Beste Jean-Jacques Suurmond,

Ik moest slikken bij het lezen van uw column ‘Het sprookje van paus Franciscus’ van vorige week. Niet omdat u kritiek uit op mijn rooms-katholieke Kerk, dat ben ik immers wel gewend, en ik behoor zelf ook regelmatig tot de criticasters van mijn eigen Kerk (zie bijvoorbeeld hier en hier). Niet omdat u het denken en handelen van paus Franciscus kritisch onder de loep neemt – dat vind ik namelijk een gezonde (hoewel héél Nederlandse) instelling. Niet omdat eruit blijkt dat wij als protestanten en katholieken het nog steeds over een aantal zaken met elkaar oneens zijn – daarover zijn we immers sinds zo’n dikke vijftig jaar heftig met elkaar in vaak vruchtbare dialoog.

Ik moest eigenlijk niet één keer slikken, maar minstens vier keer. Ik moest slikken omdat er een flink aantal feitelijke onwaarheden in uw column staan. Slikken omdat er zoveel onbegrip van wat katholieken werkelijk geloven en belijden uit blijkt. Slikken omdat er zo weinig oecumenische begaanheid uit spreekt. Vooral slikken omdat het feitelijk een religieuze vorm van populisme is waar je misschien wel veel handen voor op elkaar krijgt (het schijnt het meest gelezen artikel van vorige week op Nieuwwij.nl te zijn!), maar dat weinig constructief is, en waar weinig gelijkwaardige liefde uit blijkt, waar u toch zo hartstochtelijk voor lijkt te willen pleiten.

Paus Franciscus heeft mijn verdediging niet nodig, dat doen anderen (vaak ongelovigen!) wel voor hem: hij is inmiddels ‘Man of the Year’ (TIME Magazine), ‘The Most Interesting Man in the World’ (Esquire), ‘Uomo dell’anno’ (Vanity Fair), enz.

Laat ik alle onwaarheden en uw onbegrip van wat katholieken geloven hier maar terzijde leggen, misschien komen we daarover ooit nog eens in gesprek. Laat ik tot de kern van uw pleidooi doordringen: u beweert dat echte liefde “gelijkwaardig en wederkerig” is, en dat dit bij paus Franciscus “niet het geval” is. De paus “geeft wel, maar ontvangt niet echt”, want hij is schijnbaar ongevoelig voor het vele dat “een protestant, moslim of ongelovige, een gescheiden persoon of homo” de paus en de rooms-katholieke Kerk kan geven.

Bij een flink aantal van mijn rooms-katholieke geloofsgenoten (van ‘eenvoudige gelovigen’ tot priesters en bisschoppen) kom ik die negatieve instelling inderdaad met de nodige regelmaat tegen. Maar ten eerste is dat niet de officiële opvatting van de rooms-katholieke kerkelijke leer, en ten tweede is paus Franciscus nu juist wel het beste voorbeeld van hoe het wèl moet.

Reeds het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) liet duidelijk weten dat de rooms-katholieke Kerk “niets afwijst van wat er aan waars en heiligs is in (andere) godsdiensten” en dat zij “met oprechte eerbied die vormen van handelen en leven, die normen en leerstelsels beschouwt, die wel in vele opzichten afwijken van hetgeen zijzelf gelooft en voorhoudt, maar toch niet zelden een straal weerkaatsen van de Waarheid, die alle mensen verlicht” (Nostra Aetate 2).

De paus gaat echter nog verder wanneer hij een interview geeft aan de atheïstische journalist Eugenio Scalfari. De paus begroet hem met de zin “sommige van mijn collega’s die u kennen zeggen tegen me dat u gaat proberen me te bekeren”. De journalist antwoordt dat zijn vrienden juist denken dat de paus hem wil gaan bekeren. De paus geeft een opvallend, maar explosief antwoord: “Proselitisme is vrome onzin en is zinloos. We moeten elkaar leren kennen, naar elkaar luisteren en de kennis over de wereld om ons heen vergroten”.

In een ander interview vertelt hij hoezeer hij vindt dat doop en eucharistie (ook in de katholieke traditie de twee belangrijkste sacramenten) gezien moeten worden als “geestelijk voedsel dat helpt om vooruit te komen” en daarom “als een medicijn en niet als een verdiende prijs (voor een voorbeeldig leven) gezien moet worden”. Daarom ook heeft hij de discussie over de deelname van hertrouwde gescheidenen op de agenda van de komende synode over het gezin gezet. Daarom ook heeft hij zich als aartsbisschop van Buenos Aires heftig verzet tegen priesters die de doop weigerden aan kinderen die buiten een traditioneel huwelijk waren geboren. “We moeten het geloof van mensen helpen, in plaats van het te controleren.”

In nog een ander interview spreekt hij over de relatie met niet-rooms-katholieke christenen dat het “niet slechts belangrijk is om elkaar beter te leren kennen”, maar dat het nodig is “te herkennen wat de Geest in de ander heeft gezaaid als een gave aan ons”.

En zo kan ik nog wel een flink aantal andere citaten geven uit de verschillende interviews, cathecheses of toespraken. Is dat ècht een paus die “de ander klein maakt” zoals u beweert? Is dat ècht een paus “die wel geeft maar niet echt ontvangt”?

Bij het lezen van uw column kwamen plotseling (vanwege de alliteratie?) de woorden ‘zuur gezeur’ in mijn hoofd. Ik heb er voor gekozen om er een paar nachtjes over te slapen voordat ik deze woorden aan mijn toetsenbord zou toevertrouwen. Maar eigenlijk vind ik het nog steeds. Maar ik vind het bovendien tekenend voor een houding die ik bij een aantal van mijn (zich veelal ‘liberaal’ noemende) protestantse vriend(inn)en tegenkom: een vorm van zich-tolerant-noemende-intolerantie. Dit is een vorm van religieus populisme dat met de waarheid een loopje neemt, dat de ander niet op de eigen waarde wil schatten (bij rooms-katholieken is dat schijnbaar vaak moeilijker dan bij atheïsten, joden of moslims!) maar er graag een karikatuur van maakt, dat zich in one-liners vastbijt en zo de aandacht op zichzelf poogt te vestigen door de ander met kritiek te overladen.

Beste Jean-Jacques Suurmond, in alle oecumenische broederlijkheid: kent u ècht een christelijke kerk die zozeer betrokken en actief is in de oecumenische beweging als de rooms-katholieke? Kent u ècht een kerk die zozeer geëngageerd is in de oecumenische dialoog als de rooms-katholieke kerk? Kent u ècht een kerk die zozeer geïnteresseerd is in de oprechte dialoog met niet-christenen als de rooms-katholieke kerk? Kent u ècht een kerk die in deze drie dialogen meer dan de rooms-katholieke kerk de andersheid van de gesprekspartner serieus neemt?

Als u op minstens één van deze drie vragen met ‘ja’ denkt te moeten antwoorden, dan vrees ik dat u mijn rooms-katholieke kerk niet kent. Niet alles in mijn kerk is volmaakt (verre van dat!), er is nog veel uitzuiverings- en hervormingswerk aan de katholieke winkel: zowel structureel als individueel.

Maar misschien is de periode van de Advent er ook eentje van bezinning en ommekeer naar het Licht. Dat vraagt erom niet alleen de balk in het oog van de ander te zien, maar ook de het duister en de onvolkomenheden van de eigen gemeenschap. Paus Franciscus doet een moedige poging om de zwakheden van zijn en mijn kerk onder ogen te zien een laat een weldadige frisse wind waaien waar ik en velen met mij reeds lang op zaten te wachten. Van harte zou ik eenzelfde frisse wind/geest (rouach) alle andere christelijke kerken toewensen… ook de PKN. Ik vermoed dat jullie dat (bijna?) net zo nodig hebben als wij! Misschien mogen wij als protestanten en rooms-katholieken elkaar daarbij dienstbaar zijn? 

Hendro Munsterman

Hendro Munsterman

Theoloog

Als rooms-katholiek theoloog werkzaam in Frankrijk en Vaticaanwatcher voor het Nederlands Dagblad.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.