De overledene stond immers bekend als ‘man met grote liefde voor Israël’. Hij preekte over Israël, hij schreef over Israël. Jarenlang was hij betrokken bij het werk van de stichting Christenen voor Israël.

De aanwezigen krijgen de liturgie voor deze bijzondere dienst uitgereikt. De aanvangstekst komt uit het Bijbelboek Romeinen. Van Psalm 130 worden de eerste vier verzen gezongen. Na het gebed volgt de schriftlezing. Het eerste deel daarvan is uit het boek Daniël.

Zelf ben ik die avond verhinderd. Op dat moment nog ‘helaas’. Ik had hierbij behoren te zijn. De man was immers een ‘groot vriend van de Joden’. Dwingende omstandigheden lieten mijn aanwezigheid niet toe.

Zij lezen de volgende woorden uit dat boek Korinthe: “Als iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, laat die vervloekt zijn.”

Mijn blik valt dan op het laatste deel van de schriftlezing. Dit is de tekst uit 1 Korinthe 16. Ik ben niet verbaasd. Ik ben verbijsterd over deze tekstkeuze.
Onmiddellijk vraag ik mij af of de dominee, voor zijn overlijden, zelf gekozen heeft voor deze teksten ter gelegenheid van deze dienst.

Een groot vriend van de Joden? Jarenlang betrokken bij stichtingen zoals Christenen voor Israël? Een pleitbezorger voor een andere blik op de Jood en het Jodendom?
Wat krijgen die aanwezigen bij deze dienst van gebed en dankzegging onder ogen? Zij lezen op dat blaadje met de liturgie de volgende woorden uit dat boek Korinthe: “Als iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, laat die vervloekt zijn”.

Als mijn agenda anders had aangegeven, had ik ook in deze dienst gezeten. Als gast, als goede vriend van de overleden dominee. Maar ook, voor het oog van al deze kerkgangers, als ‘vervloekt zijnde’. Immers als Jood binnen de traditie van het Jodendom heb ik Jezus Christus niet lief. Mijn aanwezig zijn is mij in ieder bespaard gebleven.

Dit ‘vervloekt zijn’ draag ik overigens niet alleen met trots maar ook met dankbaarheid. Met dankbaarheid omdat ik een overlevende mag zijn van de uitwerking van deze vloek waar de kerk zelf, het is niet anders, door de eeuwen heen in volle teugen aan mee heeft gewerkt.
Het mag wat, ‘Joods-Christelijke samenleving’. Hou daar mee op. Net zo goed als met het uitstorten van de Christelijke barmhartigheid over ‘die arme Joden in de Oekraïne’ of met het liefelijk ‘adopteren van een Holocaust overlevende’.

Met bloed aan de handen moeten deze Christenen zich realiseren dat ik als ‘vervloekte’ hun bemoeienis niet wens. Sterker nog, niet nodig heb.

Het verspreiden van de boodschap van het ‘vervloekt zijn van de Jood die Jezus niet lief heeft’ in het jaar 2017 is voor de Jood niets anders dan het handhaven van het oude anti-judaïsme wat de viering van 500 jaar Reformatie gewoon overleefd heeft.

Met bloed aan de handen moeten deze Christenen zich realiseren dat ik als ‘vervloekte’ hun bemoeienis niet wens. Sterker nog, niet nodig heb. Ik niet. Maar ook de Jood in Israël niet of waar dan ook.

De mooiste daad die zij zich nog kunnen veroorloven tegenover ons vervloekten is ons met rust te laten. Gewoon met rust laten. Als ‘vervloekte’ pas ik ervoor als leidend voorwerp te fungeren voor deze christenen. Ik hoef hun zogenaamde naastenliefde niet, niet hun  christelijke zionisme, niet hun krantjes.

‘Vervloekt’ als ik ben in hun ogen, wil ik met rust gelaten worden. En ik geloof dat veel van mijn geloofsgenoten er zo over denken.

Lody van de Kamp2

Lody van de Kamp

Rabbijn

Afkomstig uit een Joods gezin waarvan de vader twee jaar doorbracht in het concentratiekamp Auschwitz en de moeder als onderduikster de …
Profiel-pagina
Al 11 reacties — praat mee.