Tijdens mijn studie Nederlands ging een college over round en flat caracters in toneelstukken. Hulpmiddel om het verschil te onderkennen was of je om die persoon heen kon lopen; of je ook zijn verborgen of kwetsbare zijde zou kunnen inschatten. Dan was het een round caracter. Een flat caracter had meestal maar een duidelijke eigenschap, soms op het karikaturale af. Ik vroeg mij af of mijn kijken naar een ander ook deze kenmerken vertoont. Wanneer ik zeg: ‘o, deze vrouw doet dat altijd zo’, of ‘zulke mensen zien alleen hun eigenbelang’, hoe kijk ik zelf naar hen, enkelvoudig of van alle kanten? En wat zie ik dan? Die ander of mijn eigen vooroordeel?
Zo begint het. Hoe (lang) kijk je? Wat doe je met het zien? Aanvaard je de consequenties? Zie je de hele mens? En hoe confronterend is dat soms? Hoeveel moed heb je dan nodig om in gesprek te gaan en blijven?
In de documentaire White Right: Meeting the Enemy (2018) gaat een jonge moslima het gesprek aan met racisten, fascisten en vertegenwoordigers van de alt-right-beweging in Amerika. Ze heet Deeyah Khan en is in Noorwegen geboren als dochter van een Afghaanse moeder en een Pakistaanse vader en op haar zeventiende verhuisd naar Londen. In de documentaire komt Kahn bij hen thuis, woont hun vergaderingen bij en loopt zelfs mee in hun demonstraties. Onderwijl vraagt Khan zich af: kan zij empathie opbrengen voor een neonazi? En hij voor haar, als moslima?
Eigenlijk stelt ze de mensen die ze ontmoet, een simpele vraag: ‘Ik ben een vrouw van kleur, een dochter van immigranten, een moslim, een feminist en links. Ben ik de vijand?’ Maar zij stellen haar ook vragen en laten haar meekijken in hun (voor)oordelen en angsten, én in de vaak verpauperde buurten waarin ze leven. Het is confronterend maar interviewer en geïnterviewden veranderen daardoor, al is het een klein beetje. Er is geen happy end aan deze documentaire maar ze hebben elkaar wel even echt ontmoet en gezien als mens.
Het deed mij denken aan een bijzonder verhaal over een rabbi die aan zijn leerlingen vroeg: ‘Hoe kun je het moment bepalen, waarop de nacht ten einde is en de dag begint?’
Eén van zijn leerlingen antwoordde: ‘Het moment als je uit de verte een hond van een schaap kunt onderscheiden.’ ‘Nee,’ zei de rabbi, ‘het gaat om een ander moment.’ ‘Is het als je van verre een dadelboom van een vijgenboom kunt onderscheiden?’ vroeg een ander. ‘Nee,’ zei de rabbi. ‘Maar wat dan?’ vroegen de leerlingen. ‘Het is als je in het gezicht van een mens kunt kijken en daarin je zuster of broeder ziet. Tot dat moment is de nacht nog bij ons.
Misschien kunnen we wat langer en anders naar onze medemens kijken voordat we met ons commentaar beginnen. Dan wordt het lícht…