Dat wetsartikel garandeert niet alleen de vrijheid onderwijs naar eigen inzicht in te richten, maar ook de financiële gelijkstelling van bijzonder onderwijs. Je zou Artikel 23 kunnen beschouwen als een verworvenheid waar bijna een eeuw voor gestreden is. Toch ziet niet iedereen dat zo en willen verschillende (politieke) partijen het artikel wijzigen. Maar hoe komen we aan dit wetsartikel? Hoe diep zijn de partijen die deelnemen aan de huidige formatie verweven met dit artikel? En waarom moeten we dit wetsartikel juist koesteren en bewaken?

Thorbecke

Precies honderd jaar geleden werd de Schoolstrijd middels de Pacificatie van 1917 beslecht in een politiek compromis: de sociaaldemocraten gingen akkoord met financiële gelijkstelling van bijzonder onderwijs met openbaar onderwijs en kregen daar van de christenen algemeen kiesrecht voor mannen en passief kiesrecht voor vrouwen voor terug (algemeen kiesrecht voor vrouwen volgde pas in 1922).

Thorbecke
Johan Rudolph Thorbecke Beeld door: Wikimedia

Uiteindelijk best een goede deal. Door beiden zijn we naar een betere en pluriforme samenleving gegroeid. In 1848 al had Thorbecke de vrijheid bij wet vastgelegd om onderwijs naar eigen inzicht in te richten. Het zou toch nog ruim een halve eeuw duren voordat bijzonder onderwijs door de staat bekostigd zou worden.

De door Thorbecke vastgelegde vrijheid is niet zo vanzelfsprekend en liberaal als ze lijkt, en wellicht ook niet zo pluriform bedoeld als ze wordt toegepast. Om dat te begrijpen is het belangrijk kort naar de Nederlandse (kerk)geschiedenis te kijken.

Kerkscheidingen

Na de Napoleontische tijd bevindt Nederland zich in een roerige periode. Van 1830 tot 1839 heeft de Belgische Revolutie plaats waarbij de Zuidelijke Nederlanden zich afscheiden tot een onafhankelijk België. Tussen 1839 en 1860 worden de eerste spoorlijnen gelegd, die de reisafstand binnen Nederland aanzienlijk verkorten waardoor er meer regionaal bewustzijn ontstaat. En in 1816 wordt de Nederduitse Gereformeerde Kerk, die sinds de Tachtigjarige Oorlog de officiële kerk in Nederland is, door Willem I vernieuwd tot de Nederlandse Hervormde Kerk.

De doorgevoerde vernieuwingen in de kerk leiden in 1834 tot een Afscheiding van orthodox-gereformeerden. De drie ‘vaders van de Afscheiding’ zijn ds. Hendrik de Cock uit Groningen en de twee vrienden ds. Hendrik Pieter Scholte en ds. Anthony Brummelkamp die elkaar van het Atheneum Illustre in Amsterdam kennen en daarna in Leiden Theologie zullen studeren.

Een derde vriend van Scholte en Brummelkamp op het Atheneum Illustre is Willem Hendrik Thorbecke, neef van Johan Rudolph en tevens van de Staatskerk afwijkend, want Luthers, en uit Zwolle afkomstig. De drie vrienden voegen zich in hun studententijd naar de orthodoxe leer van Isaäc da Costa en de Réveil: “Al spoedig koos de jonge Brummelkamp in deze situatie zijn koers. Waar de kern van het evangelie in het geding was, viel er niets te halveren. Van huis uit was hem bij Kort Begrip en Catechismus ingeprent, dat de zuivere leer die is, waarin God op ’t hoogst verheerlijkt en de mens op ’t diepst vernederd wordt. Daarmee had hij een principieel antidotum meegekregen tegen de optimistisch-liberale tijdgeest.” 1]

De nadruk van het christelijk leven zou moeten liggen op hoe de christen zich gedragen moet in het leven om zieleheil te bereiken in plaats van op het heil zelf, en ‘Verlichting’ staat voor achteruitgang.

Staatsverbod

De afgescheiden christenen worden door de staat niet vertrouwd, en samenkomsten met meer dan 20 mensen wordt voor deze gelovigen verboden. In Hattem, waar Brummelkamp sinds 1835 in boerderijen en hooischuren zelfstandig preekt worden bij gemeenteleden 2 tot 10 soldaten ingekwartierd per gezin. Onderhoud daarvan komt in de praktijk bij het ‘gastgezin’ te liggen wat een zware belasting kan zijn.

Verzet (op liberale grond) tegen de bemoeienis van de staat met de kerk komt ook van de Universiteit Leiden, waar J.R. Thorbecke sinds 1831 hoogleraar is en waar hij het debat voor een nieuwe grondwet aanzwengelt. In die nieuwe grondwet, die er in 1848 zal komen, wordt onder andere de vrijheid onderwijs naar eigen inzicht in te richten opgenomen.

De orthodox-gereformeerden willen immers eigen scholen omdat ze de christelijke staatsmoraal naar de Hervormde Kerk veel te vrijzinnig vinden. Even tolerant naar katholieken is Thorbecke niet, want wanneer Willem III naar zijn smaak te sympathiek tegenover een aankondiging van de paus staat om bisschopszetels te gaan installeren dient hij in 1853 zijn ontslag in.

Nieuwe verbonden

Het zal toch nog ruim een halve eeuw duren voordat bijzonder onderwijs ook door de staat bekostigd wordt. Brummelkamps zoon, Anthony Brummelkamp Jr., zal zich in de Tweede Kamer voor de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) hard maken voor financiële gelijkstelling.

Dankzij de ‘antithese’, een idee van ARP voorman Abraham Kuyper, dat een politiek verbond tussen protestanten en katholieken mogelijk maakt en daarmee de liberalen isoleert, weet christelijk Nederland een vuist te maken voor confessioneel bijzonder onderwijs. Een recht dat in 1917 wordt toegekend in een typisch poldermodel-achtig compromis tussen de christenen en sociaaldemocraten. In 1980 fuseert de ARP samen met de Christelijk-Historische Unie en de Katholieke Volkspartij tot het CDA.

1280px-Theologische-Universiteit_Broederweg-15_Kampen_Nederland
Theologische Universiteit Kampen Beeld door: Wikimedia

Bij de oprichting van de Theologische School in 1854 worden Anthony Brummelkamp (de oude) en Helenius de Cock (zoon van Hendrik de Cock) als eerste docenten aangesteld. De Theologische Universiteit Kampen, zoals het opleidingsinstituut nu heet, is gestoeld op de leest van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt dat zich in 1944 van de overige Gereformeerde Kerken heeft afgesplitst. Met name binnen en onder de achterban van de ChristenUnie, die een fusie is tussen de vroegere Reformatorisch Politieke Federatie (RPF) en Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), zijn veel Vrijgemaakten te vinden.

Huidige politiek

Wat betekent dit voor de huidige politiek? Zowel voor CDA als ChristenUnie is het recht op de vrijheid en financiële gelijkstelling van (confessioneel) bijzonder onderwijs van groot belang. Dit terwijl formatiepartijen VVD en D66 sterk willen moderniseren.

VGPO Accretio (Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs) stelt op haar website dat alleen ‘kinderen van Gereformeerd (vrijgemaakte), de Christelijke Gereformeerde, de Nederlands Gereformeerde ouders en ouders die lid zijn van een kerk voortkomende uit de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) op onze scholen worden toegelaten’. 2]

Het CDA schrijft op haar website over Artikel 23 dat we “in deze tijd wel waakzaam moeten zijn dat de vrijheid van onderwijs geen vrijbrief is voor het verspreiden van antidemocratische ideeën”. Dat geeft te denken over hun statement in de alinea ervoor: “Vanuit onze historie en visie op de samenleving staan wij pal voor de vrijheid van onderwijs”. 3] Want waar moet de nadruk gelegd worden? Vooral op ónze (christelijke) historie en visie?

D66 congres 07-11-09 Breda
Alexander Pechtold – sleutelrol? Beeld door: Wikimedia

Tijdens een bijeenkomst in Barneveld op zaterdag 7 november 2015 gaf (destijds) Tweede Kamerlid Karin Straus (VVD) aan dat ze “ervan overtuigd (is) dat reformatorische scholen hun leerlingen goed willen voorbereiden op de samenleving, maar ik weet niet of alle levensbeschouwelijke scholen (islamitische) dat willen’. 4] Binnen de VVD zelf heerst verdeeldheid over Artikel 23 – afschaffen of hervormen.

D66 wil Artikel 23 vooral op een manier vernieuwen dat het scholen de verplichting oplegt elk kind aan te nemen. 5]

Dat zijn nogal wat tegenstellingen. D66 en VVD vinden dat de financiering van bijzonder onderwijs anders moet. 6] Bijzonder onderwijs op grond van onderwijsvisie moet blijven bestaan, of wordt zelfs gezien als een groot goed. De grenzen daartussen zijn echter diffuus. Mag een Katholieke-Montessori school bijvoorbeeld nog wel Montessori-onderwijs blijven geven, maar geen katholieke identiteit meer hebben? Mag een Vrije School nog wel Vrijeschoolonderwijs blijven geven maar geen jaarfeesten meer houden?

Hypocriet

Het lijkt ook vooral hypocriet vanuit onze zogenaamde ‘christelijke identiteit’, want de stellingnames in de afgelopen verkiezingstijd, en recenter tijdens de H.J. Schoolezing van Sybrand Buma, beloven weinig goeds voor andere vormen van confessioneel bijzonder onderwijs dan het christelijke.

Wie bepaalt bijvoorbeeld wat anti-democratisch is? Het CDA? In de 18e eeuw beschouwde de Nederlandse staat de ‘afgescheidenen’ ook als staatsgevaarlijk, werden soldaten bij hen ingekwartierd en werden ze op allerlei manieren tegengewerkt. Hun predikers werden de kerk uitgezet, maar namen gemeenteleden mee. Geen huiskamerbijeenkomsten, maar boerenschuurbijeenkomsten.

Waarin onderscheidt de orthodox-gereformeerde boodschap van een Da Costa of een Brummelkamp zich van de meest orthodoxe moslims in Nederland? Een groep die bovendien zo marginaal is dat ze niet eens een eigen school kán hebben? En hoe was Karin Straus ervan overtuigd dat christelijke scholen hun leerlingen wél goed voorbereiden op ‘de’ samenleving, terwijl ze op dezelfde bijeenkomst benadrukt bij een les over homoseksualiteit op een reformatorische school geweest te zijn en vond dat het onderwerp nog nooit zo zorgvuldig behandeld is?

Tweede_Kamer
Tweede Kamer Beeld door: Wikimedia

Misschien was het een uitspraak voor de bühne, maar wellicht had ze zich moeten realiseren dat er niet één homogene Nederlandse samenleving is, zelfs als we alleen de witte Hollanders meerekenen. Politici die nu dergelijke uitspraken doen zouden eens andere scholen van christelijke signatuur moeten bezoeken, waar homoseksuelen niet eens aangenomen worden, of kerken waar homo’s tot zelfmoord gedreven worden.

Nee, op het fingerspitzengefühl van de VVD kunnen we sowieso niet vertrouwen. Het hele idee van een homogene samenleving is een Napoleontisch sprookje dat we na de Franse tijd gelukkig achter ons hebben gelaten.

Zorgen

Met het huidige politieke klimaat in Nederland en de voortkabbelende kabinetsformatie vraag ik me af welke kant we opgaan. Blijft Artikel 23 behouden of wordt het aangepast? CDA en ChristenUnie kunnen hun achterban nooit verkopen dat confessioneel bijzonder onderwijs geschrapt wordt, maar mogelijk wel als hun eigen onderwijs gewaarborgd blijft.

Wat te doen met al die ontevreden docenten uit het primair onderwijs? Zouden de kosten voor verbetering van hun werkomstandigheden weggestreept worden tegen het zogenaamd goedkoper maken van bijzonder onderwijs door (een deel van) de confessionele vorm te schrappen?

Mijn idee is dat we moeten waken over het bijzonder onderwijs. Het is niet alleen weggelegd voor christenen, noch alleen voor bijzondere onderwijsvisies. Als het voor bepaalde gemeenschappen belangrijker is hun identiteit te behouden of ontwikkelen dan zij dat zo.

Bovendien biedt het discrimineren op religieuze grondslag, of ontnemen van het recht op vrijheid van onderwijs, geen enkele garantie waar dan ook tegen. Als de dames heren formateurs zich zorgen maken over islam en politiek, hoeft men niet verder te kijken dan de eigen traditie. Op dus naar een meer inclusieve samenleving. Laten we die niet op grond van angst en haat verkwanselen. Laten we hopen dat christelijke partijen Art. 23 niet gaan misbruiken voor eigen gewin.

Voetnoten

1] Melis te Velde, Anthony Brummelkamp (1811-1888). Uitgeverij De Vuurbaak, Barneveld 1988, p. 35
2] Zie website VGPO
3] Zie website CDA
4] Zie mening VVD-kamerlid Straus
5] Zie website D66
6] Zie artikel in Vrij Nederland

 

Arjen Buitelaar

Arjen Buitelaar

Religiewetenschapper en Publicist

Arjen Buitelaar is historicus en religiewetenschapper. Hij is medeoprichter en voorzitter van Su-Shi Intrafaith Dialogue, het eerste en …
Profiel-pagina
Al 4 reacties — praat mee.