Voor het zien van het kwaad dien je overtuigd te zijn van je visie. In de jacht op het kwade is geen ruimte voor twijfel. In mijn onderzoek voor het DSTS schrijf ik over individuen en groepen die ook niet aan zichzelf twijfelen. Het gaat over moslims en christenen die elkaar bestrijden tijdens een conflict op de Molukken, zo’n 10 jaar geleden. Elke strijder heeft glashelder de eigen en de andere groep in het vizier. Door een duidelijke grens te trekken tussen een wij – ingroup – en de ander – outgroup – wordt voor ieder inzichtelijk waar het kwaad zich bevindt; namelijk bij de ander.

Zowel in- als outgroup lijken elkaar nodig te hebben, zelfs afhankelijk van elkaar te zijn wanneer de grenzen getrokken worden. Zoals Tolstoj schreef: ‘Aangezien het mijn vijanden zijn, kunnen het nooit mijn vrienden zijn.’ Vijanden zijn gemakkelijk gemaakt, het kwaad wordt elke dag opnieuw geboren. Het kwaad lijkt voor de groep een vereiste om zichzelf van haar eigen goedheid te overtuigen. Volgens Rüdiger Safranski is het kwaad geen begrip, maar een naam voor het bedreigende; barbaarse, de chaos, het geweld en de beangstigende leegte zowel buiten in het wereldruim als binnenin jezelf. ‘De beangstigende leegte’, dat vind ik mooi verwoord; dat wat jou en je groep bedreigt. Het lijkt ook deze bedreiging te zijn die voor de Molukkers in mijn artikel het vijanddenken bevordert.

Bij religies vinden we het ‘kwaad’ geregeld terug. Binnen religieuze kaders worden, door wie kwaad wil, verschillen – tussen groepen – regelmatig geabsorbeerd en naar een hoger, religieus niveau getild. Daardoor ontstaan er gesimplificeerde beelden van goed en kwaad. Het verderfelijke verschijnt daardoor steeds weer in een nieuwe vorm. Zo kan het dat het kwaad kan worden teruggevonden in de gedaante van de homoseksuelen  – volgens de leden van de Westboro Baptistengemeente in de VS –  en beroemde muizen – zie mijn inleiding.

De tegen elkaar strijdende Molukse christenen en moslims die ik in mijn onderzoek beschrijf, maakten ook gebruik van religie om het kwaad een uiterlijk te geven. Net als de imam en de hierboven genoemde baptisten werd er niet getwijfeld en heeft men duidelijk voor ogen waar het kwaad zit; in de door hen gecreëerde outgroup.

In de overtuiging dat Indonesië en de wereld verlost dienen te worden van het kwaad werd er gemoord en verwoest. Alles was geoorloofd, in hun religie vonden de strijders de legitimatie voor gruweldaden en de bezinning werd als eerste kapot geschoten.

In mijn analyses is het steeds zoeken naar de werkelijke rol die religie speelt; in hoeverre wordt het kwaad geschapen door religie of dienen we de rancune bij de mens te zoeken? Hoewel dit een redelijk uitgekauwde vraag is, dient er wel aandacht voor het antwoord te zijn omdat menig religiecriticus religieuze conflicten aangrijpt als bewijs van een duidelijke verhouding tussen het kwaad en religie. Het mag duidelijk zijn dat rancune van oudsher in ieder geval in de mens zit. Of het nu de kruistochten, de Franse revolutie of het fascisme betrof; het kwaad was telkens vertegenwoordigd en men heeft altijd de behoefte gehad dit te bestrijden. En zo lang deze behoefte wereldwijd aanwezig is, adviseer ik Disneyland Parijs haar beveiliging aan te scherpen.

Jaap van den Bosch is onderzoeker bij het DSTS. Kijk hier voor meer informatie over zijn onderzoek.

Jaap van den Bosch

Docent Hoger Beroepsonderwijs. onderzoeker Veiligheid Avans Hogeschool

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.