Liegen of het gedrukt staat is een bekend gezegde. Er is een verschil tussen hardop liegen of wanneer een leugen in letters en woorden leesbaar is. In het laatste geval krijgt iets een waarheidsgehalte zoals dit gezegde ook laat zien. Wanneer iemand jou persoonlijk toeliegt, vertellen zijn lichaamstaal en intonatie soms iets heel anders, waardoor een leugen zijn kracht verliest. Vandaar ook het gebruik van een leugendetector sinds 1921. Staat de leugen op papier of op internet te lezen, dan mis je die controlefactoren. Bovendien heeft een tekst op schrift ook nog een bepaald waarheidsaanzien: het staat immers in de krant of het is toch een officieel communiqué van de overheid of iedereen heeft het erover op sociale media. De leugen gaat zo zijn eigen gang en vermenigvuldigt zich met elke blik of klik.

Organisaties, ook van de overheid en tv-programma’s als Factcheckers hebben veel moeite bij het controleren of de feiten kloppen. Je kunt ook liegen in commissie, dan weet je het niet maar volg je (kritiekloos) anderen. Of je maakt een opvallend rondje om de leugen heen door te zeggen dat jij er geen herinnering aan hebt. Kortom liegen vergt veel handigheid en training maar ook de waarheid spreken is niet eenvoudig: waarop en op wie baseer je je wanneer je iets beweert? En in hoeverre zijn romans en documentaires waar?

Alberto Manguel (1948) noemt zijn roman uit 2008: ‘Alle mensen liegen’. Hij gebruikt als motto psalm 116: ‘Ik zei in mijn haast: alle mensen zijn leugenaars’, waarnaar de psalmist de lezer oproept om zich tot God te richten, als waarheidsbron. Maar Manguel laat zijn hoofdpersoon in het begin zeggen: ‘Bevilaqua maakte onderscheid tussen het onechte echte en het echte onechte, en het eerste vond hij reëler. Wist je dat hij verzot was op documentaires, hoe gortdroger hoe beter (pag. 15)?’

In een roman weet je soms als lezer niet of de verteller betrouwbaar is of zelf een boef, maar documentaires hebben een andere relatie tot de waarheid: de bedoeling is om, gebaseerd op bronnenonderzoek, tot een helder en verantwoord verslag van een organisatie, stroming of politieke partij te komen. Biografieën nemen daarin een tussenpositie in: de biograaf verzamelt zoveel mogelijk levensfeiten, achterhaalt het ontwikkelingsproces van de schrijver of politicus, leest en analyseert zijn werk. Biografieën worden met het jaar dikker, maar betekent dit dat de biograaf zo het hoogste stadium van de waarheid over persoon, leven en werk bereikt? Daarover vind je in genoemd boek van Manguel weer interessante zinnen: ‘… Dat is de missie van de overlevende: de geschiedenis van de ander vertellen, herscheppen en – ook dat – uitvinden. Neem willekeurige feiten uit het leven van een mens, rangschik ze naar eigen goeddunken, en voilà, je hebt een personage met een ontegenzeglijke geloofwaardigheid. Rangschik ze op een andere manier en, simsalabim!, het personage is veranderd, maar net zo waarachtig.’ (pag. 17)

Etty-Hillesum_boek

Hoe kan dat nu? Elke biograaf is ook een schrijver, die zijn eigen stijl maar ook levenskeuzes heeft. Zij of hij zal dus het leven van zijn onderwerp verschillend inkleuren hoe nauwgezet deze zich ook aan de bronnen houdt. Het is interessant om recensies over de biografie van Etty Hillesum (door Judith Koelemeijer) te lezen. De ene prijst de manier hoe haar leven in een historische context gezet is en de andere recensent mist juist een beschrijving van haar diepe spiritualiteit. Zo zoekt ook elke lezer van een biografie naar datgene waarmee die persoon hem/haar geraakt heeft en misschien wel veranderd.

Is die betrekkelijkheid van de waarheid nu erg? Ja, wel in onze samenleving, maar niet in romans en biografieën zolang je maar terug gaat naar de oorspronkelijke bron, de ‘waarheid’ van werk en leven van de schrijver zelf, en als deze liegt dan is het toch vaak mooi verteld.

 

Felicia Dekkers

Felicia Dekkers

Redacteur

Felicia Dekkers is Neerlandica en studeerde later theologie. Zij werkte in het onderwijs (MO en HBO) en daarna als (beeld)redacteur bij …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.