De electorale afkalving van het CDA is indrukwekkend. In 1994 had de partij nog 54 zetels, nu zijn daar nog maar 13 van over. Oorzaken zijn de verdere ontkerkelijking van Nederland en verkeerde politieke keuzes van het CDA. De partij heeft zijn machtige middenpositie moeten opgeven en staat nu aan de zijlijn van de politiek. Toch moeten we het CDA niet afschrijven. De Christelijk-Historische Unie, een van de voorlopers van het CDA, had na de Twee Wereldoorlog ook nooit meer dan 13 zetels maar kwam vaak in de regering terecht, als constructieve partij rechts van het midden. Voor het CDA is er toekomst, maar de partij speelt niet meer de eerste viool.
De neergang van het CDA is wel even wennen. De ChristenUnie en de SGP weten al decennialang hoe het is om klein te zijn en weten van die positie beter gebruik te maken dan de christendemocraten. De ChristenUnie handhaaft zich electoraal goed (haar voorlopers RPF en GPV hadden 20 jaar geleden 5 zetels, net zo veel als de fusiepartij nu) en de SGP groeit zelfs – vooral dankzij orthodoxe protestanten die het CDA en de ChristenUnie de rug toekeren.
Ondanks de stabiele grootte zitten ook deze twee partijen in een lastig parket. De ChristenUnie heeft haar identiteit niet helder: wil ze een principiële, expliciet christelijke partij zijn of zoekt ze juist de verbreding, zodat ze politiek gezien relevanter kan zijn? De partij barst bijna uit zijn voegen van diversiteit en men is niet altijd eensgezind: moet de ChristenUnie haar christelijk-sociale denken vooral uiten in sociale bewogenheid, of juist door te blijven hameren op ‘conservatieve’ normen en waarden? Ook is er regelmatig discussie over de plaats van homoseksuelen en katholieken binnen de partij. De achterban ontzuilt geleidelijk, waardoor een stem op de ChristenUnie steeds minder vanzelfsprekend is. Bovendien krimpt het electoraat dankzij secularisatie. Zonder grote veranderingen zal de aanhang eerder krimpen dan groeien.
De stemmenwinst van de SGP is bijzonder, maar kan tevens gezien worden als een laatste stuiptrekking van de verzuiling. Immers, de partij van de ‘zware’ protestantse mannenbroeders (plus Lilian Janse) is de enige in Nederland die nog echt deel uitmaakt van een zuil. Ook dit bolwerk vertoont echter barstjes, vooral dankzij de komst van internet. En de SGP is aan het schuiven: vrouwen mogen steeds vaker meedoen in de politiek en over de theocratie spreekt de partij niet meer. De partij van Kees van der Staaij is bovendien sinds enige tijd weer dikke vrienden met de ChristenUnie. Een nauwe samenwerking tussen beide partijen zal echter weinig aan hun marginale positie veranderen.
Christelijke partijen zullen de Nederlandse politiek niet meer domineren. Dat is wel duidelijk. Toch is hun rol geenszins uitgespeeld. Het CDA en de ChristenUnie belanden vroeg of laat weer in een kabinet en de SGP blijft soms nodig om instabiele coalities in de Tweede dan wel Eerste Kamer aan een meerderheid te helpen. Christelijke partijen spelen niet langer de hoofdrol in de Nederlandse politiek, maar een interessante bijrol zullen ze nog voorlopig nog wel blijven spelen.
Echt flauwekul dit. Volgend jaar zijn er weer verkiezingen schat ik in en dan haalt het CDA zeker weer 30 plus zetels.
Ik ben voor één religieuze partij.
Religieuze partijen (van welke religie dan ook) doen me denken aan een kinderliedje:
Op de Bibelebontse berg wonen Bibelebontse mensen
En die Bibelebontse mensen hebben Bibelebontse kinderen
En die Bibelebontse kinderen eten Bibelebontse pap
Met een Bibelebontse lepel uit een Bibelebontse nap