Een kleine twee jaar geleden kreeg ik een verrassende brief van een historica die zich introduceerde als een ver familielid via mijn moederskant. Mijn moeder heette Lidy (Alida) Breij. Het bleek dat de historica een boek aan het schrijven was over de geschiedenis van de familie Breij. Mij was ze via een nicht uit Amsterdam op het spoor gekomen. Zou ik haar willen helpen aan informatie over mijn moeder, mijn vader, hun kinderen en een trouwfoto of gezinsfoto kunnen bezorgen?

In augustus 2009 was het boek af, een prachtige gebonden uitgave van 600 pagina’s inclusief foto’s en bijlagen. Zeven eeuwen familie Breij in het Utrechtse veenweidegebied door Mieke Breij. Zeven eeuwen ja! We zijn voor het eerst terug te vinden in 1309 in een register van bisschop Guy van Avesnes in zijn functie als landheer van het Sticht. En we zijn tien takken groot. Een tak die zich in de achttiende eeuw De Breij is gaan noemen is niet nagetrokken, evenmin als de vele naamdragers in Duitsland en Amerika. Je moet ergens een streep trekken.

Op een zondag in oktober werd het boek feestelijk gepresenteerd in het Pim Jacobs Theater in Maarssen. Mijn broer met auto wilde verdorie niet mee, voelde zich ineens meer verwant met onze vaderskant. Ik had de pech dat ik die dag tegen mijn gewoonte in wat grieperig was. Verder had ik – wel volgens gewoonte – niet goed uitgezocht hoe in die contreien het openbaar vervoer op zondag liep. Toen ik eindelijk arriveerde kon ik nog net de zaal inschuiven voor de aanvang van het programma. Er waren toespraken, aanbiedingen van het boek en een geestig optreden van cabaretier Eric Brey (‘Treed nooit op voor familie’), die zijn naam eigenlijk verkeerd schrijft. Ik moet bekennen, toen een van de sprekers zei: "U zit hier met 300 familieleden", voelde ik een korte huivering van ontroering door me heen gaan.

Verder ging het mis. Mijn oren zaten verstopt. Het sociale gedeelte vooraf had ik gemist; na afloop stortten de driehonderd aanwezigen zich en masse op de drankjes in de piepkleine foyer. Ik voelde me zeldzaam verloren tussen zoveel vage familieleden. Zelfs de meer vertrouwde familieleden, een paar nichten en neven, een lieve aangetrouwde tante, verloor ik na begroeting bijna meteen weer uit het oog. Ik ben na een half uurtje alweer weggegaan, hoewel de bus nog drie kwartier op zich liet wachten. Naaste familie is voor mij een kostbare schat, bij tien verre takken zie ik door de bomen het bos niet meer.

En eigenlijk geldt dat ook voor het boek, ondanks mijn oprechte bewondering voor de prestatie van de auteur. Ik blader door de vele takken, eeuwen en generaties kleine boeren, mandenvlechters en middenstanders. Echt met belangstelling lees ik alleen hoofdstuk 36, ‘De tak Twente’, die begint met mijn overgrootouders. In paragraaf 36.6.2 raak ik alweer de kluts kwijt – wie zijn deze mensen nu weer? Wat moet ik met die zeven abstracte eeuwen? Ik dool er ongeworteld in rond. Even voelde ik me thuiskomen in de familiegeschiedenis toen ik zag dat mijn overgrootouders, voor ze naar Twente verhuisden, hebben gewoond in Meerzicht, thans pannenkoekenboerderij in het Amsterdamse Bos. Maar is een dergelijke trots geen kabouter Plop-nostalgie?

Voor een overzicht van alle blogs van het onderzoeksgedeelte op Nieuwwij.nl: klik hier.

Inez van der Spek vormt samen met negen andere wetenschappers het onderzoeksteam van W!J.

Nog geen reactie — begin het gesprek.