Het gonst in de flat. Allemaal hebben we te horen gekregen: ‘de woningbouwvereniging gaat de flat renoveren’. Niet slopen, maar renoveren. We moeten stemmen over dubbel glas, CV en lift. En als we dat hebben gedaan, moeten we kiezen: blijven of vertrekken? Maar ook als je blijft moet je tijdelijk je huis uit. Hoe werkt dat? Hoeveel verhuiskostenvergoeding krijgen we? Hoe kunnen ze deze flat nu nog opknappen? Is sloop niet beter?

Toen ik bij mijn bovenbuurvrouw op de koffie was, ging het dus ook hierover. Haar eerste vraag was: “blijf jij?” “Ja, ik blijf.” “Ik ook,” en ze begon helemaal te stralen. Met haar lichaam drukte ze uit dat ze blij was dat we bij elkaar in de buurt blijven wonen.

En toen ging het over geld. “Hoeveel verhuiskostenvergoeding?” “Geen idee.” “Buurman zegt beş, euh één, twee, drie, vier, víjf. Euh….” Ze pakt er een schrift bij en schrijft 50, 500, 5000. Elke keer vraagt ze: “hoeveel” en ik leer haar vijftig, vijfhonderd, vijfduizend. “Ja, vijfduizend verhuiskostenvergoeding, buurman zeggen. Is dat veel geld?”

“Nieuwe tv. Nieuwe bank, nieuwe wasmichine” In gedachten zag ze haar woning vol met nieuwe spullen. Ik keek rond en zag kale, lelijke muren die schreeuwden om een lik verf. Ik zag een vloerbedekking die vervangen moet worden. Ik zag houtwerk dat al sinds de jaren ’60 niet meer geverfd was. Ik zag armoede.

Ik rem haar een beetje af. “Je hebt ook geld nodig om te verven.” “Wat gaan ze doen in de woning? Ik hoop veel. Kijk” Ze neemt me mee naar de hal. De muur van de slaapkamer brokkelt af. Ze laat me de keuken zien. De schimmel zit op het plafond. Het ziet er totaal anders uit dan mijn flat. “Kom in mijn flat kijken. Dan zie je hoe het gaat worden.”

Mijn flat is in het najaar, vlak voordat ik erin trok, opgeknapt. In mijn flat zit geen schimmel, zijn de plafonds straalwit en zijn alle ventilatiekanalen open. Daarnaast heb ik zelf alle muren en al het houtwerk geschilderd waardoor het een plaatje is. Mijn buurvrouw kijkt haar ogen uit. Bewonderend laat ze haar hand langs de muur glijden. “Zelf geschilderd? Allemaal zelf? Wat mooi.” We komen in de keuken: “Wat schoon!” En in de woonkamer staat ze met blote voeten op het tapijt: “Wauw, wat zacht. Maar geen tv?!”

Het contrast tussen haar povere woning en de mijne is groot. Ik schaam me er bijna voor. Bij haar hangen de jassen aan uitstekende spijkers in de muur. Bij mij hangen de jassen aan een kapstok. Haar muren zijn vlekkerig en kaal. Mijn muren zijn egaal en aan de muur hangt mijn eigen werk. Maar ik heb ook geleerd dat onze prioriteiten anders lijken te liggen. Wat vind je belangrijker: een televisie of mooie muren?

Tanja van Hummel

Tanja van Hummel

Filosoof en Schrijfcoach

Tanja van Hummel is filosoof en schrijfcoach. Tijdens haar filosofiestudie aan de Radboud Universiteit ontdekte zij een voorliefde voor …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.