: wat verandert de genade die ze ervaren aan de uitslag van hun conflicten? Vluchten ze als het ware in een persoonlijk nirvana of heeft hun ervaring ook nog een sociale en politieke strekking?
In Stromboli wordt Bergman langzaam gek in het bekrompen Italiaanse dorpje, waar ze door een huwelijk terecht is gekomen. Een dorp op de vulkaan, een klein gat op een groot gat. Ze probeert naar de andere kant van het eiland te vluchten om een boot te bereiken, maar daarvoor moet ze een halsbrekende tocht over de vulkaan maken. Dan bezwijkt ze door de rook en de hitte. “Oh God,” roept ze, “ik durf het niet, ik ben bang!” Later komt ze bij, liggend op de grond, als het stiller is en de rook een beetje is opgetrokken. “Oh God,” zegt ze nog twee keer, maar de woorden klinken nu anders, zacht en vol eerbied. Het is het einde van de film.
Een veel te mistig einde, vond de Amerikaanse producent van Stromboli, zodat hij de Engelstalige versie verpestte met een uitleggerige voice over: “She knew now that only in her return to the village could she hope for peace.” “Oh God,” verzucht je dan als toeschouwer, want zo wordt het mysterie van de goddelijke genade gereduceerd tot een moraal van kleinzielig conformisme. Dat was in elk geval niet de bedoeling van Rossellini en er was ook helemaal geen sprake van dat Bergman terugging naar dat dorp. Aan de andere kant blijft hij ook niet steken in een romantische verheerlijking van het uitgesloten, recalcitrante individu. Stromboli laat zien dat onder het eeuwige en onoplosbare conflict van het individu met de normen van de gemeenschap een conflict met God broeit. Of om het in meer filosofische termen te zeggen, een worsteling met het grote gat dat elke betekenisvolle orde ondermijnt, het gat waar de wensen van het individu en de normen van de gemeenschap spoorloos in verdwijnen als ze niet gered worden door de genade Gods. Vanuit het perspectief van Paulus en Rossellini komt zo niet alleen het individuele leven, maar ook het gemeenschapsleven in een ander licht te staan. “Ik bedoel dit, broeders en zusters,” zegt Paulus, “de tijd is kort. Laten daarom zij die een vrouw hebben, doen alsof zij er geen hadden; zij die huilen, alsof zij niet huilden; zij die zich verheugen, alsof zij niet verheugd waren; zij die kopen, alsof zij geen eigenaar werden. Zij die met het aardse omgaan, moeten er niet in opgaan, want de wereld die wij zien, gaat voorbij.” Om dat tot je te laten doordringen zou je eigenlijk af en toe een vulkaan moeten beklimmen, maar deze zomer kun je dus ook gewoon naar het Filmmuseum.