Zeker als het om kwesties gaat, die geografisch en cultureel (letterlijk en figuurlijk dus) erg ver van je persoonlijke belevingswereld staan. Ook hoorde ik van allerlei kanten dat het eigenlijk om ‘tweemaal niks’ gaat, om een fictief probleem dat de drager is van allerlei tribale conflicten van macht en status en ook geld. De spreekwoordelijke olifant die maar een mug is. Of misschien tóch een olifant? Want wat me in elk geval wél meteen duidelijk was, is dat het om een emotioneel erg explosieve kwestie gaat waaraan ik beter niet te gauw mijn vingers moest branden. Vandaar dat ik het in mijn eerste artikel over de Suryoye voorlopig in een voetnoot plaatste.
Een tweede artikel zit in de pen; ik ga de kwestie deze zomer eens wat nauwkeuriger bestuderen. Er is onder de Suryoye een relatief kleine groep die zichzelf ‘Assyriërs’ noemt en alle Suryoye beschouwt als erfgenamen van de bekende Assyriërs uit Mesopotamië (900-700 v.Chr). Een veel grotere groep noemt zichzelf ‘Arameeërs’ en zegt dat de Suryoye afstammelingen zijn van de Arameeërs, die de grote historische tegenspelers waren van de Assyriërs. Tenslotte zijn er heel wat Suryoye voor wie dit alles vrij zinloos is: zij willen zichzelf niet omschrijven met behulp van namen van 2500 jaar geleden en zien geen enkel aantoonbaar verband tussen de toenmalige culturele en etnische tradities en hun alledaagse realiteit anno 2010. Zij noemen zichzelf ‘Suryoye’ in de betekenis van ‘Syrisch Orthodox’: hun kerk is hun ‘thuis’ en hun christelijke identiteit beschouwen zij als beslissend. De rest is relatief en onderhevig aan voortdurende verandering, vooral in de diaspora waar de mythe van het éne volk met de éne cultuur in feite al het onderspit heeft gedolven.
Afgezien van de persoonlijke gevoelens van alle betrokkenen gaat het hier om een heel interessante en relevante kwestie, die wereldwijd op tal van tonelen speelt. Alles draait om identiteit, of meer to the point: om de relatie tussen religieuze, culturele, etnische en politieke componenten van het beeld dat mensen van zichzelf vormen en anderen voorhouden. En wat hierbij wel het eerst opvalt is hoe problematisch dit alles vaak is. De gemakkelijkste uitweg is natuurlijk die van de reductie: ‘identiteit’ wordt dan herleidt tot één beeld, term of slogan – één van de krachtigste wapens van de retorica. Maar ook wie geen retorische strategie volgt, stapt gemakkelijk in deze valkuil. Vaak gebruiken Suryoye in één en dezelfde zin woorden en beelden, die in feite geen onderscheid maken tussen de religieuze, etnische en culturele aspecten van hun identiteit. Wie de uitdaging van de ‘identiteit’ wil aangaan, zal op de eerste plaats moeten leren om helder te denken: ook hier is niets zó praktisch als een goede theorie. Eens kijken wat ik er deze zomer zelf van ga brouwen.