Is dat zo spannend dan? Jazeker, uiterst fascinerend. Neem nu de volgende weergave van een gesprek:

“Als het gaat over onze identiteit: wij zijn een christelijke school!”, aldus de directeur van een protestants-christelijke school in het westen van het land. Gevraagd naar de betekenis van dit statement, is de reactie: “ … het betekent dat wij onderwijs geven vanuit christelijke waarden en normen.” De vraag welke dat dan zijn, blijkt moeilijk te beantwoorden. Maar, na enig nadenken blijkt dat dan te zijn: “… respect voor de medemens en voor al wat leeft.”

De kritische vraag of deze typisch christelijke waarden wellicht ook islamitische, hindoeïstische of humanistische waarden zouden kunnen zijn, leidt tot verwarring. Immers, als je de vraag bevestigend beantwoordt, heeft dat tot effect dat het eigene van de school niet meer onderscheidend kan worden gezien ten opzichte van andere geloofs- en denktradities. Een ontkennend antwoord leidt echter tot een onhoudbare stelling, namelijk alsof moslims, hindoes en humanisten ook niet gericht zouden kunnen zijn op het respecteren van medemensen.

Op een spannende manier wordt een verbinding gemaakt tussen een religieuze traditie en een concrete school(-praktijk). Na vele jaren onderzoek en advisering op dit terrein en na talloze van dit type gesprekken, is mijn conclusie de volgende. Hoewel met grote regelmaat ondoordachte of slordige redenaties worden opgebouwd (waarvan het bovenstaande citaat een voorbeeld is), doen deze overtuigingen er wel degelijk toe en vormen ze een krachtig motief voor onderlinge verbinding en het samen sterk staan voor een bepaalde opvatting.

Frustrerend vind ik, dat in de meeste gevallen de uitspraak “wij zijn een christelijke school!” als een stevig en duidelijk statement wordt ervaren en dat daar doorgaans helemaal niet op wordt doorgevraagd. Bij doorvragen blijkt echter dat het helemaal niet zo duidelijk is. Bovendien laat de praktijk zien dat – als wél wordt doorgevraagd, bijvoorbeeld tijdens een studiedag of door een interviewer – de betekenissen van school tot school enorm kunnen verschillen.

Kortom: het statement heeft vooral een symbolische waarde, en slechts de suggestie van inhoudelijke duidelijkheid. En waarom zou je doorvragen, als dat alleen maar het risico inhoudt dat zou kunnen blijken dat je het over interpretaties oneens bent….? Alleen maar lastig.

Vanzelfsprekendheden, ondoordachte of slordige redenaties over de identiteit van de school vragen om een kritische houding en om een radicale deconstructie van dit type saamhorigheid van het ‘christelijk wij’. Bij het nadenken over de identiteit van de school zouden we toch schijn-duidelijkheden moet zien te voorkomen? Wat dat betreft pleit ik dan ook voor een deconstructie van het begrip ‘christelijke school’, om een versluierende discussie te voorkomen en te gaan voor het authentieke en verdiepende gesprek. De aangewezen weg hiertoe is het exploreren van gezamenlijke drijfveren en idealen, pedagogische opvattingen en het antwoord op de vraag hoe wij een goede school kunnen zijn. Levensbeschouwing, en vaak ook religieuze opvattingen, komen daarbij vroeger of later onvermijdelijk aan de orde.
Maar wel in die volgorde!

Reacties welkom:
[email protected]

Lees hier meer over het onderzoek van Cok Bakker bij het DSTS.

Cok Bakker

Lector "Normatieve Professionalisering", Hoogleraar Levensbeschouwelijke vorming

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.