VVD-voorman Klaas Dijkhoff zegt tussen neus en lippen door op televisie (College Tour) dat imams in Nederland preken dat vrouwen minder waard zijn dan mannen. Tanya Hoogwerf (Leefbaar Rotterdam) staat met haar zoen-posters op de barricade voor de zogenaamde keuzevrijheid van de moslima. Sinds juli 2017 moeten zelfs alle nieuwkomers, migranten en gezinsherenigers een door Lodewijk Asscher bedacht document ondertekenen waarbij ze akkoord gaan met deze specifieke Nederlandse normen en waarden.
Theologisch gezien kan er al snel korte metten gemaakt worden met de notie dan mannen en vrouwen niet gelijk zouden zijn. In feite verschilt het islamitische scheppingsverhaal niet veel van het christelijke; diverse interpretaties daargelaten komen ze tot dezelfde conclusie. Een gelijkwaardige behandeling blijft echter uit, maar deze komt niet vanuit de verwachte mannelijke hoek. Toch worden moslima’s vaker uitgesloten van de samenleving. Komt dat door bepaalde regelgevingen van hun geloof of door andere factoren?
Het Europees Hof van Justitie, de hoogste rechtsinstantie van de EU, besloot in 2017 dat als een werkgever ‘neutraliteit’ wil uitstralen, hij of zij de hoofddoek op de werkvloer mag verbieden. Daar waar het in de publieke werksfeer al mogelijk was, en in Nederland ook van toepassing is bij bijvoorbeeld de politie, kan het nu ook in de private sector. Het neutraliteitsprincipe wordt keer op keer aangehaald om moslima’s met een hoofddoek uit te sluiten van de werkvloer. Het uiterlijk van een persoon heeft in deze dus meer invloed op de neutraliteit dan het handelen van een persoon. De West-Europese manier van denken wordt hier gezien als neutraal en alles dat er buiten valt per definitie niet.
Het neutraliteitsprincipe wordt keer op keer aangehaald om moslima’s met een hoofddoek uit te sluiten van de werkvloer.
Dit zien we ook terug in het gedrag van uitzendbureaus en werkgevers die terughoudend zijn om moslima’s überhaupt aan te nemen. In een rapport uit 2016, door KIS opgesteld, komt naar voren dat leerwerkbedrijven tegen studenten en studiebegeleiders zeggen dat ze liever Anouk dan Ayse (met hoofddoek) hebben. In 2018 kwam Radar met een onderzoek waaruit bleek dat bijna de helft van alle ondervraagde uitzendbureaus toestemde met het verzoek van een werkgever om geen Turken, Marokkanen of Surinamers aan te nemen. Daarnaast zijn moslima’s met hoofddoek vaker het slachtoffer van geweld op straat. Platforms zoals Meld Islamofobie en SPIOR registreren en publiceren deze incidenten regelmatig.
Gelukkig zien we ook concrete voorbeelden van moslima’s die het heft in eigen handen nemen en hun eigen succes creëren ondanks de diverse genoemde belemmeringen en tegenslagen. Neem de Nederlands-Afghaanse blogster Ruba Zai uit Rotterdam. Zij heeft 1 miljoen volgers op sociale media en is het eerste hijabi model voor Dolce en Gabbana. Het toont aan dat geloof niet perse iets is dat hen tegenhoudt.
De politieke focus op emancipatie en participatie is vaker wel dan niet een negatieve verwijzing naar de cultuur of het geloof. Maar het zijn de discriminatoire systemen en denkwijzen die telkens weer een groter obstakel blijken te zijn.
Ik begrijp de logica van de redeneertrant van Arthemis Imaan Snijders niet helemaal.
Eerst bestrijdt ze de juistheid van de stelling dat de Nederlandse moslima zou moeten emanciperen, omdat deze moslima niet onderdrukt wordt (door de gevestigde leer).
Dat begrijp en accepteer ik hoewel ik totaal niet begrijp wat de rol van het scheppingsverhaal daarbij is.
Maar dan er een wending van 180°: het gevaarlijke (Europese) principe ‘NEUTRALITEIT’.
Dat principe (waarschijnlijk hetzelfde als het principe van de scheiding van kerk en staat, zou Nederlandse moslima’s uitsluiten.
Dan volgt ineens ren passage over geweld tegen moslima’s met hoofddoek op straat. Ook erg maar het heeft niets met het onderwerp te maken.
Tenslotte noemt zij positieve voorbeelden. Fijn maar wel heel sterk op individueel niveau. Waarom organiseren Nederlandse moslima”s zich niet tegen uitsluiting op de werkvloer , bv via de vakbeweging?