Ik stel het op prijs dat Ewout Klei de tijd nam mijn boek te recenseren. ‘De Grote Koloniale Oorlog’ is echter veel meer dan alleen ‘inclusieve geschiedschrijving’. Het probeert ook de geschiedenis uit te leggen aan de hand van anti-koloniale strijd, klassenstrijd en vrouwenstrijd, die fundamenteel met elkaar verbonden zijn. Een geschiedenis van revolutie en contrarevolutie, met veel aandacht voor de enorme rol die het liberalisme honderden jaren heeft gespeeld aan de zijde van de kolonisatoren, massamoordenaars en uitbuiters. Het was te verwachten dat een zelfverklaard liberaal moeite heeft met deze delen uit het boek. Maar ik hoopte dan wel op een inhoudelijk weerwoord, op basis van feiten.

Er zou in mijn betoog ‘veel historische context’ missen. Dat klopt uiteraard, dat is onvermijdelijk met een boek over vijfhonderd jaar wereldgeschiedenis. Afhankelijk van iemands ideologische dispensatie zal iedereen wel vinden dat er iets belangrijks mist. Daarom heb ik zo’n uitgebreid notenapparaat, met referenties naar tal van specialistische boeken die wél de historische episodes in groter detail uitwerken. Ik probeer eerlijk en proportioneel aandacht te besteden aan de meest belangrijke bloedbaden van de geschiedenis, waarbij ik ook specifiek aandacht schenk aan de belangrijkste voorbeelden die mijn these zouden kunnen ondermijnen, zoals het revolutionaire geweld van de Haïtiaanse en Russische revoluties. Ik ga de discussie niet uit de weg.

Het ironische is dat wat Klei lijkt te missen, gewoon in het boek staat. Zo zou ik niet benoemen dat de Nazi’s oorspronkelijk een beleid van apartheid en etnische zuivering nastreefden tegen de joden, voordat ze tijdens de oorlog overstapten op regelrechte uitroeiiing. Dat staat echter meermaals in mijn boek. Ik zou ook het vredesverdrag tussen het Duitse Keizerrijk en de Bolsjewieken uit 1918 niet benoemen, toen zij grote delen van hun grondgebied opgaven voor vrede. Hier heeft Klei een punt, maar het vredesverdrag versterkt eerder mijn verhaal. De Nazi’s wilden inderdaad het gebied dat toen was opgegeven heroveren (en meer). Maar of dat ook de these van een koloniale boemerang ondermijnt – zoals Klei suggereert – is twijfelachtig. Ook het Duitse Keizerrijk had immers sterke koloniale denkbeelden over Oost-Europa, in een tijd dat het zelf ook koloniën had in Afrika. Daarin kun je juist continuïteit zien.

Het gaat echter vooral mis bij de gedeelten over de Sovjet-Unie. Er wordt een beeld geschetst alsof ik kritiekloos achter de Sovjet-Unie sta, op basis van ‘ideologisch gekleurde theorieën’ en ‘weinig historische literatuur.’ Een doodzonde onder historici. Het zal de lezer wellicht verbazen dat ik de Sovjet-Unie in het boek een ‘monsterlijke bureaucratie’ noem die over ‘bergen lijken’ ging met ‘brute repressie’ op ‘grote schaal.’ Ik benoem expliciet de massa-executies, de hongersnoden en de grootschalige deportaties, net als het feit dat de Sovjet-Unie ‘met tanks’ haar wil ‘oplegde’ aan Oost-Europa.

Wat ik wél zeg is dat er geen ideologische verbintenis was tussen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie – een verbintenis die er veel sterker was tussen het liberalisme en fascisme – en dat de Sovjet-Unie eerst vooral oorlog had geprobeerd te voorkomen met een alliantie tegen Nazi-Duitsland. Dat wilde het Westen niet, omdat zij Nazi-Duitsland aanspoorden om een vernietigingsoorlog te voeren tegen de Sovjet-Unie. Het waren complexe militaire overwegingen – aan beide kanten – die uiteindelijk tot het Molotov-Ribben Pact hadden geleid. Dat ik het Molotov-Ribben Pact ‘verdedig’, klopt niet. Ik schrijf wel dat de Nazi’s hier uiteindelijk meer van ‘profiteerden’ dan de Sovjets en dat het pact de Duitse invasie van de USSR mogelijk had gemaakt.

Ook leg ik uit hoe de repressie in de Sovjet-Unie niet werd gedreven door de raciale ideologie van het Westen, maar door oorlogsparanoia die ontstond vanaf de Russische burgeroorlog. Toen zouden veertien (vooral) Westerse landen zich aansluiten bij de antisemitische krachten van de contrarevolutionaire Witte legers, waarbij zo’n tien miljoen doden vielen. Door die oorlogstrauma’s veranderde de Sovjet-Unie in een brute ‘ontwikkelingsdictatuur.’ In 1931 verdedigde Stalin het Eerste Vijfjarenplan met harde woorden: ‘We lopen vijftig of honderd jaar achter op de ontwikkelde landen. We moeten deze achterstand in tien jaar inhalen. Doen we dat niet, dan worden we verpletterd.’

De Nazi-invasie zou tot nog eens 27 miljoen doden in de Sovjet-Unie leiden. Dat de Sovjet-Unie de Nazi’s heeft verslagen is geen mening, maar een historisch feit. 80 procent van de militaire doden van Nazi-Duitsland vielen op het Oostfront.

Historische literatuur

Mijn analyse is feitelijk opgebouwd, en baseert zich – wat betreft de Sovjet-Unie – vooral op de Revisionistische School van de Sovjet Geschiedenis, een groep historici die langzaamaan de ideologisch gedreven geschiedschrijving van de Koude Oorlog begon te weerleggen. Het gaat om professoren als J. Arch Getty, Robert Thurston, Stephen Wheatcroft en Robert Davies, die allemaal geen marxisten of communisten zijn en die allemaal gerenommeerde posities hebben bekleed en Westerse universiteiten. Hun analyses werden in sterke mate bevestigd in de jaren negentig, na de opening van de Sovjet-archieven, toen er eindelijk een sterkere mate van academische consensus ontstond. De collectieve reflectie van historici in Beyond totalitarianism: Stalinism and Nazism (Cambridge University Press) verwees het concept van totalitarisme in 2009 letterlijk naar de prullenbak. Een positieve recensie in de American Historical Review stelde onomwonden:

“De auteurs tonen herhaaldelijk aan dat, hoewel nazi-Duitsland en de stalinistische Sovjet-Unie verwikkeld waren in een dodelijke strijd en een neiging deelden tot massamobilisatie en geweld, hun geschiedenissen, economieën, klassenstructuren, beleid, ideologieën en bedoelingen sterk van elkaar verschilden. … Als goed wetenschappelijk onderzoek enige invloed heeft op het politieke discours, zou deze bundel het Koude Oorlog-concept van het totalitarisme voorgoed moeten begraven.”

American Historical Review

In 2004, met de publicatie van The Years of Hunger leek ook de historische discussie over de Sovjet hongersnood van 1931-33 op de hoofdlijnen te zijn beslecht. Wheatcroft en Davies hielden wél het beleid van de Sovjet-leiding verantwoordelijk voor de hongersnoden in Oekraïne, Zuid-Rusland en Kazachstan, maar stelden dat dit – op basis van de archieven – onmogelijk kon worden gezien als een vooropgezet plan van genocide. Zij stuurden het manuscript vooraf op aan Robert Conquest – de belangrijkste pleitbezorger van de genocide-thesis, met zijn boek Harvest of Sorrow uit de jaren tachtig – die toen terugmailde dat hij zijn these wilde loslaten. De discussie leek beslecht. Extra opvallend, want Robert Conquest was nooit een serieuze historicus geweest, en was zijn carrière begonnen tijdens de Koude Oorlog als leidinggevende in een propaganda-eenheid van de Britse overheid. Maar het politiek belang van ideologisch gedreven geschiedschrijving was vervlogen, en daarmee konden serieuzere analyses eindelijk de boventoon voeren.

Daar kwam echter verandering in door de opkomst van extreemrechts in Centraal- en Oost-Europa, die hun collaboratie met Nazi-Duitsland en medeplichtigheid in de holocaust wilden verhullen door zichzelf als ‘vrijheidsstrijders’ te positioneren tegen het Sovjet imperialisme. Dat terwijl deze fascisten sterk ideologisch gedreven waren, vaak grote bewondering hadden voor Mussolini en Hitler, en een ‘pure’ etnisch gezuiverde staat nastreefden. Academici als Per Anders Rudling en Ivan Katchanovski hebben dit aan het licht gebracht.

Anderzijds gaven de toegenomen geopolitieke spanningen met Rusland vanaf de jaren 2000’ een nieuwe, bredere impuls aan deze ideologisch gedreven analyses, vanwege de oppervlakkige en a-historische tendens om een directe lijn te trekken van de Czaren naar de Sovjet-Unie naar het huidige Rusland. Dat terwijl de Bolsjewieken juist een revolutie tegen de Czaren uitvoerden, en Poetin later een fervent anti-communist is geworden. Niettemin werd het daarom opnieuw populair om Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie te vereenzelvigen, vooral vanaf het gewapende conflict in Oost-Oekraïne sinds 2014, en nog sterker sinds de Russische invasie van 2022.

Deze twee tendensen versmelten samen in het werk van Tymothy Snyder en Anne Applebaum, die de academische consensus probeerden te doorbreken met nieuwe monografieën die in 2010 (Bloedlanden) en 2017 (Rode Hongersnood) de genocide-thesis nieuw leven probeerden in te blazen. Hun werk is populair in de media, maar niet onder de eerdere generatie specialisten. Zo baseren zowel Snyder en Applebaum zich in hun bronnen-apparaat grotendeels op het werk van Robert Conquest, Stephen Wheatcroft en Robert Davies, zonder te benoemen dat Conquest zijn these later had bijgesteld, en zonder te benoemen dat Davies en Wheatcroft in hun werk die these juist grondig onderuit hadden gehaald. Het zijn dan ook zeer ideologisch gedreven analyses, en ik benoem in de voetnoten academische recensies die hun boeken uitgebreider fileren.

Wat vooral mist in de recensie is de reden waarom ik het nodig acht om de Westerse propaganda tegen de Sovjet-Unie te weerleggen. Ik plaats de demonisering van de Russische revolutie namelijk in een veel bredere context, waarbij pro-koloniale ideologieën – vanaf de sociaal-democratie tot extreemrechts – consistent de revolutionaire traditie hebben gedemoniseerd, van de Haïtiaanse revolutie tot de Russische revolutie. Dat doen ze om een koloniale wereldorde te verdedigen die leed heeft veroorzaakt op een ongekend veel grotere schaal. Ter illustratie, een citaat uit mijn boek:

“Dat het westerse beeld van het socialisme vaak wordt gedomineerd door hongersnoden, is op zijn zachtst gezegd ironisch. Het koloniale kapitalisme was namelijk de grootste Magere Hein in de menselijke geschiedenis. Neem bijvoorbeeld de grootste kolonie: Brits-Indië. Zelfs in de ‘betere’ periode van 1921-1950 lag het sterftecijfer in Brits-Indië structureel hoger dan tijdens de hongersnood onder Mao.

In de periode ervoor, van 1880 tot 1920, stierven ruim twee keer zoveel Indiërs door honger en ondervoeding dan het gecombineerde dodental van alle hongersnoden in de SovjetUnie, maoïstisch China, Noord-Korea, het Cambodja van Pol Pot en het Ethiopië van Mengistu samen. En de oorzaak hiervan was diep geworteld in het kolonialisme.”

De Grote Koloniale Oorlog - Chris Kaspar de Ploeg

Het ene leed rechtvaardigt niet het andere leed, en elke revolutionair zou moeten leren van de tragedies uit de eigen geschiedenis. Een punt dat ik in mijn boek herhaaldelijk maak. Maar als we ook niet de prestaties erkennen van de revolutionaire traditie, kunnen we onmogelijk de geschiedenis begrijpen. Waarom wilde de gehele Westerse wereld de Haïtiaanse Revolutie terugdraaien, en later de Russische Revolutie?

Dat kwam doordat zij een fundamentele bedreiging vormden voor de koloniale wereldorde. De leiding van de Bolsjewieken en andere Marxistische partijen in het Russische Imperium bestonden voor het grootste deel uit niet-Russische minderheden, en zij voerden een anti-koloniale oorlog tegen de oude krachten van de Czaren. Er kwamen grootschalige subsidies voor onderdrukte talen en culturen, lonen en arbeidsrechten werden gelijkgesteld over de gehele linie, waardoor juist ook de armste regio’s, zoals Sovjet-Azië, uiteindelijk haar buurlanden mijlenver achter zich liet in levensverwachting, toegang tot onderwijs, cultuur, onderdak en gezondheidszorg.

De Communistische Internationale eiste van haar leden – in woord en in daad – verzet tegen het kolonialisme, in het bijzonder van de eigen staat. Anti-koloniale bewegingen werden ondersteund met studiebeurzen, met financiering, met logistiek en met wapens. Racisme en seksisme waren in de Sovjet-Unie strafbaar, decennia voordat hetzelfde zou worden doorgevoerd in het Westen. Dat is waarom de Russische Revolutie grote bewondering genoot in de gekoloniseerde wereld – van Nelson Mandela tot Samir Amin – en het is exact de reden waarom zij met vernietigend geweld verpletterd moesten worden.

De Nazi’s zagen de vernietiging van het ‘judeo-bolsjewisme’ als hun raison d’etre, en het was een drijfveer achter de massamoorden tegen joden, Slavische volkeren en communisten op het Oostfront. Het was ook een cruciale reden waarom de Duitse gevestigde politiek Hitler in 1933 de macht gaf, en waarom ook het liberale Westen in de jaren dertig veel bewondering kon opbrengen voor het fascisme. Van de verzoeningspolitiek van Chamberlain tot de grootschalige investeringen in nazi-Duitsland van Westerse bedrijven, was er ook een sterke materiële verbintenis tussen het politieke centrum en het fascisme.

Ik besteed in mijn boek uitgebreid aandacht aan de verschillende posities binnen de revolutionaire beweging. Zo zijn er ook talloze communisten geëxecuteerd onder Stalin – proportioneel zelfs een van de zwaarst getroffen groepen – die het fundamenteel oneens waren met de koers van repressie. Die diversiteit wordt echter uitgewist in de recensie, en in bredere zin in liberale behandelingen van het communisme. De Sovjet-Unie wordt in de populaire perceptie in het Westen gelijkgesteld aan de ergste rampjaren onder Stalin, wat vervolgens gelijk wordt gesteld aan het communisme en, op zijn beurt, met het Nazisme. Het is een doorzichtige poging om de revolutionaire traditie te demoniseren, de traditie die nota bene doelbewust werd uitgeroeid door de Nazi’s. Dát is nu echt ideologisch gedreven geschiedschrijving.

Klei vertelde me in een gesprek dat hij zijn koffie bijna moest uitspugen toen Willem Schinkel hem vertelde dat hij het communisme zag als een beweging die voor mensenrechten staat. Waarom is dat zo gek om te zeggen? Communisme gaat in essentie over het democratiseren van de economie. Marxistische bewegingen hebben in de negentiende eeuw een cruciale rol gespeeld in de strijd voor algemeen kiesrecht en vrijheid van meningsuiting – politieke en civiele mensenrechten – en altijd gepleit voor universele toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en cultuur – sociale, economische en culturele mensenrechten. Dat de eerste twee typen mensenrechten geschonden werden onder het staatssocialisme – een latere stroming die zich onder enorme imperialistische druk heeft ontwikkeld – is dan blijkbaar alles bepalend. Dat het liberalisme honderden miljoenen doden heeft veroorzaakt, juist op het toppunt van hun wereldwijde macht en met expliciete, nadrukkelijke en openlijke ideologische motivatie van een rassen-, sekse- en klasse hiërarchie, is blijkbaar bijzaak.

Deze houding heeft natuurlijk alles te maken met de ideologische hegemonie van het liberalisme. Het is het water waar schrijvers als Klei in zwemmen. Zo alomtegenwoordig aanwezig, dat ze het niet kunnen zien. De dubbele standaard zo schrijnend, dat deze niet lijkt te bestaan.

Begrijp me niet verkeerd, ik verwelkom een grondige kritiek van het communisme en andere revolutionaire tradities. Sterker nog, zelfkritiek is een cruciaal onderdeel van de revolutionaire traditie zelf en heeft altijd bestaan. Die behandel ik ook uitgebreid in het boek. In die zin ‘verdedig’ ik de Sovjet-Unie helemaal niet, maar alleen wél tegen ongenuanceerde en feitelijk onjuiste aanvallen vanuit het centrum en vanuit rechts.

Kritiek moet komen op basis van feiten, en met een serieuze weerlegging en behandeling van historici die het niet met je eens zijn. Hen simpelweg negeren – door te beweren dat mijn boek te weinig historische literatuur gebruikt – kan natuurlijk niet. Zoals Klei zelf zegt: “Dit kost uiteraard veel tijd, maar het brengt ons uiteindelijk veel verder. Geschiedenis gaat immers over de werkelijkheid, niet over hoe die zou moeten zijn. Vrij naar Hegel: ‘Dat is dan jammer voor het ideaal.”

Het economisch liberale ideaal dan, om precies te zijn.

Lees ook

child-soldiers-62923_1920

Recensie van ‘De grote koloniale oorlog’ van Chris Kaspar de Ploeg

Met antikoloniale bril anders kijken naar Tweede Wereldoorlog

chris-de-ploeg_bewerkt

Chris Kaspar de Ploeg

onderzoeksjournalist

Chris Kaspar de Ploeg (1994) is onderzoeksjournalist, verbonden aan Platform Authentieke Journalistiek, en publiceerde in onder meer Follow …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.