Sirenes
Vanmorgen werden ze weer getest en bedacht wat ik daar altijd bij dacht. Niet zoveel eigenlijk. Alles doet het nog denk ik dat ik denk als ik denk. Je weet dat het de eerste maandag van de maand is, en als de sirenes gaan weet je dat het 12.00 uur is. Ik voel altijd wel een lichte opwinding. Ik ben een pyromaan. Daar zal het wel iets mee te maken hebben. Een brandje in Mokum is aan mij wel besteed. Als er geen mensen bij betrokken zijn natuurlijk.
Toen de OBA net open was ging daar om de haverklap het brandalarm af. De eerste keer schrik je. De tweede keer haast je je al minder en de keren daarna heeft het wel wat, zo met zijn allen naar buiten en wachten tot het over is. Zo’n alarm is een ‘Wij opwekker’, net als stroomstoringen en sneeuwbuien. Ontregelingen leiden tot ont/moetingen. Als de paniek niet uitbreekt natuurlijk.
Wie alarm slaat wil geen paniek. Wie alarm slaat wil dat wie het hoort iets doet. Niet denken, niet voelen, maar actie.
Wat moeten wij doen als de sirene gaat en het is niet 12.00 uur op de eerste maandag van de maand is overigens niet naar buiten gaan en gezellig samenklonteren. Ik heb er de site van Nederland Veilig op nagekeken en weet nu wat te doen: Naar binnen gaan, ramen en deuren sluiten en naar de rampenzender luisteren. Ieder voor zich en de overheid voor ons allen.
Het is mij gelukkig nog nooit overkomen. Wel, vaak zelfs, een sirene in het verkeer. Echte angst heb ik daarbij alleen gevoeld toen mijn dochter klein was. Was ze net op weg naar school en dan hoorde ik een sirene. ..
Normaal brengt een sirene in het verkeer, als ik zelf aan het verkeer deelneem, mij vooral in een staat van niet weten wat te doen. Je weet dat je iets moet doen, acuut moet doen, er kan een leven van afhangen, maar ik raak dan in paniek dat ik door stil te gaan staan, of door wat dan ook te doen een ambulance– dan denk ik altijd meteen aan een ambulance – blokkeer in plaats van vrij baan geef.
Een sirene brengt me in de war. Zoals volgens Homerus de zang van de Sirenen op sommige zonnige Griekse eilanden langsvarende schepen in gevaar bracht. De bemanning raakte bedwelmd door ernaar te luisteren, met als gevolg dat hun schip tegen de rotsen liep en brak.
Sirenen waren volgens de voorstelling halfgodinnen, vrouwen met het lichaam van een vogel. En dat vogellichaam hadden ze te danken aan het feit dat ze getuige waren geweest van de ontvoering van Persephone en niets hadden gedaan! Uit pure wraak had Demeter, de moeder van Persephone, ze een vogellichaam bezorgd. Hadden ze maar in moeten grijpen. Iets moeten doen.
Als je deze dagen radio of tv aanzet, of op internet gaat, krijg je ook het idee dat er acuut iets moet gebeuren. Aan de massa-immigratie, aan de crisis, aan de sociale cohesie, aan de uitputting van de aarde, aan het oprukken van China, aan het inzakken van de Vijzelstraat en aan het dalen van beurskoersen op het Damrak.
De crisis komt van rechts dus we moeten naar links? Ik zweef nog. Het stemadvies dat mij het zinnigst leek was dat van Vicor Lamme, auteur van De vrije wil bestaat niet: kijk niet naar alle verkiezingsshows, lees de avond voor de verkiezingen de programma’s van de partijen waartussen je aarzelt diagonaal door, slaap er dan een nachtje over en je stem heeft zich vanzelf gevormd. Ik hoop dat het zo gaat werken. Nog twee nachten te gaan…
Is als ik w!j word een teken van hoop?
Ik ben uitgenodigd om hier ons boek Als ik w!j word te presenteren als een teken van hoop. Isals ik w!j word een teken van hoop?
Soms wel ja. Voor mij zit dat dan vaak ik kleine, onverwachte dingen. Zoals vanmiddag. Ik moest even ergens op de Prinsengracht zijn. Ik stap bij mij in de buurt, bij Artis, op lijn 14 en stap uit bij de Westertoren. Ik steek over en aarzel, linksaf of rechtsaf. Na achttien jaar Amsterdam overkomt me dat nog steeds. Ik gok op rechts. Op de hoek kijk ik omhoog naar een straatnaam: Keizersgracht of Prinsengracht? Geen bordje. Van achteren hoor ik een stem die zegt: Prinsen. Ik kijk achterom. Een vrouw op de fiets voor het stoplicht kijkt mij aan en zegt: Prinsengracht. Ik kijk terug. Wij begrepen elkaar. Ik werd wij en ik werd blij.
Dat lichte zit ook in de titel van ons boek: Als ik w!j word. Ik vind het een vrolijke titel. Bedacht door de moeder van Joris. De omslag is ook helemaal goed geworden, losjes gebaseerd op het affiche van een theatervoorstelling van Dries Verhoeven. U BEVINDT ZICH HIER, heette de voorstelling. Speelde vorig jaar op het Over het IJ festival. Joris kwam met de suggestie en ik herkende het beeld meteen. De voorstelling kon je alleen meemaken als je meedeed. Echt ervaringstheater. De bezoekers kregen een sleutel van een hotelkamer. In die kamer was je alleen en anoniem. Het plafond was van spiegelglas. In dat spiegelplafond zie je alleen jezelf. Totdat het plafond omhoog gaat. Dan gaan de spiegels werken en wordt de wereld groter. Je krijgt zicht op de mensen aan de andere kant van de muur. Jij ziet hen en zij zien jou.
Dries Verhoeven in de festivalkrant: “Overal om ons heen leven, lopen en bewegen mensen die we niet kennen. Wat gebeurt er als je stil en aandachtig naar ze kijkt en luistert? Als je jezelf aan die mensen laat zien?”
Ik word wij. Maar ik word niet blij van elk ik dat wij wordt. Het kiezen voor de kudde gedrag. Er valt veel te zeggen voor de waarneming van Jan Willem Duyvendak en anderen dat de cultuur in Nederland steeds homogener wordt. We leven in een meerderheidscultuur. ‘Wij’ zijn liberaal, egalitair en seculier. Zoek vooral zelf uit met wie je slaapt en wat je gelooft, als je ‘ons’ er maar niet teveel mee lastig valt. ‘Wij’ vermaken ons liever met de particuliere, alledaagse eigenaardigheden van onze lijsttrekkers en andere BNers. Dat is de cultuur waarin allochtonen moeten integreren. En als gelovigen een beetje gaan nadenken doen ze dat ook…
Gelukkig doen ze dat niet altijd. Nog een teken van hoop: “Prinses Amal kleurt Carré”, kopte het Parool vorige week. “De Egyptische prinses die (…) het Holland Festival opende (…), zong voor een uitverkochte zaal. Carré was, waarschijnlijk voor het eerst in zijn geschiedenis, voor misschien wel de helft gevuld met allochtone Amsterdammers. Heel veel van Marokkaanse afkomst. Laat niemand meer denken dat allochtonen alleen via moeizame subsidieroutes naar een theater te lokken zijn. Het Holland Festival bewees gisteren dat het vooral een kwestie is van programmeren’.
Een meerderheidscultuur is saai, dwingend en oppervlakkig. En ze bestaat niet. Ze is een sprookje waarin categorieën van mensen die zichzelf niet als groep ervaren, als groepen tegenover elkaar worden gezet. En waarin de echte problemen als eenvoudig oplosbaar worden voorgesteld. Linksom of rechtsom. Er valt weer wat te kiezen.
Zoals de ironicus G.K. Chesterton (1924) al schreef: ‘The whole modern World has divided itself into Conservatives and Progressives. The business of Progressives is to go on making mistakes. The business of the Conservatives is to prevent the mistakes from being corrected.’
(De hele Westers wereld heeft zich verdeeld in progressieven en conservatieven. De progressieven houden zich bezig met het maken van vergissingen. De conservatieven met het voorkomen dat deze vergissingen worden teruggedraaid”.
Als ik w!j word. Het uitroepteken in w!j kun je lezen als een alarmteken. Pas op: hier worden tegenstellingen gecreëerd die er niet zijn. Of pas op: hier worden onder het mom van een collectief wij – wij Nederlanders – mensen die zich hier bevinden buitengesloten. Voor een nieuw wij, tegen het wij/zij denken!
Op zich geen vals alarm. Wel een voos alarm. Wij die niet denken in wij/zij tegenstellingen versus ‘zij’ die dat wel doen. Dat schiet niet op.
Wij van de onderzoeksgroep, de auteurs van Als ik w!j word, lezen het uitroep teken als een teken dat quasi vanzelfsprekende wij’s openbreekt. Niets spreekt vanzelf. Identiteiten openbreken geeft lucht. Ruimte voor ont/moetingen. Ont/moetingsplaats. Hier moet niets. Tekst van een Loesje poster.
Mijn eigen artikel gaat over Loesje. Van Loesje krijg ik altijd goede zin. Gemeenschapszin. Alsof ik op straat wordt aangesproken door een wildvreemde en daar opeens iets mee krijg. Loesje brengt het maatschappelijke debat op straat: Democratie. Nou wij.
Daar hebben wij allemaal naar gekeken. Wij, onze los-vaste groep van nieuw wij onderzoekers. Waar voelen wij ons zelf bij betrokken. Waar werkt het en waar wringt het, en waar zit dat dan in?
Samen stil zijn. Het wij van de stilteretraites waar Joris geregeld aan deelneemt. Het nieuwe wij van de Suryoyo gemeenschap in Nederland, met name in Twente, waar Kees den Biesen, oud Benedictijn zich aan verbonden heeft. Of het spontane wij van mensen die samen een theater voorstelling van de Bloeiende Maagden meemaken. Kees de Groot schrijft daarover. Ik had gehoopt dat hij hier vanavond namens ons het woord zou kunnen voeren. Leek me wel een mooi scenario: Kees als aanbrenger van tekenen van hoop naast Minou Bosua, de helft van de door hem bewonderde Bloeiende Maagden, als aanbrenger van tekenen van wanhoop. Helaas, Kees had een optreden elders. In een supermarkt geloof ik. Hij is ook acteur.
Onmacht en hoop. En waar ik van droom, voor Amsterdam & voor de samenleving
Wat betekenen de sirenes voor je, dat vroeg het Sireneteam mij, en wat is je toekomst visioen? Waar droom je van voor Amsterdam en voor de samenleving. Wat de sirenes voor mij betekenen daar heb ik het over gehad.
Maar de hoop? Ik denk dat ik hoop dat ik hoop dat mijn eigen ingebakken vooruitgangsgeloof een beetje gaat loslaten. Dat hoop ik ook voor jullie. Dat wij allemaal wat meer sensitief worden voor tekenen van hoop dan dat we de hoop gaan op te tekentafel gaan leggen. Kom ik weer met een Loesje poster. Een gevaren driehoek. En daaronder de tekst: Idealen in uitvoering.
De toekomst pakt meestal anders uit dan gepland. Zorgen moet je doen, niet maken. Loesje 2010. En: De samenleving is even maakbaar als ons lichaam’.
Soms, als je er niet bij nadenkt, werkt het. Ongelooflijk vaak eigenlijk, als je bedenkt wat er allemaal mis kan gaan. Leven is het meervoud van lef. Eén van mijn favoriete Loesje spreuken. Rijmt op het Mens, durf te leven van Pissuisse, en natuurlijk Bloem’s, Domweg gelukkig in de Dapperstraat.
Op de Dappermarkt liggen de tekenen van hoop voor het oprapen. Brengt me op mijn slotbeeld: Shouting the family. Haal ik uit het artikel van Inez van der Spek over nieuwe vormen van familie-wij. Shouting the family. Aan de ene kant wordt de familie ‘aan flarden geschoten’, vallen families uiteen als gevolg van maatschappelijke en culturele veranderingen. Aan de andere kant wordt de familie meer dan ooit ‘geschoten’ door de camera en zo vastgelegd en bewaard. Juist in situaties van ontheemding en migratie blijft de familie nodig om een veilige haven te bieden. We hebben het dan allang niet meer over het traditionele westerse kerngezin. Inez kijkt naar de roman De langverwachte van Abdelkader Benali en naar de Duitse televisiecomedy türkisch für anfänger. Boek en televisieserie eindigen met de geboorte van een interculturele baby.
Türkisch für anfänger speelt in Berlijn, maar het zou net zo goed het Rotterdam van De langverwachte kunnen zijn, of Amsterdam. De serie is een persiflage op het leven in een multiculturele West-Europese hoofdstad.
Ze eindigt met een nieuwgeborene uit twee families van verschillende herkomst, de Duitse Schneiders en de Turkse Öztürks. Eindelijk toch een echte familie geworden! roept de jonge moeder Lena uit. Dat moet natuurlijk vastgelegd worden,
De chaotische manier waarop de familieleden op de bank zitten om met de zelfontspanner een familiefoto te maken suggereert echter niet alleen ‘eind goed, al goed’ maar ook ‘dit moet wel weer misgaan’.
Op het gevaar af dat het mis gaat nodigen wij jullie zo uit om een beeld te vormen van drie nieuwe vormen van verbondenheid. Drie mogelijke nieuwe wij formaties. We hebben een goede fotograaf in de kerk, en drie ondertitels waar je toch iets mee moet kunnen:
1. Eindelijk toch een echte familie geworden (uit Turkish für Anfänger)
2. Samen stil zijn (de titel van het artikel van Joris)
3. Ik hoef geen tuin. Ik deel een park (Loesje uitspraak)
Joris komt er zo bij de aanbieding van ons boek op terug. Nu eerst Thom Jansen piano….