Jansen slaat met deze metafoor een originele denkrichting in. De vreemdeling maakt hem duidelijk dat het leven op deze aarde misschien niet zo maakbaar is als wij onszelf graag voorhouden. Plannen vallen in duigen, terwijl we moeten vrezen voor onze gezondheid en die van de mensen om ons heen. Hij veroordeelt ons tot de leegte en stilte die overblijven als het dagelijks geraas wegvalt en werpt ons zo terug op de basis. Onze naasten, onze innerlijke wereld. Deze interpretatie deel ik, zoals veel mensen dat denk ik doen.
Jansen stelt daarnaast dat het virus ons voor een nieuw raadsel stelt en suggereert om niet alle mysteriën te willen ontsluieren, de wereld niet van al haar magie te ontdoen. Hier nemen mijn gedachten een ander pad. Want mij confronteert corona juist met een mysterie dat ten diepste verbonden is met het menselijk bestaan.
Ontzagwekkend
De eerste boodschap die ik versta, is de volgende: wij mensen zijn zo kwetsbaar, zo fragiel… wij staan op dit moment haast naakt tegenover de kracht die ons bedreigt. Dat besef stemt nederig, zeker nu de wereld na de Spaanse griep een eeuw van pandemieën gespaard is gebleven.
Een soortgelijk gevoel moeten onze overgrootouders bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 hebben doorgemaakt; honderd jaar betrekkelijke vrede in Europa liet hen onvoorbereid op de willekeurige wreedheid van het lot. Tegenover de krachten van de natuur en de geschiedenis staat de mens soms schrikbarend machteloos. In deze zin manifesteert het virus zich als iets ontzagwekkends, iets dat in het Engels ‘awesome’ kan worden genoemd.
Voel ik hierbij bewondering, huiver, mysterie? Niet precies, want dankzij de microbiologie weten wij dat het beestje zelf niets meer is dan een strengetje RNA, losjes gekoppeld aan wat vetten en eiwitten – was je handen met zeep en het valt uit elkaar. We kunnen het onderzoeken en bestrijden, moeten dit zelfs doen. Anders dan de pest in de middeleeuwen, is het coronavirus in de basis geen raadsel voor ons. Ziehier de ‘onttoverde wereld’ waar Jansen over spreekt.
Mysterie
Toch vertelt de ongenode gast mij een verhaal dat doordrenkt is van mysterie – en wel het grootste dat wij kennen. Het mysterie van het leven en de dood.
In onze welvarende wereld gaan de meeste mensen als het hun tijd is. Ook dan is de dood een mysterieus iets; hoe kan het toch, dat iemand de ene dag nog leeft, praat, lacht… en de er volgende dag niet meer is? Dat mensen sterven vind ik even mysterieus als het wonder van nieuw leven, wanneer een kind geboren wordt.
De coronapandemie haalt dit mysterie uit de schaduwen en confronteert ons met haar volle omvang. Wrijft het ons in het gezicht. Hoe de wereld opeens niet meer kalm en normaal lijkt, maar chaotisch en gevaarlijk. Hoe mensen opeens niet meer springlevend zijn, maar doodziek. Hoe ziekenhuizen opeens niet meer voor hen kunnen zorgen, maar hen moeten laten sterven onder tl-licht en systeemplafonds.
Het echte mysterie is dat van het leven zelf, van de dingen die voorbijgaan, van de dood. De biologische en scheikundige principes waarmee wij deze dingen begrijpen, doen daar niets aan af. Het komen en gaan van leven laat ons met raadsels achter… hoe het toch kan dat orde chaos wordt. Dat een geliefde sterft. Dat ons eigen leven plotseling voorbij kan zijn. Door even na te denken kan ieder mens het begrijpen: niets is voor altijd, het meeste is maar voor even. Het virus dwingt ons met dit mysterie te leven.
Ik hoor geen enkele kritiek op het feit dat we ziekenhuizen runnen, op het ritme van het ons ingepompte geloof in marktwerking, als een autofabriek waar alles just-in-time afgesteld staat, wat staat of valt met dat getimede toeleveringssysteem dat we aan één land uitbesteed hebben. “Talking about the weakest link!”
Dit roepen we zo natuurlijk op ons af. Maar kritiek op die dodelijke ziekte van ongebreidelde geldzucht en afwenteling van verliesrekeningen op de allerzwaksten – ten enen male dwars tegen het hemels gebod van naastenliefde in, dat moet stoppen. Die correctie is ons nu cadeau gedaan; laten we het dan ook zo aannemen en uitpakken.
Hai A.,
Dank voor je reactie! Ik kan mij in grote lijnen vinden in jouw kritiek op marktwerking in de zorg. Nu de publieke sector de publieke zaak zo nadrukkelijk moet redden, ontstaat er ook momentum om neoliberale ideeën over waardetoekenning tegen het licht te houden. In het verlengde hiervan zul je dit artikel van Isabel Frey misschien interessant vinden: https://tinyurl.com/u6v25pr
Echter, naast ‘politieke dieren’ zie ik ons, mensen, ook als zin-zoekende wezens. In mijn stuk probeer ik die kant van de mens te onderzoeken. Ieder van ons moet zich verhouden tot angst, dreiging en sterfelijkheid – thema’s die in deze dagen aan de oppervlakte verschijnen. Ja, als er andere beleidskeuzes waren gemaakt, had de situatie er nu anders (beter?) uitgezien, maar op dit moment moeten wij het stellen met de werkelijkheid zoals deze is. Het mysterie van de dood recht in het gezicht aankijken biedt mij hier kracht, relativering en zelfs troost bij. Wat helpt jou om in deze tijd een gerust gemoed te houden?
Hartelijke groet,
Gijs