Ik begreep wat ze bedoelde. Ook dat het goed bedoeld was. Toch voelde het alsof ze een muurtje tussen ons had geplaatst. Als zij een Nederlandse vrouw is, wat ben ik – hier geboren en getogen en met een Hindoestaanse achtergrond – dan? En de vrouwen om mij heen? In het Rotterdamse straatbeeld is autochtoon niet langer de meerderheid. Sterker nog, er is geen meerderheid qua etniciteit. Alleen Rotterdammer zijn overheerst. Eigenlijk bedoelde ze: wij richten ons op de autochtone, blanke Nederlandse vrouw, zonder roots die de wereld overgaan.
Op 14 april vond ‘Viva-gate’ plaats. Online plaatste het tijdschrift een toptien over de voordelen van het ‘daten’ met een zwarte man. Stuitend was vooral punt 6 uit de lijst: ‘Elke keer als jullie samen naakt in bed liggen, besef je hoe mooi jullie huidskleuren bij elkaar afsteken.’ Blijkbaar had de redactie collectief dezelfde gedachte als de Rotterdamse kledingverkoopster en richten zij zich echt op ‘de Nederlandse vrouw’, waarmee dus een autochtone, blanke vrouw wordt bedoeld.
Dat met een Nederlander een autochtoon, blank persoon wordt bedoeld, is wijdverspreid. Ik kwam een keer bij een viszaak gerund door een Turks-Nederlands gezin in een buitenwijk van Rotterdam. Toen ik vroeg of ze ook een pittige saus bij de kibbeling hadden, schudden ze hun hoofd. Omdat Nederlanders daar niet van houden, namen ze dat niet op in hun assortiment.
Ik heb gewerkt als sociaal wetenschappelijk onderzoeker bij de overheid en kan me de discussies over ‘etnische duidingen’ nog goed herinneren. Er werd voor gekozen om bij de presentatie van onderzoeksresultaten de grootste etnische groepen te benoemen met Surinaams-Nederlands, Marokkaans-Nederlands, Turks-Nederlands, etc. Toch ontstond enige consternatie. Want hoe moesten ‘de Nederlanders’ dan worden benoemd? Nederlands-Nederlands? Iemand merkte droog op dat daar autochtoon-Nederlands voor kon worden gebruikt. Hoogst verbaasde blikken waren het gevolg. Het gebruik van de categorie autochoon-Nederlands voelde voor velen als een ongemakkelijk pak.
Omdat ‘de Nederlander’ bij velen nog steeds wordt geassocieerd met autochtoon en blank, komt het vaak voor dat ik word gezien als een schrijver uit het buitenland. Een auteur uit de Indiase diaspora uit Amerika bijvoorbeeld. Dat Shantie Singh ook de naam kan zijn van een Nederlandse auteur, is nog een brug te ver.
Een gebrek aan historische kennis speelt hierbij ongetwijfeld een rol. De simpele vraag: in welke landen heeft Nederland een rol gespeeld in de geschiedenis, en wat heeft dit voor gevolgen gehad voor de samenstelling van de Nederlandse bevolking, is nog steeds iets wat riekt naar hogere wiskunde en opgetrokken wenkbrauwen.
Feit is wel dat we door die historie een multiculturele samenleving zijn met vele mensen met een gelaagde identiteit. Zelf ben ik geboren en getogen in Nederland, met ouders uit Suriname en voorouders uit India. Mijn Hindoestaanse achtergrond is onderdeel van mijn identiteit, mijn invulling van het Nederlander zijn, net zoals het feit dat ik in Rotterdam woon dat ook is. Het maakt mij er niet meer of minder Nederlands om. Het betekent simpelweg dat mijn verhaal een andere is dan die van de verkoopster uit de Rotterdamse kledingzaak.
Nederlanders met gelaagde identiteiten als gevolg van migratiepatronen zijn allang het heden. Er zijn al tweede, derde en vierde generaties, hier geboren en getogen, en dit wordt alleen maar meer. Het pashokje van de huidige definitie van Nederlanderschap is veel te krap. Hoog tijd dus voor het opslaan van een bredere definitie. Niet alleen op papier, maar vooral in het dagelijkse taalgebruik, zodat het landt in ons collectief bewustzijn.
Ik ben een pure Nederlandse met maat 36 en 1.66 lang. Toch ben ik het niet geheel met je eens. Ik ken veel allochtone vrouwen die behoorlijk stevig zijn. Daarnaast zijn er steeds meer o.a. Turkse modezaken waar juist alleen kleine maatjes te krijgen zijn. Dus voor elk wat wils, maar je moet wel de weg weten, zowel als autochtone en allochtone vrouw!