Bij alle reflectie over democratie, bij alle mogelijke kritiek op het functioneren van democratisch gekozen organen, van lokaal tot internationaal, blijft het algemeen kiesrecht toch altijd de meest concrete gelegenheid die burgers hebben om hun stem, hun democratisch recht te laten gelden. Op verkiezingsdagen wordt ‘het volk’ zichtbaar en letterlijk publiek: openbaar.
Verkiezingen zijn het fundament van de democratie en verkiezingsdagen het feest daarvan. Dat begint, wat mij betreft, heel dicht bij huis, met een wandeling naar het stembureau, met de plechtige handelingen die bij het stemmen horen en de tevreden wandeling terug naar huis. Daarbij koester ik verschillende bijzondere verkiezingsdagen die ik elders meemaakte.
In Chili bijvoorbeeld, waar ik woonde en werkte toen, op 5 oktober 1988, het volk in een plebisciet stemde tegen de voortzetting van het dictatoriale bewind van generaal Pinochet die op dat moment het land vijftien jaar met zeer harde hand in zijn macht had. Het was een mooie lentedag waarop mensen, voor het eerst in vele jaren, de tijd namen om te gaan stemmen, in ellenlange wachtrijen. Het duurde een nacht voordat de generaal zijn verlies wilde toegeven en in de loop van de volgende dag barstte een uitzinnig feest van democratie los. Er kwam een nieuw parlement, er kwamen democratisch gekozen regeringen en afgelopen zondag 16 mei kozen de Chilenen een raadgevende vergadering die, nu meer dertig jaar later, ook een écht democratische grondwet moet vaststellen. Anders dan een dictatuur kan het even duren voordat democratie is geboren.
Dat blijkt uit het tragische verloop van de recente geschiedenis van Myanmar, een land dat ik van nabij leerde kennen toen ik in Hongkong lesgaf. Bij de algemene verkiezingen, vorig jaar november, de tweede sinds het verdwijnen van de militaire junta in 2011, won de partij van de democratisch verkozen regeringsleider Aung San Suu Kyi nog overtuigender dan de eerste keer. Drie maanden later grepen de militairen opnieuw de macht en beëindigden zo alles wat er in de voorgaande jaren heel voorzichtig was opgebouwd aan participatie en inspraak.
Democratie is vooral een proces van opbouw, van netwerken en platforms, van organiseren en balanceren. Dat het niet zo moeilijk is dat te kortwieken of er eenvoudigweg een eind aan te maken is ook te zien in het voorbeeld van Hongkong. Ik had het voorrecht om op zondag 24 november 2019 de dag van de deelraadsverkiezingen mee te maken, ook zo’n dag waarop mensen massaal de tijd namen hun democratische stem uit te brengen. Net als in Chili indertijd gebeurde dat heel plechtig, heel geduldig, in de lange rijen die zich slingerden voor en rond de stembureaus. De prodemocratische partijen wonnen in bijna alle deelraden. Maar ook hier was de democratische vrijheid een brug te ver voor het eenpartij-bewind in de Chinese hoofdstad, dat met de invoering van nationale veiligheidswetgeving een eind maakte aan ieder oppositioneel geluid.
Wie bepaalt, als het er op aan komt, de grenzen en de houdbaarheid van de democratie? Misschien is het vooral de moeite waard de democratie in mondiaal perspectief te beschouwen. Niet alleen met behulp van democratische meetlatten, ter vergelijking en beoordeling van democratische verhoudingen. Er valt ook veel te leren van democratische ontwikkelingen. Van bijvoorbeeld de moed van de Chileense volksbeweging die het al die jaren heeft volgehouden op te komen voor basisrechten en vrijheden. Van bijvoorbeeld de etnische minderheden in Myanmar die nu, ondanks alle militair geweld, hun stem blijven verheffen, in alle kwetsbaarheid tegenover de wapens van de militairen, maar met de bewonderenswaardige onverschrokkenheid die hoort bij de overtuiging dat iedere stem, ieder mens, telt.
Democratie is kwetsbaar en niet vanzelfsprekend, is een kwestie van geduld en lange adem. Ik hoop dat de grondwetgevende vergadering van het Chileense volk ook mensen in Myanmar en Hongkong een bron van inspiratie en veerkracht mag zijn!