In het algemeen wordt wat Femke Halsema gedaan heeft, haar kinderen op een zwarte buurtschool plaatsen, gezien als een nobel streven. Tegelijkertijd kunnen we constateren hoe ontzettend moeilijk het voor ouders is om deze keuze te maken en erbij te blijven. Zelfs een diehard voorvechtster van dit soort pogingen tot integratie als Femke Halsema besluit uiteindelijk anders. We weten trouwens niet precies waarom. “Over de reden wil ik niets zeggen, het gaat over de privacy van mijn kinderen”, aldus Halsema in de Telegraaf. Wat ze er wel over kwijt wilde is: “Kinderen zijn geen sociaal experiment.”

Halsema’s aanvankelijke voornemen om haar kinderen naar school te laten gaan met andere, ‘zwarte’ kinderen staat symbool voor een breder gedragen streven. Overheden van veel landen hebben zich de vraag gesteld hoe ze integratie op scholen kunnen bevorderen. Afgelopen week was ik in Zweden, om onderzoek te doen naar de effecten van het onderwijsbeleid. In Zweden was het punt meer om segregatie te verminderen. Aan het begin van de jaren ’90 voerden ze marktwerking in het onderwijs in. De Zweedse overheid wilde hiermee de segregatie verminderen (door vrije schoolkeuze voor ouders) en de kwaliteit van het onderwijs verbeteren (door competitie tussen scholen). In plaats van dat leerlingen de dichtstbijzijnde publieke, openbare school (van de gemeente) moeten bezoeken, kunnen ze vanaf dat moment kiezen naar welke school ze willen gaan. Naast de publieke scholen konden vanaf toen ook andersoortige scholen hun deuren openen, allemaal volledig gefinancierd door de staat. Kinderen kunnen daarom nu ook naar een christelijke school, een Montessorischool, een school die gespecialiseerd is in muziek en dans, of wiskunde etc. etc. Sommige gemeenten gaven zelfs gratis OV-kaarten, zodat ook transportkosten de vrije keuze niet belemmerden.
Als je vroeger in een ‘slechte buurt’ woonde, moest je ook naar de school in die buurt en kinderen uit beter gestelde milieus gingen ook samen naar hun buurtschool. Door de vrije schoolkeuze kan nu ieder de school kiezen die hij/zij wil, scholen mogen niet selecteren en dus zou je meer gemixte scholen verwachten. De vraag van dat onderzoek waarvoor ik in Zweden was, was hoe dit beleid nu eigenlijk uitpakt in de praktijk. Is de segregatie inderdaad afgenomen?

Alle goede bedoelingen ten spijt (niet alleen van Zweden, maar ook van Nederland, veel andere Europese landen en Amerikaanse staten) bleek het marktwerkingsbeleid niet zo positief te werken voor integratie, zelfs niet met extra prikkels door de overheid.

De praktijk blijkt weerbarstiger dan de theorie: Ouders kiezen helemaal niet puur op kwaliteit, slechte scholen worden niet gesloten en … soort zoekt soort. Vooral blanke ouders uit de middenklasse maken gebruik van hun keuzevrijheid, andere ouders kiezen niet altijd actief. Bovendien kiezen ouders een school die past bij hun levensstijl. Soort zoek soort zeg maar, zoals James Kennedy ook over Nederland betoogt. Zo krijg je vanzelf homogene clubjes, zelfs als niemand wil discrimineren. Een paar Zweedse scholen waren wél gemixt. Sommige van hen waren er trots op dat ze “een echte afspiegeling van de samenleving” zijn. De meeste betoogden echter dat het niet echt bevorderlijk was voor hun reputatie. Hoe onterecht ook, er groeit een angst onder die blanke middenklasse ouders naarmate de school meer gemixt wordt. Op een bepaald moment halen ze dan hun kinderen van die school af. Er gaan daarom steeds meer stemmen op voor ‘gecontroleerde schoolkeuze’. Dat betekent dat de overheid ingrijpt in de markt. Integratie via het onderwijs is een nobel streven, maar de vraag is: hoe geef je het vorm?
En, moet er ingegrepen worden?

Cissy Pater maakt deel uit van het W!J-onderzoeksteam. Voor meer informatie over haar en haar onderzoek: klik hier.

Cissy Pater

Educational researcher Kohnstamm Instituut, Co owner A New Perspective

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.