We bewaken onze grenzen. We beschermen onze vrijheid en onze welvaart. We verdedigen ons geluk, denken we. Verdedigen onze Europese droom, zeggen we. Maar was het Europa dat we wilden bouwen, niet geënt op waarden die we nu verwaarlozen? De Europese oer-waarden draaiden toch om de bescherming van de zwakke, het bieden van gastvrijheid voor wie een toevlucht zoekt?
Europa’s buitengrenzen zijn plekken des doods geworden. We voeren een permanente grensoorlog. In Bosnië ontmoette ik jonge mensen met gebroken botten, kreupel geslagen door Europese grenspolitie. Liever nog besteden we het geweld uit aan derden, verder weg ook en meer uit het zicht van de journalistiek, meer uit het beeld van toeristen. Libische milities die met Europese middelen mensen uit zee halen en in de woestijn in kampen opsluiten. Nederland draagt bij met middelen uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking; Amnesty doet dat met indringende rapporten over stelselmatige martelingen en verkrachtingen. In Bosnië sprak ik enkele Afrikaanse mannen die een jaar in zo’n kamp zaten en het overleefden. Maar wat heet overleven… De trauma’s van deze ervaring stonden hen op het gezicht te lezen.
‘Ik druk ze steeds op het hart dat ze in elk geval hun naam bij zich te dragen’, zegt Sanela Lipirica. In Sarajavo vangt zij met hulp van vrijwilligers vluchtelingen op, geeft hen les en advies en zo mogelijk ook werk voordat ze weer verder trekken. Op de begraafplaats van Bihać moet ik aan haar woorden terugdenken, als we bij de graven staan van de nameloze lichamen die daar begraven liggen.
Dat onze grenzen hoger en harder worden ─ wat doet dat met ons? Het geweld tegen weerloze mensen die kinderen van God zijn, broeders en zusters, hoe kan het ons ongemoeid laten? Hoe kan het ons onbeschaamd en onbeschadigd laten?
Steeds meer raak ik ervan doordrongen hoe we als samenleving op een dood spoor zijn geraakt. We hebben onszelf gekerkerd in oude verwachtingen. We hebben ons vastgeklonken aan het refrein van meer en beter. Dat het niet houdbaar is, weten we wel, voelen we wel en anders merken we het wel. Maar met stalen greep klampen we ons vast aan oude zekerheden; hoe harder ze afbrokkelen, hoe vaster de greep en hoe klemmender het beroep dat we doen op onze overheden.
De angst voor verlies wordt meer en meer leidend in onze maatschappij. Het is deze angst waarmee boze bewegingen zich voeden. Zoals we onszelf als samenleving in toenemende mate kerkeren en vastklampen, zo verliezen we de levenskunsten van het menselijk geluk. We verliezen de kunst van het loslaten en vertrouwen. We vergeten dat we onze handen moeten openen om te kunnen geven en ontvangen. We vergeten dat de hand die vastklampt, niet kan geven en groeten, niet kan zegenen en zwaaien.
Ik geloof dat de vastklampende beweging van het oude Europa een beweging is van de mens, die zichzelf wil behouden, maar zichzelf zal verliezen. En zo zijn er parallellen tussen onze grenzen en onze harten. Als we de muren aan onze grenzen verhogen, verharden zich onze harten. Als we ons aan het eigene vastklampen, sluiten we de ander, de vreemde buiten. Zo vervreemden we ons van onszelf, van wie we als mensen ten diepste zijn: kinderen van God, geroepen om in de ander onze zuster en broeder te herkennen. Geroepen om vanuit die herkenning verantwoordelijk te zijn voor elkaar, te leven met elkaar en te genieten van elkaar.
Europa-Jericho
Jericho
Europa-Jericho
bouw je muren hogerop
zet je poorten onder stroom ─
komen horden wezens aan
die in jou willen wonen ─
zijn de slavendrijverij ontkomen.
Jericho, Europa-Jericho
met trompetten, saxofonen
fluiten en hoerageschal
gaan ze honderdmaal rondom je
duizendmaal rondom je fort
op dag zevenduizend stort je in
storten in je blinde muren, dovenpoorten.
En de wezens blijken mensen
en die klimmen jou naar binnen
Jericho, Europa-Jericho, o-ho
en die zullen jou bewonen en beminnen.
En zij planten nieuwe bomen
graven grachten levend water
krijgen dochters zonen
en de zevende van alle dagen
rusten zij in stil gezang
want ze zijn ontkomen, wonen veilig
in jou Jericho
Europa-Jericho, o-ho
o-ja ja-ho!
[uit: Huub Oosterhuis, Handgeschreven]
Heel mooi verwoord – en zo verdrietig makend waar.
Terwijl geluk zich nog steeds in een klein hoekje bevindt, in een klein gebaar van hart tot hart.
Dank voor het artikel!