Zo ver is het nog niet, maar als ik zou gokken dan zou ik wedden op een Brexit. De voorstanders van Brexit voeren de strijd op gepassioneerde wijze. Een Brexit zou volgens hen een terugkeer betekenen van de Britse soevereiniteit. Het Verenigd Koninkrijk kan dan eindelijk weer een zelfstandig en trots land worden – net als vroeger. Daartegenover heeft het pro-Europa kamp vooral zakelijke argumenten: als we uit Europa stappen dan zal de economie daaronder lijden, en bedrijven zullen het land verlaten. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van allerlei cijfers en grafieken. In Europa blijven zou, kortom, een verstandige beslissing zijn. Het pragmatisme zegeviert.
Misschien is dit wel een breed Europees probleem. Het pro-Europa kamp is haar overtuiging en idealen verloren. Het is een technocratisch geheel geworden. De Europese Unie is, in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog, juist opgericht uit idealisme. Nooit meer oorlog in Europa, geen grenzen meer, voor Europese waarden. Maar nu lijken we de idealisten eerder in het Brexit kamp te vinden!
Is er dan geen enkele hoop meer voor het pro-Europa kamp? Het is spijtig dat Cameron ook in deze wezenlijke kwestie een pragmatische koers vaart. Tijdens de onderhandelingen met de Europese Unie heeft hij gestreden voor de Britse belangen binnen de Europese Unie. Hij had zich ook kunnen inzetten voor een betere Europese Unie, en zo indirect voor de belangen van het Verenigd Koninkrijk. Cameron had zich vol verve en passie kunnen inzetten voor de toekomst van het Europese project. Een gemiste kans, ook voor Europa als geheel.
Als pro-Europeaan vrees ik met grote vreze voor de toekomst van de Europese Unie. Een Brexit zou het begin van het einde kunnen zijn. Ik kan slechts hopen dat de Europese leiders spoedig weer de geest krijgen om achter het Europese project te gaan staan en de idealen die daaraan ten grondslag liggen. Deze idealen zijn immers prangender dan ooit: een strijd voor vrede en recht in een steeds onrustiger wordende wereld.