“In Nederland heb ik me als kind al benauwd gevoeld. Van thuis uit was je na twee kilometer richting het zuiden in de Walen en na drie kilometer richting het westen in Belgisch Limburg – waar we overal prima terecht konden met ons plat, patois of Platt, dat ook in de Eifel iedereen verstond. Vroeger heette de streek rond Maastricht, Luik en Aken dan ook niet voor niets ‘Land zonder grenzen’. Er was veel ademruimte, veel ruimte ook voor verschillen en voor de prettige ervaring dat de ander iets heel eigens te bieden had en – alsjeblieft – anders moest blijven. Een echte Europese ruimte in het hart van Karel de Grote’s oude rijk.
Later woonden mijn Amerikaanse vrouw en ik de nodige jaren in Ierland, de VS, Egypte en Italië, waarbij we nog enkele tussenstations hebben aangedaan. Telkens als ik in het Midden-Oosten arriveer heb ik weer dat rustige, maar diepe gevoel van ‘eindelijk thuis’, met meteen er achteraan de vraag ‘wanneer voorgoed?’ Toen ik enkele jaren geleden besloot naar Nederland terug te keren – een intuïtie die erg verrijkend bleek, misschien ook omdat we net over de grens in Duitsland terechtkwamen – echoden enkele vrienden dan ook niet toevallig mijn eigen bedenkingen: “Wat kom je doen in dit land van verpletterende middelmatigheid, waar elke kop wordt afgehakt die maar even boven de eenheidsmaat uitsteekt?” Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.
Van de spreekwoordelijke Nederlandse wereldwijsheid, openheid voor andere culturen en internationale oriëntatie heeft mijn vrouw inmiddels haar neus vol: eigendunk, betweterij en een diepe gehechtheid aan de vertrouwde nestgeur maken Nederlanders tot gelijkheidsbeesten, alle intellectuele poses en kokette retorica over internationalisering en excellency ten spijt. Koffie met appelgebak staat overal en altijd klaar, maar een echte espresso of cappuccino is net zo gemakkelijk te vinden als een speld in een hooiberg.
Waarom is het zo moeilijk om een relatie met het ongelijke aan te gaan? Om dezelfde reden, vermoed ik, dat zoveel relaties stuk gaan: als je niet gegrondvest bent in je eigen identiteit, als je geen stevig zelfbeeld hebt, dan kun je met de ander ook geen echte relatie aangaan. Die treft alleen een holle façade aan. Een stevig, spanningsvolle en spannende relatie veronderstelt dat je thuis bent bij jezelf. Thuis komen bij de ander doe je pas in tweede instantie.
Een sterk ‘wij’ vergt sterke relaties, die de ruimte omspannen waarbinnen ongelijkheden hun verrijkende invloed uitoefenen. Maar waar liggen de bronnen van zo’n authentiek Nederlands ‘wij’? In elk geval niet in politieke, ambtelijke, culturele of religieuze vormen van uniformiteit, die zelden iets anders nastreven dan de angst voor alles wat anders is te camoufleren. De belangrijkste bron van authenticiteit is mijns inziens het vermogen om in relaties te denken, om mensen en fenomenen alleen vanuit het altijd fluctuerend spel van hun onderlinge afhankelijkheid en aanhankelijkheid te benaderen en te benoemen. Eén plus één is twee, maar dat levert géén ‘wij’ op. Dit laatste is groter dan de som van zijn delen: één plus één is drie. Goed dat we zo ongelijk zijn!”

Kees den Biesen

literatuurwetenschapper, filosoof, theoloog

Kees den Biesen is gespecialiseerd in het oriëntaalse christendom.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.