De eerste die het moest ontgelden was, in 2013, Bo Xilai. Deze ‘princeling’ (zoon van hoog partijkader) van wie zelfs gefluisterd werd dat hij de gedoodverfde volgende president van China zou zijn, werd, net als zijn vrouw, na een geruchtmakend proces levenslang gevangen gezet. En na hem volgden er meer. Vrijwel wekelijks doen de media melding van het oppakken en uit de Partij zetten van mensen met een publieke functie, die beschuldigd worden van corruptie en slecht bestuur.
Uiteraard is het aanpakken van corruptie ook een uitstekende dekmantel om tegenstanders of concurrenten uit te schakelen. In een land als China, waar maatschappelijk succes absoluut niet een persoonlijke verdienste alleen is, maar zeker ook gerelateerd aan positie, macht, geld en contacten, leiden al deze aanhoudingen tot de nodige onzekerheid en nervositeit onder partijleden en, met name, de bestuurlijke elite van het land.
Wie onzeker is, zoekt houvast, onder andere in (bij)geloof en dat levert in China een fascinerende mix van tegenstrijdigheden op, alleen al omdat de communistische partij nog steeds alles wat met religie te maken heeft verwerpt. Als je godsdienstig bent, kun je officieel niet eens lid worden van de Communistische Partij China. Maar hoe beter ik het land en de mensen leer kennen, hoe duidelijker ik zie dat diepgewortelde tradities, zoals die van het taoïsme, zich niet laten uitroeien. Hoogstens verbergen of onderdrukken. Hoe valt anders te verklaren dat in China ieder shoppingcentrum, de zoveelste woontoren of welk gebouwencomplex dan ook, vóór oplevering onderworpen wordt aan het oordeel van een Feng Shui-meester. Feng Shui betekent letterlijk wind (feng) en water (shui) en is de kunst om energieën in een bepaalde omgeving voor meer geluk en gezondheid aan te wenden. En als het gebouw of complex feng shui niet deugt, moet het over. Hoe lang dat ook duurt en hoe veel dat ook kost. Maar ook, hoe valt anders te verklaren dat er de laatste tijd nogal eens geheimzinnige bijeenkomsten schijnen plaats te vinden, waarbij vooral leden van het middenkader van de partij, in aparte zaaltjes van restaurants, gesignaleerd worden. Het gaat dan om besloten sessies met boeddhistische zieners, die, op grond van de vorm van de ogen van de aanwezigen, kunnen bepalen of zij de komende tijd Geluk, dan wel Ongeluk op hun pad zullen treffen, waarbij Ongeluk inhoudt dat je wegens corruptie wordt aangeklaagd en Geluk dat je daarvan gevrijwaard blijft.
Religie laat zich niet uitbannen en is zeker in tijden van onzekerheid een baken waar mensen zich aan vast willen houden. En onzeker zijn de tijden voor mensen in China. Niet alleen door tegenvallende economische groeicijfers en slechte beurskoersen, maar zeker ook door rampen zoals de ontploffing in een chemische opslagplaats in de havenplaats Tianjin. Twee weken na dato zijn meer dan 120 dodelijke slachtoffers te betreuren, honderden zwaargewonden en worden er nog tientallen mensen vermist. Daarbij komt dat niemand precies kan of wil zeggen wat er nou aan chemische stoffen opgeslagen lag. Terwijl de Hai rivier bij Tianjin vol ligt met dode vissen, wordt de vergelijking met Bhopal getrokken. Het drama in Tianjin maakt duidelijk dat de aanpak van corruptie en slecht bestuur, als onderdeel van het verwezenlijken van de Chinese Droom, nog een lange weg te gaan heeft. Dat zal alleen maar leiden tot meer onzekerheid en onrust. En dus tot meer uitingen van (bij)geloof, als manier om in onzekere tijden houvast te vinden.
Daarom zou ik de stelling wel aan willen gaan dat het verwezenlijken van de Chinese droom, leidt tot een samenleving waarin religie een steeds grotere rol gaat spelen, terwijl dat nadrukkelijk niet de wens van de regering is.
De conclusie die ik daarbij trek is, dat in ieder land, óók in China, het de mensen zelf zijn die bepalen wat uiteindelijk de droom voor hun land is, en niet de regering.