Wat moet je nou? Heilige verontwaardiging. Woede. Spierballentaal. Doffe berusting. Al deze reacties zijn onontkoombaar. Niet veel op af te dingen. En vooral doorgaan met leven.

Toch stel ik mij bewust voor dat mijn geliefden – mijn kleinkinderen: au! – daar in Nice rondliepen. Of dat ik zelf net het brood van de liefde uitreikte in de liturgie. Vrolijk word je daar niet van, maar ik denk wel dat het heilzaam is. En vooral reëel.

Ik wil mij indenken wat dan werkelijk troost biedt.

Troost in de middeleeuwen

De scheidslijn tussen dood en leven is dun. Veel brozer dan we doorgaans beseffen. Dat is van alle tijden. Het leven, deze wereld, biedt geen garantie op veiligheid en een lang leven. Ook in, bijvoorbeeld, de middeleeuwen werd de mensheid getroffen door oorlogen, rampen, epidemieën. Waaruit putten de mensen toen troost?

De Middelburger Jan Brussee, oud-docent wijsbegeerte van de economie, heeft daarover een sympathiek, bescheiden boekje geschreven: Troostrijke woorden uit de middeleeuwen*. Hij haalt bekende en minder bekende mystici aan, van wie ik hier Angela van Foligno en Hadewych opvoer.

Angela van Foligno werd alles ontnomen. In korte tijd verloor ze haar echtgenoot en kinderen. Zij werd getroost door visioenen, waarin zij haar gestorven kinderen zag opgenomen in de liefde van Maria: ‘een oneindig licht’ met ‘een meest grote en tedere liefde’.

Ik schat dit soort verhalen op waarde. Dromen en visioenen behoren tot het fundamentele vermogen van de mens om zijn werkelijkheid te duiden en krachtige innerlijke ervaringen op te doen. Zij kunnen het goddelijke geleiden.

Kanalen van troost: onze gestorven geliefden zijn opgenomen in een alomvattende liefde.

De – vermoedelijk Antwerpse – begijn Hadewych zag alles wat ons overkomt als een leerschool van de Minne. Deze Minne, vaak weergegeven als eigennaam, staat voor de goddelijke Liefde. Ze verlangt er hartstochtelijk naar en ze leest haar leven en lijden als een oefening in Minne: ‘Want wat er ook gebeurt, Minne is aan het werk.’

De vraag van Hadwych komt hierop neer: hoe kan ik in wat mij overkomt, in dit wat ik niet wil, groeien in liefde?

‘Al kent de minnaar rampspoed, hij zal over heel de lijn groeien.’

Spinoza

Zelf voeg ik aan deze inderdaad troostrijke woorden Spinoza toe, als niet-middeleeuwse representant van de vroege Verlichting. Juist omdat hij niet vanuit een geloofsaanname, dus niet vanuit theologische maar vanuit filosofische overwegingen, tot dezelfde bevinding van God komt: ‘Al wat is, is in God; en zonder God kan niets zijn, noch begrepen worden.’ (Stelling I.15 in de Ethica)

Altijd weer als ik deze en dergelijke zinnen lees ervaar ik een diepe rust: al wat is, is in God. We begrijpen het niet, we zijn verbijsterd, we kunnen het geen ‘plek geven’, maar we laten het los in een oervertrouwen dat al dit onbegrijpelijke rust in God. En thuis komt in God.

Anders gezegd: ook in de dood blijven wij deel uitmaken van dit universum. Onze gestorvenen zullen altijd om ons heen zijn en in ons.

Als liefde.

Werkelijke troost

Als ons iets verschrikkelijks overkomt lijkt het wel alsof er andere vermogens in ons loskomen. We komen in een andere modus. Zowel in mijn pastorale als persoonlijke leven heb ik het vaak meegemaakt dat er dan in mensen een ader wordt aangeboord van troost en rust.

Een sterk publiek voorbeeld daarvan zag ik bij oud-minister Witteveen. Hij verloor zijn zoon en diens gezin bij de aanslag op de MH17 in juli 2014. In een interview vertelde hij rustig en overtuigend dat hij hen opgenomen wist in een goddelijke werkelijkheid van liefde. Dat hij dicht bij hen leefde en zij met hem.

Er was in zijn verhaal geen spoor van geforceerde hoop of overspannen illusie.

Dat alleen nog pure liefde telt…

En dat wij daar nooit uit vallen…

*ISBN: 978-94-022-2722-2 (te verkrijgen bij: [email protected])

WIM JANSEN DSC00988 uitsnede

Wim Jansen

Theoloog, schrijver en dichter

Tot zijn emeritaat in 2015 was Wim Jansen (1950) predikant van Vrijzinnig Delft en de Vrijzinnige Koorkerkgemeenschap in Middelburg. En hij …
Profiel-pagina
Al 6 reacties — praat mee.