Beschuldigingen van fake nieuws roepen urgente vragen op voor journalisten. Kunnen zij een objectieve weergave van de werkelijkheid bieden, en moet dat hun ideaal zijn? Afgelopen zomer wees sociaal-wetenschapper Merijn Oudenampsen in NRC op het gevaar van een streven naar neutraliteit. Hij schetst hoe radicaal-rechtse politici en partijen hiervan profiteren, door hun extreme ideeën een wat gematigder uitstraling te geven en daarvoor een podium te krijgen in de media. Zo vindt normalisering van hun gedachtegoed plaats.

Tegenover de gedachte van journalistiek als ‘neutraal doorgeefluik’ pleit Oudenampsen voor een kritische, assertieve en zelfreflexieve rol van de journalistiek. Hij legt hier de vinger op een gevoelige plek in onze seculiere Nederlandse samenleving, waar een neutrale inrichting van de publieke ruimte als essentieel wordt gezien in het omgaan met diversiteit. Ieder moreel en levensbeschouwelijk perspectief heeft evenveel bestaansrecht, maar de openbare ruimte wordt langs neutrale wettelijke lijnen ingericht. Het idee van de media als neutraal doorgeefluik past daarbij: wanneer mensen objectief geïnformeerd worden over wat er in de wereld gaande is, kunnen zij in een democratische besluitvorming tot onderbouwde keuzes komen. Daarvoor hebben we een taal nodig die voor iedereen begrijpelijk is, en die niet gebaseerd is op ‘irrationele’ geloofsovertuigingen. Die geloofsovertuigingen mogen er wel zijn, maar behoren tot de privésfeer. Publieke manifestaties van geloof, bijvoorbeeld in kleding, worden dan ook niet gewaardeerd.

Markt of moraal

De seculiere inrichting van de samenleving met haar scheiding van kerk en staat is een groot goed, dat een hoge mate van individuele vrijheid waarborgt. Er schuilen echter wat addertjes onder het gras. Rationele, redelijke taal verhult soms ideologieën die daardoor niet bekritiseerd en weerlegd worden. Dat geldt voor extreemrechtse ideeën in de verpakking van gematigde uitspraken die gemakkelijk ingang vinden bij een breed publiek. Het geldt echter ook voor basale uitgangspunten die de inrichting van onze samenleving bepalen, en die nauwelijks ter discussie worden gesteld. De politiek filosoof Michael Sandel wijst erop dat het breedgedragen geloof in de markt ertoe leidt dat we niet langer in morele termen over onze samenleving nadenken. Wat ‘goed’ is, wordt bepaald door wat marktwaarde heeft. We zien hoe het economisch denken steeds meer domeinen van ons leven gaat bepalen, ook bijvoorbeeld zorg en onderwijs, en bepleit wordt als een rationalisering met positieve maatschappelijke consequenties.

Het probleem met neutraliteit is dat zij wel benaderd, maar nooit volledig gerealiseerd kan worden. Iedere manier om de samenleving in te richten stoelt op een moreel uitgangspunt en begunstigt bepaalde manieren van leven ten koste van andere. In een samenleving met toenemende diversiteit wordt dat problematisch en ontstaat gemakkelijk een klimaat van onverdraagzaamheid en polarisatie. Religie is in Nederland weer onderwerp van publiek debat, met name rondom de islam, maar dat debat wordt vaak op scherpe toon gevoerd. Het gaat wel over waarden, bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en gelijkheid van man en vrouw, maar het komt zelden tot een levensbeschouwelijk gesprek dat dieper doorvraagt naar existentiële keuzes. Misschien ontbreekt daar de taal voor.

Dit brengt ons bij een dieperliggend probleem als het om neutraliteit gaat. Mensen kennen een diep verlangen naar een zin- en waardevol leven. Dat laat zich slechts zeer ten dele in economische termen benoemen. Onmiskenbaar draagt welvaart bij aan existentieel welzijn, maar uit onderzoek blijkt keer op keer dat dat slechts tot op zekere hoogte geldt. De economische vertaling van geluk in termen van consumptie is voor velen uiteindelijk niet bevredigend. De normalisering van extreemrechts gedachtegoed heeft niet alleen te maken met de ruimte die de media bieden aan gematigde versies daarvan. De aantrekkingskracht van radicaal-rechtse politiek ligt ook in het emotionele appel dat zij doet op (een herstel van) waarden, en het onvermogen van andere politici om daar iets tegenover te zetten. Een maatschappelijk debat over onze diepste waarden blijft uit door een brutaal aanspreken van onderbuikgevoelens aan de radicale rechterkant van het politieke spectrum, en een onvermogen om mensen op existentieel niveau aan te spreken ter linkerzijde daarvan.

revolution-3648329_1920
Beeld door: Pixabay

Levensbeschouwelijke armoede

De existentiële dimensie van onze samenleving, die betrekking heeft op de grote vraag naar wat we onder het goede leven verstaan, vormt de inzet van wat ik in mijn binnenkort te verschijnen boek De Kunst van Samenleven het vermogen tot ‘levensbeschouwen’ noem. Dat begrip staat voor het vermogen om levensvragen te benoemen, daarop te reflecteren en ze te verbinden met ons inspirerende bronnen, die bijvoorbeeld aan religie, filosofie, kunst of populaire cultuur ontleend kunnen worden. Mijn uitgangspunt is dat mensen een diepgaand, lichamelijk geworteld verlangen hebben naar een zinvol en waardevol leven. Dat verlangen inspireert ons tot het maken van voorstellingen van ‘goed’ leven. De verbeeldingskracht die we daarvoor inzetten heeft een sociale basis. We maken veelal impliciet gebruik van sociale verbeeldingen van goed leven in de omgeving waarin we opgroeien.

Dergelijke sociale verbeeldingen komen tot uitdrukking in religieuze verhalen en rituelen, dogma’s en materiële vormgevingen van wat heilig is. Institutionele levensbeschouwing met morele, existentiële en spirituele zeggingskracht maakt echter niet langer deel uit van de leefwereld van veel westerse mensen. Cultuurfilosofen als Zygmunt Bauman wijzen op het risico van verschraling: doordat mensen in toenemende mate op zichzelf aangewezen zijn in hun morele en spirituele zoeken, treden er verlegenheid, ’taalverlies’ en uiteindelijk zelfs verlies van morele en existentiële gevoeligheid op. Waar niet langer een taal voor is, verdwijnt uit het bewustzijn van mensen. Het probleem is dus niet alleen dat levensbeschouwing ‘achter de voordeur’ moet blijven en zo geen stem krijgt in het maatschappelijke debat. Het risico bestaat bovendien dat zij haar stem verliest doordat zij in onbruik raakt en mensen hun persoonlijke ervaringen niet langer kunnen verbinden met wat zij als archaïsche taal en rituelen zijn gaan beschouwen. Ik spreek in dat verband van levensbeschouwelijke armoede. Naar mijn mening kan een levenskrachtige democratie waarmee mensen zich kunnen verbinden, zich geen levensbeschouwelijke armoede veroorloven. Voor haar morele oriëntatie moet zij gebruik kunnen maken van uitdrukkingsvormen van het goede leven die inzet kunnen zijn van maatschappelijk debat. Daarvoor is het nodig dat we ons oefenen in levensbeschouwen.

Ruimte voor creativiteit

Levensbeschouwelijke armoede wil niet zeggen dat mensen hun diepgewortelde verlangen naar een zin- en waardevol leven verloren hebben. In de context van een laat-moderne samenleving staan zij echter onder invloed van een sociale verbeelding waarin economisch denken een centrale plaats inneemt. Maar mensen zitten niet gevangen in een dominante sociale verbeelding. Er is ruimte voor creativiteit. Die ruimte ontstaat daar waar vertrouwde manieren om naar de werkelijkheid te kijken doorbroken worden. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij ingrijpende positieve of negatieve ervaringen als de geboorte van een kind of het overlijden van een dierbare. Maar ook kleine momenten van verwondering of verontwaardiging kunnen ons vragen doen stellen bij de vanzelfsprekendheden van ons leven. De theologe Christa Anbeek gebruikt hiervoor de term contrastervaring, die ook een belangrijke rol speelt in de theologie van Edward Schillebeeckx. Het is moeilijk om woorden te geven aan wat in zo’n ervaring gebeurt, en de uitdrukkingsvormen die mensen daarvoor vinden zijn veelal stamelend en/of poëtisch. Ze behoren tot het domein van kunst en religie, niet tot dat van het rationele betoog. Het is hier dat mensen hun verbeeldingskracht kunnen laten spreken: hun vermogen om de gegeven situatie te begrijpen in het licht van de mogelijkheden die deze biedt.

Mensen zijn niet gebonden aan wat zich feitelijk voordoet, ze kunnen verlangen naar verandering en zich daar voorstellingen van maken. Zoals de antropoloog André Droogers duidelijk maakt, kunnen zij spelen met twee werkelijkheden: die van wat gegeven is en die waar de verbeelding toegang toe geeft. Verbeelding hoeft daarbij geen vlucht uit de werkelijkheid te zijn; zij kan geworteld zijn in een aandachtige waarneming van wat zich in de huidige situatie voordoet, en in de kennis en ervaring die mensen bij zich dragen vanuit hun verleden. Vanuit deze opvatting hoeft een religieuze traditie niet begrepen te worden in termen van conservatisme, rigiditeit en irrationaliteit. Zij kan een andere kijk op het heden bieden die juist nieuwe mogelijkheden opent. Zij kan beelden en woorden aanreiken voor de articulatie van wat voor iemand ten diepste van waarde verschijnt in een contrastervaring. Zij kan een verrassend inzicht bieden dat iemand helpt zich te oriënteren in zijn of haar levenssituatie.

Waar mensen hun verwachtingen, waarden en inzichten tot uitdrukking weten te brengen om ze te delen met anderen, worden kritische reflectie in het licht van de waarden van alle betrokkenen en gezamenlijk handelen mogelijk. Levensbeschouwen stelt ons in staat om onze visies op het goede leven uit te wisselen met elkaar en te reflecteren op sociale verbeeldingen die richting kunnen geven aan ons handelen. Zoals we gezien hebben is het niet vanzelfsprekend dat mensen die vaardigheid ontwikkelen.

light-539252_1920
Beeld door: Pixabay

Oefenplaatsen nodig

Waar kunnen in onze seculiere samenleving oefenplaatsen voor levensbeschouwen gevonden en gecreëerd worden? In mijn boek onderzoek ik dat in de context van een pluralistisch humanisme dat de dialoog zoekt met andere levensbeschouwelijke tradities. De insteek voor oefening kan ook bij een van die andere tradities liggen, of bij andere bronnen van levensbeschouwelijke inspiratie zoals kunst of literatuur. Mijn reden om levensbeschouwelijke tradities er in ieder geval bij te betrekken is dat daar een rijkdom te vinden is gebaseerd op eeuwenlange menselijke levenservaring, die niet veronachtzaamd moet worden. Het vraagt echter nogal wat van levensbeschouwelijke instellingen om oefenplaatsen voor levensbeschouwen te kunnen zijn. Het vraagt bijvoorbeeld een radicale insteek bij de menselijke ervaring, die niet ondergeschikt gemaakt mag worden aan leergezag. Dat betekent niet dat er geen kritiek mogelijk is op hoe mensen hun ervaringen interpreteren en kwalificeren. Leren levensbeschouwen betekent juist ook zelfreflectie en een kritisch tegenover zoeken in de ervaringen van anderen, zoals die onder andere in religieuze verhalen verwoord zijn. Het betekent het kunnen onderkennen van de bronnen van eigen diepste waarden en die durven inbrengen in dialoog, op assertieve maar ook respectvolle wijze: bereid om je eigen waarden te verdedigen en om te leren van anderen.

Oefenplaatsen voor waardenoriëntatie en levensbeschouwen benaderen mensen niet primair vanuit hun rationaliteit of economische motieven, maar vanuit hun vermogen om met verschillende werkelijkheden te spelen en daarin te ontdekken wat van waarde is, maar ook wat vernieuwing behoeft. Het is dat vermogen waarop een democratie mensen idealiter aanspreekt. Oefening van levensbeschouwen betekent dan vaardig worden in het democratische spel, dat spannender maar ook betekenisvoller wordt bij toenemende diversiteit.

Hans Alma presenteert haar nieuwe boek De Kunst van Samenleven tijdens het symposium ‘Levensbeschouwen en Samenleven – speels omgaan met diversiteit’ op vrijdag 16 november, van 13.00-17.00 uur in de Geertekerk in Utrecht (Geertekerkhof 23). Voor meer informatie over dit symposium: klik hier.

Dit artikel werd eerder geplaatst in het blad Volzin (nr. 10 van 2018). Voor meer informatie over Volzin: klik hier.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
hansalma

Hans Alma

Gasthoogleraar Hedendaags Humanisme

Hans Alma is gasthoogleraar Hedendaags Humanisme aan de faculteit Letteren & Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit Brussel. Zij heeft …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.