Bijna iedereen weet dat oorlog verschrikkelijk is, maar dit besef kan wegzakken wanneer we uit het oog verliezen dat het om mensen gaat. Mensen zoals jij en ik. Oorlogen worden vaak gerechtvaardigd door een beroep te doen op abstracte waarden. Veiligheid bijvoorbeeld, waarmee vrijwel altijd de veiligheid van de ‘eigen’ groep wordt bedoeld. De veiligheid van Saly stond in elk geval niet centraal toen het bevel werd gegeven om een dichtbevolkt gebied te bombarderen.
Een van de belangrijkste bouwstenen voor vrede blijft het opbrengen van compassievolle aandacht voor oorlogsslachtoffers. Oog hebben voor hun ontberingen, hun diepste verlangens en dromen, hun lief en leed, wakkert een dieper besef aan van de zinloosheid van oorlog. Het wakkert ware verbinding aan.
Wie de vrede liefheeft doet er daarnaast goed aan om zich los te wrikken uit een fenomeen dat de Britse schrijver George Orwell ‘nationalisme’ noemt. Daarmee doelt hij op een uiterst hardnekkige vorm van groepsdenken en -voelen, ‘de gewoonte om zichzelf te identificeren met één enkele natie of een groep, die groep voorbij goed en kwaad te plaatsen en geen andere plicht te kennen dan het behartigen van haar belangen.’
De manier waarop hij het woord ‘nationalisme’ gebruikt kan dus over een natie gaan, maar ook over een kerk, partij, volk of een andere zaak die vanuit vooringenomen partijdigheid wordt verdedigd. Het is bepaald niet eenvoudig om zulke vooringenomenheid te doorbreken, maar zeker niet onmogelijk.
In een essay schrijft Bas Heijne in navolging van Orwell dat het in een tijd van ‘nationalisme’ cruciaal is om de eigen overtuigingen tegen het licht te houden. Zeker als het over (oorlogs)geweld gaat, wanneer onze verbondenheid met anderen ernstig onder druk komt te staan. ‘Verbinding is alleen mogelijk wanneer het gepaard gaat met zelfkritiek, anders dreigt het een leeg begrip te worden.’
In feite doet Heijne met Orwell een appèl op ons om een permanent kritische dialoog te voeren met onszelf. Heijne schrijft: ‘Orwell beseft als geen ander dat weinig mensen daartoe bereid zijn. Ik zou eraan toevoegen: in onze tijd misschien nog wel minder dan in de zijne.’ Dat maakt de oproep alleen maar urgenter.
Oprechte aandacht schenken aan oorlogsslachtoffers en een moedige bereidheid om hardnekkige partijdigheid bij jezelf en ‘jouw mensen’ te doorbreken. Het zijn twee onmisbare steunpilaren wanneer we willen bouwen aan een tempel voor vrede waar werkelijk iedereen bij hoort.