Jorge Castillo Guerra (1967) is als wetenschapper verbonden aan het NIM (Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen). Hij legt zich toe op de theologie van de migratie. Zelf afkomstig uit Panama, en pastor geweest in Guatemala en El Salvador, promoveerde hij na een studie in Chur, Tübingen en Nijmegen op een proefschrift over Jon Sobrino’s ecclesiologie van de bevrijding. Hij werkte in christelijke gemeenschappen van Spaanstaligen in Utrecht en Amsterdam. Een perspectief dat volgens Guerra mogelijkheden biedt voor de toenadering van christenen van verschillende afkomst of van verschillende culturele oriëntaties binnen één kerkgemeenschap is dat van de ‘interculturele kerkopbouw’.
Guerra maakt duidelijk dat de aanwezigheid van migranten in een geloofsgemeenschap iets is wat het hart van de geloofsgemeenschap raakt. Migranten komen niet alleen om binnen de liturgie hun geloof te beleven, maar zij zoeken ook naar een geloofsgemeenschap, naar koinonia. Het doel daarbij is niet de integratie te begrijpen als assimilatie, maar als een vorm van co-existentie. Kenmerk van interculturele kerkopbouw is daarom volgens Guerra de echte Katholiciteit, als universele openheid, als een gastvrije kerkgemeenschap die open is voor de verschillende ervaringen die mensen uit verschillende culturen doormaken met God.
Een parochie die gestructureerd is vanuit de verscheidenheid en de gezamenlijkheden van de kerkgangers vraagt om het verlaten van de hokjesgeest, of meer bijbels gezegd, werkt vanuit een ‘exodus-model’. Het gaat daarbij om een proces waarin mensen van verschillende komaf, culturele oriëntatie, gods- en kerkbeelden zich binnen de geloofsgemeenschap gekend, gezien en gehoord voelen. Een intercultureel perspectief verandert niet alleen de manier van omgaan met elkaar, maar ook het godsbeeld en de identiteit van de kerkgemeenschap als geheel. Op deze manier wordt geloofsgemeenschap van autochtone en allochtone christenen tot een ruimte voor ontmoeting en dialoog over de grenzen van de eigen cultuur heen.