Ten eerste communicatie. De overheid zegt dat het gaat om omgangsnormen en regels voor communicatie, zoals “je moet elkaar in de ogen kijken in het onderwijs.” Vandaar de toevoeging helmen en mutsen. De overheid wil dus omgangsnormen wettelijk vastleggen. Heel bizar. Straks wordt wettelijk vastgelegd dat je bij een begroeting een hand moet geven. Omgangsnormen zijn culturele uitingen en veranderen voortdurend, zeker in een tijd van toenemende globalisering en groeiende diversiteit. Bovendien, wat is goede communicatie? Communicatie heeft volgens mij te maken met de vraag of je elkaar begrijpt. Dat kan op oneindig veel manieren. Ik heb liever een vrouw in de collegebanken die haar gezicht bedekt maar wel meedoet dan een halve klas die tijdens college verdiept is in hun sociale mediaverkeer. Omgangsregels zijn afspraken en die regel je dus per definitie met elkaar. Daar moet de overheid zich niet mee bemoeien.
Maar natuurlijk is de directe aanleiding voor dit wetsvoorstel de islamitische gezichtsbedekking. Deze wet komt voort uit pure angst, angst voor groei van de islam, angst voor vrouwen die hun eigen opvattingen over emancipatie hebben, angst voor diversiteit. Wat een hypocrisie om dat niet gewoon openlijk te zeggen. Dan weten we waar we aan toe zijn. Als het echt niet om religie gaat, wat doe je dan met de Chinese toerist in de tram die een mondkapje draagt? Nee, daar gaat het niet om, hoor ik iemand al zeggen. Precies, het gaat om wat anders. Deze wet is niet alleen praktisch onuitvoerbaar, maar is een inbreuk op de godsdienstvrijheid. Steeds vaker en openlijker en onder het mom van neutraliteit van de openbare ruimte grijpt de overheid diep in in het religieuze leven in de samenleving en morrelt aan de vrijheid van godsdienst. Wie durft nog met droge ogen te beweren dat er in Nederland sprake is van scheiding van kerk en staat?
De VU moet zich principieel verzetten tegen zo’n maatregel, ook al lopen er geen vrouwen met een gezichtssluier rond. Het opent de weg naar verdergaande maatregelen om elke uiting van religiositeit in het openbare leven uit te bannen. Geen rare Franse toestanden in Nederland.
De VU neemt diversiteit serieus en dat is goed. Daar hoort bij dat je accepteert dat mensen nu eenmaal verschillende opvattingen hebben over het goede leven. Daar denkt niet iedereen hetzelfde over. Elke poging daartegen in te grijpen is een ontkenning van die diversiteit.
Wie zich in NL en Ommelanden in de openbare ruimten opvallend met een hakenkruis tooit, misdraagt zich. De dader moet rekening houden met onlusten, schade aan zijn carrière en is wellicht zelfs juridisch strafbaar. Dat in andere culturen (China, India, Brits-Columbia) in het embleem een positief teken wordt gezien, verandert hier niets aan. Onze moderne samenleving en haar Geschiedenis verbieden het (hier) provocerend voeren van de swastika, wat niet als aanranding van onze Vrijheid pleegt te worden gevoeld. In tegendeel zelfs. Het hakenkruis geldt als symbool van de onvrijheid. Er in onze straten en avenues mee te koop lopen, wordt door een publiek ervaren als een dreiging en toppunt van onfatsoen.
Verder kan Vrijheid 1. Groot of miniem zijn en 2. behoeft zij – leert gruwelijke ervaring – verdediging. En alleen al uit dien laatsten hoofde kan zij nooit absoluut zijn. Wet en Fatsoen beteugelen haar, meer of minder. Zonder die beperkingen bestond er geen Vrijheid, en zou anarchisme haar eerst overnemen en vervolgens afschaffen.
Nu die burqa. Het gewaad is geen onbevallige mode uit een of ander tijdvak, zelfs geen modegril van het moment, noch is het een identificerende klederdracht van een sub-ethnische groep o.i.d.
Wat het kledingstuk wél betekent, kan uitsluitend iemand opzettelijk ontgaan. De burqa is een vrouw-vijandig gewaad uit regios stammend waar een anti-feministische religie het voor het zeggen heeft. En ook heeft diezelfde religie de aspiratie zich aan de hele wereld te willen opleggen; desnoods hardhandig.
Aldus herkend en gekwalificeerd is de burqa in felle tegenspraak met onze moderne emancipatorische opvattingen en is in het dragen van dit kledingstuk de betwisting van onze cultuur te zien. Een zware belediging. Dat op individueel niveau niet iedere gebruiker van het kleed er zo over zal denken, ondergraaft mijn stelling niet. We moeten weer leren in groepen te denken en – iets i.h.b. voor de antropoloog Sunier – Tylors (groeps)definitie van Cultuur indachtig blijven.
De titel van Suniers opstel luidt: ´BOERKAVERBOD IS ONZALIG EN HYPOCRIET´. Die kan gehandhaafd blijven, maar dan als
als uiting van iemand die onze moderne waarden niet goed gezind is, maar daarvoor niet openlijk wil uitkomen. En wie of wat is er dan hypocriet? Eigenlijk!
Suniers verraderlijk motto (Freud!; de waarheid moest er hoe dan ook uit) is in de hoogste mate strijdig met onze voornaamste, moderne Westerse waarden. Respect voor de eigen cultuur en voor de vrijheid van de vrouw, dwing tot de onzaligmaking van het ostentatief dragen van de burqa hier te lande, als zijnde een schande.
´Geen rare Franse toestanden in Nederland.´
Een warrig stukje van prof. Sunier, waarin culturele zelfkastijding om voorrang strijdt met met een tendentieuze projectie van beweegredenen op de wetgever.
Het zal zijn vak wel zijn om er zo over te denken, en dit is meteen de beste illustratie van waarom een multidisciplinair overleg zo belangrijk is.
Ten eerste vernauwd Sunier het begrip “communicatie’ op tot de vraag of iemand in een boerka nu wel of niet een collega kan volgen. Als anthropoloog weet hij bliksemsgoed dat het dragen van een boerka een vorm van communicatie is die veel en veel verder gaat. Het zegt zoveel als: “Ik hanteer radikaal andere normen en waarden dan jullie, namelijk fundamentalistisch islamitische, en dat doe ik middenin jullie samenzijn, en wat jullie daarvan denken interesseert me niet.”
Daar ruimte voor moeten geven is niet redelijk. In onze westerse samenleving is de norm dat je als individu deelneemt aan het maatschappelijk verkeer (en zeker onderwijs), en dat je daarbij je gezicht laat zien. Aan iemands gezichtsuitdrukkingen kan je veel aflezen, en die communicatiestroom maakt onderdeel uit van hoe wij hier met elkaar omgaan. Het is niet redelijk om iemand de vrijheid te geven die norm middels een mechanische voorziening (boerka) aan de VU eenzijdig te verleggen.
Vandaar dat een verbod op de boerka hier ook zeer wel op zijn plaats kan zijn.
De ontkenning van ons recht om dergelijke omgangsvormen voor te schrijven is hypocriet. Hoe hypocriet dat is moge blijken uit een simpel gedachtenexperiment waarin een westers meisje erop staat om in minirok en met decolletee college te mogen volgen aan de universiteit van Riadh (of een ander land met een extreme variant van Islamisme). Dat wordt daar ook niet getolereerd, en wel op diverse niveaus.
Waarom zouden wij minder recht hebben dan Islamieten om op onze universiteit bepaalde omgangsvormen normen (voortkomend uit onze normen en waarden) verplicht te stellen, c.q. te verbieden?
Ten tweede, waar Sunier over “angst” spreekt heeft hij gelijk. Niet zozeer “angst voor diversiteit” (dat is wat hij ervan maakt), maar simpelweg een praktische maatregel die te maken heeft met veiligheid in de openbare ruimte.
Gelaatsbedekkende kleding, bivakmutsen, en integraalhelmen verschaffen personen een zekere anonimiteit die het gemakkelijker maakt om wandaden uit te voeren zonder er later voor ter verantwoording te kunnen worden geroepen. Het maakt het ook gemakkelijker voor door de politie gezochte personen om zich vrijelijk door de openbare ruimte te bewegen.
Dit is tevens van onmiddelijk belang voor de bestreiding van terrorisme die sinds de opkomst van islamitisch extremisme zoals van ISIS weer (en ook in Nederland) duidelijker vormen heeft aangenomen.
Dat op zich is voldoende reden om dit soort kleding in de openbare ruimte (inclusief het openbaar vervoer) te verbieden.
Dit soort overwegingen zijn Sunier blijkbaar vreemd. Op zich niet erg, maar daarvoor heeft de overheid (en de wetgever) juist een bredere kijk op de zaak dan Sunier. Het kan zijn dat Sunier de rechtvaardiging van deze maatregel daarom niet helemaal begrijpt. Geen nood, dat willen wij hem best uitleggen.
De ruimtes van de VU zijn qua veiligheid misschien een ander verhaal, maar waarom zou je ze ervan willen uitsluiten?