Krznaric begint zijn betoog in deel 1 als volgt: de mens bezit een marshmallowbrein en een eikelbrein. Het marshmallowbrein, dat deel van de hersenen gaat uit van directe behoeftebevrediging: grijp je kans nu, als die er is. Dat is het oudste deel van ons brein en zet ons in de overlevingsstand van de vroege mens met een kortetermijndenken. Daar zijn we volgens Krznaric heel goed in. ‘Hamsteren’ bij een bekend winkelbedrijf appelleert daar nog steeds aan. Maar ooit, op een bepaald moment werd voedsel, zoals graan of eikels, niet direct opgegeten, maar bedacht de mens dat hij die ook in de grond kon stoppen voor later.
Dat ontwikkelde zich als langetermijndenken. Met dat jongere deel van onze hersenen, kunnen we iets uitstellen, iets plannen voor het komende jaar of voor de verdere toekomst. Daar zijn we nog niet zo goed in. Bij onderzoek is gebleken dat mensen weinig tijd op een dag besteden aan de verre toekomst, een beetje aan het verleden (afhankelijk van de leeftijd) maar de meeste tijd aan het nu. Een mens kijkt gemiddeld tien jaar vooruit of soms iets meer, bijvoorbeeld voor zijn pensioenopbouw, maar liever niet te lang. Het treffen van maatregelen ten aanzien van milieuproblematiek lijdt aan hetzelfde euvel, men denkt ‘na mij de zondvloed’, en inderdaad, daar gaat het naar toe.
Tegelijkertijd wordt ieders tijd van leven gekenmerkt door een steeds meer gefragmenteerd tijdsbegrip, dat al bij de ontdekking van de klok begon en met de industriële revolutie een economisch belang kreeg onder het motto: tijd is geld! Mensen moesten zich vanaf 1888 letterlijk inklokken in het werk. Wie herinnert zich niet de film van Chaplin, Modern Times, waar een tijdbesparende machine voor de fabriekslunch gepresenteerd werd die bij de werknemer volautomatisch eten en drinken naar binnenschoof. De machine sloeg natuurlijk, met Chaplin erin, op hol.

Krznaric stelt zich de vraag: wat is tijd? Is tijd voor een middeleeuwer anders dan voor iemand uit de negentiende eeuw? Wat is nu de invloed van de sociale media en de reclame op de tijd? Sociale media die openlijk zeggen ons continu betrokken te willen houden en verbonden, waarbij we telkens met de koop-nu-knop van de reclame geconfronteerd worden. Hij schrijft: waarom niet ook een koop-later of leen-van-mij-knop? Maar voor de 21e-eeuwer geldt inmiddels: tijd is nu!
De mens zit dus vast aan het kortetermijndenken en heeft moeite met langdurig en ver de toekomst in te kijken. Krznaric zet daar in deel 2 diepe tijd tegenover, om de lezer te laten beseffen hoe het menselijk leven staat ten opzichte van de hele aardeontwikkeling (de zon bestaat 400 miljard jaar maar is nog niet halverwege). Het menselijk bestaan zoals wij dat kennen heeft op die meetlat de dikte van een haar. Als voorbeeld van diepe tijd geeft hij een afgezaagde sequoiaboom (1891 geveld), die 1342 ringen heeft en dus uit de zesde eeuw stamt. Het besef van diepe tijd hebben we nodig om te kunnen afwegen wat voor nu belangrijk en voor de toekomst onmisbaar is. Vanuit dat perspectief maak je als mens andere keuzes.
Daartoe introduceert hij het begrip toekomsthouder als variant van aandeelhouder. Dat is de mens (van misschien zeven generaties verder) voor wie wij nu beslissingen nemen, vaak nog zonder ons dat te realiseren. Maar hoe creëer je een goede toekomst voor hen?
In zijn Schema voor gesprekken over goed voorouderschap geeft hij zes uitgangspunten die hij praktisch uitwerkt, onder meer nederigheid tegenover diepe tijd, intergenerationele rechtvaardigheid en kathedraaldenken. Bij dat laatste onderdeel geeft hij voorbeelden uit vijfduizend jaar langetermijnplanning, zoals kathedralen, de Green Belt Movement en de Wereldzadenbank in Spitsbergen. Zo kun je een brug slaan naar een langer nu, naar de levensmogelijkheden voor áchteráchterkleinkinderen en ontstaat zijns inziens ook een nieuwe zingeving door een empathische band met de toekomstige generaties te scheppen.
In deel 3, De tijdrebellie, focust hij op netwerken van activisten, organisatoren, academici en beleidsmakers die dat langetermijndenken bevorderen. Dat zijn tijdrebellen, die een nieuwe toekomst ontwikkelen via diepe democratie, regeneratieve economie en culturele evolutie. Als voorbeelden hiervan noemt hij het netwerk van duizend Veerkrachtige Steden, de FAB City-beweging waarbij in steden alles wat men consumeert ook geproduceerd wordt en het wereldwijde onderwijsprogramma ‘Roots of Empathy’.

Jonas Salk, de uitvinder van het poliovaccin, zei al: ‘Willen we een samenleving van kortetermijndenken en individualistische waarden of meer in de richting van langetermijndenken verschuiven?’ Kernvraag voor Krznaric wordt dan: hoe kunnen wij het verschil maken, als een gedeelde verantwoordelijkheid?
Dit boek kenmerkt zich door een helder betoog afgewisseld door allerlei schema’s die je als uitgangspunt voor een gesprek kunt nemen, zoals Touwtrekken om de tijd en Transcendente doelen voor de mensheid. Een uitdaging voor lessen van docenten maatschappijleer. Dan wordt dit boek naast een inspiratiebron ook een werkboek voor goed voorouderschap.
Roman Krznaric geeft op 22 april een online lezing: Roman Krznaric: How to Be a Good Ancestor (online event) | The School of Life Amsterdam.