De pastoor van mijn parochie werd als achtjarig jongetje met een broertje door de ouders op een boot met onbekende bestemming gezet. Ze moesten Vietnam uit, het was er levensgevaarlijk. De angst, eenzaamheid en onzekerheid waren onvoorstelbaar groot. Het geluk door een Nederlands schip opgepikt te worden onbeschrijflijk geweldig. Dat de hele familie elkaar terugvond en een goed bestaan in ons land kon opbouwen, reden voor eeuwige dankbaarheid.
Het Engels voor asiel is sanctuary, een prachtig woord voor een vaak uitzichtloze situatie. Sanctuarium, de Latijnse versie, stamt uit de Middeleeuwen: een gewijde, heilige plaats, vaak een kerk, waar mensen in gevaar konden schuilen. Een vrijplaats waar men zich beschermd wist. Zo beschouwen vluchtelingen West-Europa: een gebied waar ze veilig zijn en een beter bestaan kunnen opbouwen. Een geïdealiseerde regio waar welvaart, orde, veiligheid en rechtvaardigheid heersen. Zij ondernemen een levensgevaarlijke reis om in dat gebied van ongekende mogelijkheden te mogen bestaan.
Dat lukt niet iedereen. Een aantal overleeft de reis niet, anderen hebben geen valide reden om te blijven. Na jaren van onzekerheid en afhankelijkheid moeten de uitgeprocedeerden terug naar het land van herkomst. Wat hen daar te wachten staat, is geen Nederlandse zorg. Als het aan het kabinet ligt, mogen alleen zij die aan hun uitzetting meewerken, gebruik maken van de basisvoorzieningen bed, bad en brood. Ik sprak vorige week een woordvoerder van de gemeente Arnhem over dit onderwerp. Arnhem is één van de gemeenten die de eigen koers blijft volgen en geen uitgeprocedeerde asielzoekers gaat doorverwijzen naar één van de vijf grote steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag of Eindhoven (en uitzetcentrum Ter Apel). Arnhem hoopt op een voor iedere betrokkene acceptabel compromis. ‘Toegang weigeren tot de bed-bad-en-broodvoorziening raakt het respect voor de menselijke waardigheid zodanig dat het recht op een privéleven van een persoon (art. 8 EVRM) onmogelijk wordt gemaakt.’ De uitspraak van de rechtbank in het kort geding dat zeven uitgeprocedeerden tegen Amsterdam aanspanden is duidelijk. Er moet recht gedaan worden aan mensen in nood. Niet enkel op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), maar op basis van menswaardigheid.
Vluchten is een hachelijke onderneming. Je maakt jezelf afhankelijk van vreemden. Je belandt op plaatsen waar je niets of niemand kent met gebruiken die je vreemd zijn. Hoop houdt je op de been. Alles opgeven doe je niet zomaar. De kloof tussen zij die bezitten en zij die ontberen groeit. Waarom weggeven wat je kan missen? Waarom een ander opnemen en laten delen in de overvloed? Waarom uit de luie stoel komen en opkomen voor onrecht? Liefdadigheid bevat de componenten liefde en barmhartigheid, wat zoveel betekent als compassievol helpen waar nodig. We dreigen het te verliezen. Liefdadigheid versmalt tot het geven van geld.
De Duitse theoloog Diettrich Bonhoeffer noemt elk mens een vreemdeling op aarde, die als gast onderworpen is aan de wetten van de herberg waar hij verblijft. Een van de meest basale levensregels is: ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’. Medemens en gast zijn vraagt om een innerlijke houding van compassie en rechtvaardigheid. Compassie is een zich verbonden weten met anderen en daarbij horende verantwoordelijkheid nemen. Zo’n houding en handelen is broodnodig.
–
Ik ervaar dat mensen meer en meer in drie delen splitsen.
Mensen die begaan zijn, meewerken op hun manier.
Mensen die zich nergens meer iets van aantrekken.
Mensen die willen dat ze verdwijnen, op welke manier dan ook.
Er zijn mensen die daadwerkelijk helpen, door ruimte in huis beschikbaar te stellen,
door geld of goederen te schenken.
Er zijn mensen die tegen mij gezegd hebben dat al die vluchtelingen in de bootjes
maar moeten verzuipen.
Er zijn mensen die enkel alleen voor zichzelf leven.
De rijke mens die als een pelgrim gaat lopen
in luxe kleding en uitrusting, die krijgt bed, bad en brood aangeboden….
Of kan het voor weinig geld ‘kopen’.
Misschien kan een vluchteling het best als een pelgrim gaan lopen…..
Als christen, ben ik een Mens van de Weg. Een tijdelijk bewoner hier, een gast, een pelgrim. Als je je dat intens realiseert en daar naar tracht te leven, dan laat je het wel om anderen te ontzeggen, wat jou ook gegeven is.
De massa-immigratie zet zich door, millioenen migranten staan ons in kort tijdsbestek nog te wachten.
Wat hun opvang hier betreft, kan een sponsorsysteem een partitiële oplossing bieden. In dat systeem nemen Nederlanders op individuele basis een of meer migranten in huis + de alle daarbij behorende verantwoordelijkheden.
Een op te richten organisatie van particulieren kan daarbij een bemiddelende rol spelen en via contributies, collectes en ´crowdfunding´ losse sponsors financiële steun bieden. En morele.