Vooral de koepelorganisatie van de wapen- en security-industrie, de NIDV (Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid) leverde tot voor enkele jaren geleden vaak kritiek op beleid en houding van de overheid. Er zou te weinig geld voor defensie worden uitgetrokken, te weinig ondersteuning van- en samenwerking met de industrie worden geboden en de Nederlandse industrie zou te weinig worden bevoordeeld als het gaat om wapenaankopen. Maar nu Defensie steeds dichter tegen de wapenindustrie aankruipt, lijkt hier een kentering in te zijn gekomen.
De ‘Gouden Driehoek’
De intensieve samenwerking tussen overheid (Defensie), wapenindustrie en kennisinstellingen (TNO en dergelijke), met andere woorden het militair-industrieel complex, wordt door de deelnemende partijen zelf de ‘Gouden Driehoek’ genoemd. Alle drie de pijlers hechten belang aan deze samenwerking. Zo moet een ‘Planbureau voor de Veiligheid’ onder meer gaan onderzoeken hoe Nederland onafhankelijker kan worden op het gebied van defensiematerieel (Lees: de nationale wapenindustrie kan bevorderen). Mede in het licht van de Corona-crisis is dit onderwerp door CDA en ChristenUnie op de agenda gezet.
Het is echter vooral de industrie die defensie, als klant en financier, graag meer aan zich wil binden. Niet voor niets noemde voormalig NIDV-voorzitter Karla Peijs deze organisatie al de ‘hoeder van de Gouden Driehoek’.
Korte lijnen
De naam Karla Peijs doet mogelijk nog een bel rinkelen. Zij was eerder onder meer minister van Verkeer en Waterstaat voor het CDA. Als NIDV-voorzitter was haar voorganger oud-staatssecretaris van Defensie Jan Gmelich Meijling (VVD). Op haar beurt is Peijs inmiddels weer opgevolgd door Hans Hillen (CDA), voormalig minister van Defensie.
Op deze manier probeert de NIDV de lijnen met de politiek kort te houden. Om die zelfde reden moeten adviseurschappen van voormalige hoge militairen, de relatie met Defensie ten goede komen.
De relatie tussen defensie en bedrijfsleven uit zich in concrete projecten, zoals de ontwikkeling van nieuwe wapens en technologieën. Dat is op zich, los van principiële bezwaren daartegen, nog te begrijpen. Maar de laatste jaren zien we ook steeds meer structurele verbanden. Zo lanceerde de landmacht afgelopen oktober het Technology Center Land, waarin, in het kader van militair-technologische ontwikkeling, voortdurende samenwerking met het bedrijfsleven vorm moet krijgen.
Meepraten over beleid
Dat wapenbedrijven ook steeds meer gevraagd worden om mee te praten over defensiebeleid is een punt van extra zorg. Daarmee kunnen ze voor hun afzet- en winstmogelijkheden gunstig beleid propageren, oftewel: meer geld en meer wapenaankopen genereren.
Voor de Defensievisie 2035, die minister Bijleveld afgelopen oktober presenteerde, mochten, naast de NIDV zelf, maar liefst vijftig bedrijven input leveren. In deze visie wordt het bedrijfsleven vooral een rol toegedicht bij onderzoek en ontwikkeling van nieuwe, defensie-specifieke technologieën op het gebied van ‘kwantum-technologie, kunstmatige intelligentie, robotica, 3D-printen en bio- en nanotechnologie’. Daarvoor moet ruimschoots geld beschikbaar gesteld worden.
Eén van de risico’s hierbij is, dat de industrie gestimuleerd wordt om steeds maar nieuwe wapens en technologieën te ontwikkelen en deze te presenteren als oplossingen voor al dan niet bestaande problemen. Politieke discussie en besluitvorming over nut en noodzaak van dergelijke middelen wordt dan al snel terzijde geschoven ten gunste van de neiging alle mogelijke nieuwe speeltjes aan te schaffen. Een zwakke vredesbeweging en een, voor het overgrote deel, zeer onkritische Tweede Kamer bieden hier tegenover weinig tegenwicht.
Tevreden wapenindustrie
De NIDV en andere belangenorganisaties waren over eerdere strategiestukken vanuit Defensie vaak zeer kritisch. Met name omdat er volgens hen altijd meer geld en betrokkenheid vanuit de industrie nodig was. De Defensievisie 2035 pleit echter voor miljardeninvesteringen, bovenop al geplande stijgingen van het defensiebudget, en intensieve samenwerking met de industrie.
Geen wonder dat de NIDV een compliment uitdeelt en schrijft: “Nooit eerder maakten bewindslieden van Defensie aan het einde van hun termijn duidelijk waar de krijgsmacht staat en waar de komende verkiezingen en kabinetsformatie over zouden moeten gaan: snel verder herstel en investeren in hoogwaardige technologie, zodat onze militairen hun taken op het hoogste niveau goed en veilig kunnen uitoefenen!” Ook werd de industrie weer naar haar tevredenheid betrokken bij de totstandkoming van de Strategische Kennis- en Innovatie-agenda van Defensie, die eind november uitkwam. In deze agenda wordt wederom gepleit voor meer samenwerking met bedrijven.
Buitenlandse orders
Vanuit het idee dat een sterke Nederlandse wapenindustrie van belang is om het beste materieel voor de krijgsmacht te verkrijgen, publiceert Defensie om de paar jaar de ‘Defensie Industrie Strategie’. In de meest recente versie (2018) valt te lezen hoe de overheid de wapenindustrie ondersteunt bij het binnenhalen van buitenlandse orders om de doelstellingen van een sterke wapenindustrie te kunnen verwezenlijken: “Vanwege de relatief kleine binnenlandse markt voor defensie- en veiligheidsproducten is export voor het stimuleren en instandhouden van de Nederlandse basis defensie-gerelateerde bedrijven essentieel. (…) Exportactiviteiten worden (…) beschouwd als een noodzakelijke voorwaarde voor de continuïteit van de bestaande kennisbasis.”
Naast Defensie levert vooral Economische Zaken en Klimaat (EZK) hier een bijdrage aan, bijvoorbeeld door het ondersteunen van deelname van Nederlandse bedrijven aan internationale wapenbeurzen.
Europees niveau
Op Europees vlak is de introductie van het Europees Defensie Fonds (EDF) van belang voor de wapenindustrie. Hiervoor is de komende zeven jaar acht miljard euro gereserveerd, dat bestemd is voor onderzoek naar- en ontwikkeling van nieuwe wapens. Ook hierbij is de regering, en met name EZK, Nederlandse bedrijven graag van dienst. De afgelopen jaren zijn er meerdere bijeenkomsten georganiseerd om wapenbedrijven te helpen zich zo goed mogelijk te positioneren voor het binnenhalen van subsidies vanuit het EDF. Daarnaast stelt EZK voor dit jaar twintig miljoen euro beschikbaar voor co-financiering van projecten en overweegt ook Defensie hier geld in te steken.
De steeds hechter wordende relatie tussen overheid en wapenindustrie is een zeer onwenselijke ontwikkeling, vooral waar het bedrijfsleven ook invloed krijgt op beleidsvorming. Vanuit het parlement valt weinig tegenwicht te verwachten. Het is kortom aan de vredesbeweging dit scherp in de gaten te houden, aan de kaak te stellen en tegenstand te bieden.
Deze opinie verscheen onlangs in Vredesspiraal, het magazine van Kerk en Vrede.