Aan het eind van een informatierijke ochtend zat een lunch. Alvorens de boterhammen te gaan verorberen vroeg de medewerker van de partij,, die aan onze tafel zat, om een minuut stilte om te bidden. In een politieke meeting in Amsterdam had ik dat nog niet eerder meegemaakt. Uiteraard gunden wij betrokkene de mogelijkheid zijn gebed in stilte te doen. Op zo’n moment weet ik nooit helemaal goed wat ik zelf moet doen. Ik bid zelf meestal niet voor het eten, maar kies daar andere momenten voor. Echter, door niet mee te bidden lijk je ook aan een kant te staan, namelijk van de niet-gelovers, terwijl veel aanwezigen weten dat ik wel degelijk gelovig ben. Dus dan doe ik maar een beetje halfzacht mee door wel mijn ogen te sluiten, maar niet mijn handen te vouwen, of zoiets.
Tot mijn aangename verrassing kwam het bidden binnen een week alweer voorbij. De gemeente Amsterdam was namelijk een grote antidiscriminatie-campagne gestart, speciaal gericht tegen discriminatie op het werk. Op in totaal negen posters werden potentiële situaties van achterstelling aan de orde gesteld. Eén van de posters zegt; ‘steun jij jouw collega als die wil bidden op zijn werk?’ De meeste posters konden rekenen op forse publieke steun, maar voor deze ene lag dat duidelijk wisselend. Het openlijk belijden van je geloof in de werksituatie lijkt toch wat controversieel in de seculiere Randstad. Dat mensen evangeliseren op het werk niet op prijs stellen, daar kan ik inkomen. Maar bidden? Het is toch echt vooral iets waarbij iemand zelf in alle rust en stilte een gesprek met zijn God voert, zonder daarbij hinder of overlast te bezorgen aan anderen. Kennelijk is iemand zien bidden voor sommige mensen iets waaraan ze zich ergeren. De campagne benoemt bewust bidden zonder dit te binden aan een specifieke religie, terecht ook, want bidden gebeurt in vele religies. De tekst van de poster richt zich zowel op de moslim die overdag wil bidden als op de SGP’er die vraagt om een moment van stilte voor het eten.
Gebedsoproep moskee en kerkklokken
Want ik ben niet naïef. De kritiek op deze postertekst, in onder andere De Telegraaf, ging uitsluitend over het bidden van moslims. En daar speelt natuurlijk de associatie met Islamitisch geïnspireerd terrorisme, dat zich vaak bedient van beelden en teksten met een gebedsachtergrond. Maar daarmee kunnen we natuurlijk het bidden van al die 99,9 procent van de moslims die geen terrorist zijn, niet in diskrediet laten brengen. Dit was ook de redenering van de voorman van de Blauwe Moskee, in Amsterdam-West, die het plan had om weer regelmatig de oproep tot gebed van de minaret te laten horen. Hij wilde laten merken aan de stad dat het Allahu Akbar iets is wat juist mooi en vreedzaam wordt gebracht. Het leidde tot weerstand in de stad, en ook in de politiek. De VVD was tegen en de burgemeester vroeg zich af of er niet wat moderners te brengen was, als er toch tot gebed moest worden opgeroepen. Zelf dacht ik toen aan de klokken aan onze kerk. Die vergelijking wordt natuurlijk terecht gemaakt, tussen de oproep tot gebed vanaf de moskee en het luiden van de kerkklok.
Ik kon mij nog goed die keer herinneren dat we in de vergadering van de kerkenraad de ingekomen post bespraken. Een buurman die recent nabij de kerk was komen wonen wilde graag uitslapen op zondag en vroeg of wij de klok niet meer, of in ieder geval later, wilden luidden. Echter, de klok luiden wij nu juist om mensen op te roepen naar de kerk te gaan. Uiteindelijk besloten wij het luiden van de klok te verplaatsen van 9.30 naar 9.45 uur. Wat minder mensen weten is dat de klok nogmaals geluid wordt tijdens de dienst, namelijk op het moment dat het Onze Vader gebeden wordt. Waarmee de overeenkomst tussen de moslimgebedsoproep en de christelijke kerkklok rond is. Waar bij kerkklokken echter de klachten vooral van zakelijke aard zijn, zoals de intensiteit en het tijdstip van luiden, ligt de gebedsoproep van de moslims veel meer onder vuur – omdat die ook daadwerkelijk herkenbaar is als gebed.
Bidden in het openbaar is in ons land dus meer omstreden. Prima als je ergens in gelooft, maar laat alsjeblieft niet in het openbaar zien wat en hoe. Kennelijk heeft onze open, tolerante en diverse samenleving toch ergens haar beperkingen. Ik vind dat jammer, al was het maar omdat het gebed voor veel mensen tot de kern van hun geloofsleven hoort. Overigens, en dat ter afsluiting, er is altijd dat ene moment waarop elke politicus moet bepalen of hij of zij openlijk zijn of haar geloof belijdt. Dat is bij de benoeming als volksvertegenwoordiger of politiek bestuurder. Kies je voor de eed of voor de gelofte? Ik laat op zo’n moment inderdaad graag zien dat ik dit nobele werk met Gods hulp doe.