Tijdens het zingen van de kerstklassieker Midden in de winternacht kwam ik er achter hoe koppig mijn driejarige dochter is om me daarna te realiseren dat ze misschien wel vrijzinniger is dan ik.
U kent het liedje ongetwijfeld: “Midden in de winternacht, ging de hemel open…”. Daarna volgen enkele zinnen die mijn dochter niet kent, waarna het couplet afsluit met de tekst ‘Laat de citers slaan, blaast uw fluiten aan…’ met als laatste – triomfantelijke – woorden: ‘Christus is geboren’. Daar gaat het mis. Elke keer zingt mijn meisje vol overtuiging: ‘Jezus is geboren’. Elke keer corrigeer ik haar. Ze luistert niet. Zelfs niet als een hele kerkelijke gemeente om haar heen overduidelijk ‘Christus’ zingt. Koppig als ze is, houdt ze het bij Jezus. Maar ze heeft gelijk!
Ik denk dan meteen aan het controversiële artikel dat Arie de Wilde in 1957 schreef, getiteld: ‘Jezus stierf – Christus is opgestaan’. Daarin rekent de vrijzinnige theoloog af met het geloof in een Wederopstanding. Jezus de mens werd geboren, leefde en stierf. Wat daarna gebeurde, is een mythische of symbolische vertelling die niet gaat over een mens die opstond uit de dood, maar over geloof. Dan hebben we het niet meer over de mens Jezus, maar over de overtuiging die we Christus kunnen noemen.
In die tijd zorgde het artikel voor veel ophef. De Wilde zou het belijden van de kerk aantasten. Inmiddels zijn deze opvattingen gemeengoed. Wie gelooft er tegenwoordig nog in een vleselijke opstanding?
Voor mij persoonlijk heeft dat verhaal een symbolische waarde, maar is het absoluut geen historische gebeurtenis. Jezus is voor mij vooral iemand die geleefd heeft, en ons heeft voorgeleefd. Hij is voor mij geen Christus in de zin van een goddelijk wezen. Waarom zing ik dat dan wel met Kerst?
Ik geniet van de koppigheid van mijn dochter want ik kan er ook nog wat van leren. Als wij nu samen kerstliedjes zingen, sluiten wij dit lied af met ‘Jezus is geboren’. Ongeacht hoeveel mensen om mij heen iets anders zingen.
Wat een wijze dochter!
Het driejarige dochtertje van de heer Tillema wordt door hem ingezet om een oud vrijzinnig dogma nog eens op te poetsen. Beetje achterhaald naar mijn mening. Als dat een vrolijk Kerstfeest oplevert…
Uit het gesteggel rond de Opstanding (is het nu historisch of symbolisch?) blijkt maar weer hoe moeilijk het kennelijk is om iets te duiden dat – when all is said and done – een mysterie is dat ons verstand eenvoudigweg te boven gaat. Laat het mysterie blijven. Wat er gebeurd is op die allereerste Paasmorgen, bijna 2000 jaar geleden, dat weet – heel letterlijk – God alleen. Ook Kerstmis is voor mij zo’n mysterie. God die mens werd in een klein kind, waarvan de geboorte verkondigd werd aan zo’n stelletje herders, het uitschot van die tijd… als dat geen mysterie is. En ja, voor mij is dat kind dezelfde mens van wie later gezegd wordt: hij is opgestaan. Daarom durf ik nog steeds te zingen: Christus is geboren. Maar voor wie het mysterie te groot is om het te bevatten: zing gerust ‘Jezus is geboren’. Als er maar gezongen wordt…
Zijn dochter leeft nog in de mythische veronderstelling dat Jezus die later de Christus wordt genoemd, geboren is volgens het kerstverhaal. Maar Jezus, zoon van Maria en Jozef is gewoon in Nazareth geboren en daarover weten wij niets.
Jezus, de Gezalfde Gods echter wordt in het evangelie ingeleid met de theologische vertelling dat hij in Bethlehem geboren MOEST worden volgens de Schriften. Van meet af aan was Hij door Gods Geest gezonden en werd aldus geboren uit de Geest in de maagd Maria. Als de Lijdende Dienaar van Jahwe (Jesaja 53) werd hij in armoede geboren. Al deze ingrediënten zijn in het proloogverhaal opgenomen. De evangelist Johannes verwoord zijn proloog op poëtische wijze en niet met een geboorteverhaal.
Kortom: in het kerstverhaal wordt niet Jezus van Nazareth geboren, maar de Christus wordt hier als aardse Jezus’ kind voorgesteld.