In eerste instantie was overlevingsdrift van mensen vooral gericht in het opkomen voor zichzelf en voor bloedverwanten en in het verlengde daarvan opkomen voor de eigen stam. Naarmate het aantal mensen toenam, ontstond echter een evolutionair moreel proces waarin solidariteit zich uitstrekte naar mensen buiten de eigen groep en uiteindelijk naar alle mensen. Dat dit evolutionaire proces om de 60 tot 80 jaar verstoord wordt door een tijdelijke terugval naar het primitieve ‘recht van de sterkste ‘ is triest, maar tot nog toe zijn die terugvallen waarin miljoenen slachtoffers vielen, keer op keer overwonnen.
Vanaf het jaar 2000 ziet men in een aantal landen de ideologie van het ‘recht van de sterkste’ weer opkomen. Het is daarom belangrijk dat acties voor welke belangen dan ook, gepaard gaan met strijd voor het behouden dan wel uitbreiden van de democratie. Die democratie moet dan wel een geloofwaardig en liefst duidelijk beleid voeren. Het kan een liberaal beleid zijn waar je je als actiegroep tegen kan afzetten, het kan ook een sociaal beleid zijn wat je als actiegroep kunt aanscherpen. Als het beleid echter ondoorzichtig is en visieloos ontstaat er een onbestemd onbehagen in grote delen van de samenleving, een onbehagen wat extreem-rechtse organisaties kunnen oppakken om hun antidemocratische ideologie te verspreiden.
In elke samenleving, ook in de democratie, bevindt zich een smalle bovenlaag die bestuurt en macht uitoefent en een brede onderlaag die de bestuursmacht van overheid en de invloedsmacht van bedrijven ondergaat, gedoogt of daar kritisch op reageert. Het kritisch reageren vertaalt zich in acties op het moment dat misstanden geconstateerd worden en het kritische signaleren daarvan niet tot gevolg heeft dat overheid dan wel bedrijven hun beleid drastisch gaan wijzigen.
Misstanden signaleren en via acties proberen het beleid te wijzigen is niet alleen positief voor die groepen die slachtoffer zijn van een misstand; het is ook positief, ja zelfs noodzakelijk, voor de toekomst van de gehele samenleving. Als met name de bovenlaag van een samenleving niet voortdurend wakker gehouden wordt door protesten, voortkomend uit delen van de onderlaag, verstart zij met alle gevolgen van dien voor zowel bovenlaag als onderlaag.
Het is overigens niet alleen de smalle bovenlaag die bekeerd moet worden tot ander beleid. Elke actiegroep heeft, in eerste instantie, ook meestal te maken met een grote conservatieve meerderheid in de onderlaag. De meeste mensen houden nou eenmaal niet van verandering. Vooral als zij zelf niet tot een minderheid behoren die onderdrukt wordt, laten ze het liefst alles bij het oude. Actie voeren betekent dus zowel de smalle bovenlaag van overheid en bedrijven wijzen op misstanden en beleidswijziging eisen, het betekent ook het beïnvloeden van de publieke opinie door bewustwording.
Het meeste verzet begint bij het vraagtekens zetten bij maatschappelijke vanzelfsprekendheden. Of zoals Remco Campert dat zo treffend zegt in een van zijn gedichten:
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
Jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen
Hoe vraagtekens zetten, gevolgd door politieke protestacties, kan leiden tot afschaffing van een misstand leert ons de geschiedenis. Het is niet eens zo lang geleden dat Nederland de slavernij afschafte (1863), dat de wilsonbekwaamheid van de vrouw in Nederland afgeschaft werd (1956). Tot die data werd slavernij en de onmondigheid van de vrouw door de meerderheid van de bevolking normaal geacht. Pas op het moment dat er vraagtekens gezet werden, in eerste instantie door de slachtoffers, spoedig gevolgd door solidaire activisten, ontstond het begin van verandering.

Denk ook aan de vanzelfsprekendheid van onze poging Indië als kolonie te behouden. Heel Nederland hing vol met affiches “Indië verloren, rampspoed geboren”. Of denk aan de apartheid in Zuid-Afrika. In de publieke opinie in Nederland werd apartheid gezien als ‘gescheiden gebieden’. Velen vergeleken het zelfs met ons zuilenstelsel. In al die kwesties (en er zijn er nog veel meer te noemen) is de eerste reactie van een groot deel van het publiek ontkenning of relativering. Kortom: men vindt het vervelend en storend nieuws en de boodschapper van het nieuws wordt gezien als een onrust stokende rebel.
Acties kunnen radicaal zijn of ‘gematigd’ vergeleken dan met de radicale poot. Radicale actie, vaak een smalle en zeer gemotiveerde actiegroep, werkt als een koevoet, de misstand moet openbaar worden, het moet op de agenda. Als radicale acties aanslaan wordt dit gevolgd door een brede meer gematigde actiegolf. De brede golf en de radicale groep hebben elkaar, ook als ze dat niet zo duidelijk zeggen, nodig. De brede actiegolf heeft een sterkere onderhandelingspositie als de overheid of bedrijf zich er van bewust is dat achter die brede golf een felle radicale actiegroep staat die veel en veel minder bereid is tot concessies. En van de andere kant: als de overheid hard optreedt tegen de radicalen dan komt de meer gematigde golf voor hen op.
Het gevaar dat radicale activisten lopen is dat zij hun hand overspelen als zij extreem harde acties voeren en daarmee een groot deel van de sympathie van de publieke opinie verliezen. De Kraakbeweging kon in de zeventiger jaren rekenen op veel sympathie, zeker omdat zij leegstaande huizen kraakte en die overdroegen aan bijstandsmoeders. Toen zij echter brandjes stichtten, burgemeester Van Thijn bespuwde en delen van de stad ging beschouwen als haar eigen terrein, verloor zij de sympathie van de publieke opinie. Hetzelfde lot onderging onlangs het boerenprotest. Zolang zij geweldloos met hun trekkers demonstreerden stond 60 procent van Nederland achter die hardwerkende mensen. Vanaf het moment echter dat zij snelwegen blokkeerden met brandende strobalen en zelfs met het kankerverwekkende asbest, verloren zij veel sympathie, niet alleen van de burgerbevolking, maar ook van hun eigen achterban.
Het gevaar waar de brede gematigde actiegolf mee te maken krijgt, is dat zij al onderhandelend opgenomen wordt in overlegplatforms, crisiscomités etc. waar zij te maken krijgt met welwillende begripvolle ambtenaren die noch de intentie, noch de bevoegdheid hebben om zaken drastisch te veranderen. Het beste is dus de relatie tussen de smalle radicale groep en de brede gematigde groep in stand te houden en elkaar (on)bewust de bal toe te spelen en zo te komen tot een positief eindresultaat.
Het doel van alle op meer vrijheid en meer gelijkheid gerichte acties is uiteindelijk een samenleving te scheppen waar harmonie, gerechtigheid, vrede en menswaardigheid centraal staan. Dat dit, gezien de oermenselijke behoefte aan respect, onderlinge betrokkenheid en levensvreugde, ooit werkelijkheid zal worden is zonneklaar.
