“Laat een weigerambtenaar voortaan de hetero’s trouwen en zijn collega’s de homokoppels.”

“Op 29 oktober las ik een artikel in de Volkskrant over de Groningse trouwambtenaar Gerhard Klaasen. Deze ambtenaar is ontslagen omdat hij weigerde homoseksuelen in het echt te verbinden. Hij kan niet meegaan met de gelijkschakeling van homo- en heteroseksuelen en heeft gewetensbezwaren als het gaat om trouwen van mensen van gelijk geslacht. Nu Klaasen om deze reden aan de kant is gezet, voelt hij zich onder druk gezet en zelfs gediscrimineerd. Hoewel dat heftige woorden zijn, begrijp ik zijn verontwaardiging best.

Het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 1 van de Grondwet, heeft als doel achterstelling van mensen tegen te gaan en tolerantie te bevorderen. Maar wat nu als je het niet eens bent met de praktische uitwerking hiervan? Pech gehad, zet je gewetensbezwaren maar opzij? Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het gelijkheidsidee steeds meer een dwingend karakter krijgt. Wanneer je tegenwoordig ook maar enige afstand neemt van die door de meerderheid opgelegde gelijkheidsnorm, kun je rekenen op flinke kritiek. De gelijkheidstwijfelaar is de moderne heks. Gelijkheid is niet langer het middel om onrecht of discriminatie te bestrijden, maar een doel waarnaar de afwijkende minderheid zich dient te schikken.

Maar gelijkheid is geen doel. Gelijke rechten of gelijke behandeling daarentegen wel. Toch worden er veel ambitieuze maatregelen genomen ten gunste van het gelijkheidsideaal. En daar zit een lastig punt; want ‘gelijkheid’ kun je amper meten en is niet te voelen of te verifiëren. Tegelijkertijd fungeert het wel als stevig morele en praktische meetlat. Die behoefte om alles gelijk te trekken leidt nogal eens tot het meten met twee maten. Bijvoorbeeld tijdens sollicitatieprocedures. Positieve discriminatie is uiterst gunstig voor allochtone vrouwen in een rolstoel, maar is het ook terecht?

Absolute gelijkheid lijkt me een achterhaald principe. Vervang het door gelijkwaardigheid of evenredigheid (relatieve gelijkheid). Laat een weigerambtenaar als Klaasen voortaan de hetero’s trouwen en zijn collega’s de homokoppels. Dan heeft iedereen alsnog die gelijke kansen en wordt niemand achtergesteld. Door een moralistisch idee van gelijkheid na te streven of op te leggen kunnen er juist tussen ‘wij’ en ‘zij’ scheve verhoudingen ontstaan. Dan zijn maatschappelijke groepen alsnog niet gelijk.”

Jaap van den Bosch is onderzoeker bij het DSTS. Klik hier voor meer informatie over zijn onderzoek.

Jaap van den Bosch

Docent Hoger Beroepsonderwijs. onderzoeker Veiligheid Avans Hogeschool

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.