In de verontrustende roman De Kremlin-fluisteraar van Giuliano da Empoli, doet Vadim Baranov, de in ongenade gevallen strateeg achter het Poetinregime, de uitspraak: “Macht is zoals de zon en de dood: geen van beiden kun je in het gezicht kijken”. Ik raad iedereen aan dit boek te lezen. Onthoudt alvast zijn waarschuwing: “Zelfs als je je niet bezighoudt met macht (…) houdt de macht zich bezig met jou”.

Laten we proberen ‘de macht’ wél in het gezicht te kijken. ‘De macht’ houdt zich door alle tijden met iedereen bezig. Ook met Jezus was dat zo. Jezus keek de macht in het gezicht, zelfs nog toen hij voor zijn rechters stond.

Ik neem jullie mee in het kabelbaantje naar de berg, waar volgens de overlevering de duivel aan Jezus alle koninkrijken van de wereld toonde en hem toen voor de derde keer op de proef stelde.

Ik ga in op de vraag waarom dit verhaal zo’n prominente plaats kreeg bij Mattheüs, maar ook bij Marcus en Lucas en waarom we dit verhaal niet een verhaal kunnen laten zijn van een Jezus die onaanraakbaar boven onze werkelijkheid zou tronen. Theologen moeten laten zien hoe zeer dit verhaal onze eigen werkelijkheid spiegelt, een werkelijkheid raakt, waarin ook wij zelf, de politiek en de kerk van onze dagen, regelmatig getest worden.

Als wij ons in het bijzonder richten op verleidingen bij het uitoefenen van invloed en macht, kom je misschien uit bij de vraag, of macht als zodanig wel deugt. Er is een tendens, ook binnen het christendom, om er veiligheidshalve maar van weg te blijven: bij macht. Maar dat is geen goede houding. Het is wel belangrijk om het onderscheid tussen ‘macht’ en ‘gezag’ aan te scherpen; als het gaat om verhoudingen en houdingen in de politiek en de economie, maar ook in de kerk, in je eigen leven, overal eigenlijk.

In de kabelbaan 'op weg naar Jezus en Satan'

Terug in de kabelbaan boven Jericho. Ik zat daar jaren geleden in met een groep pelgrims en we zagen onder ons de versterking Jericho liggen, een rots in het landschap met wat opgravingen, naar mijn schatting niet groter dan 500 bij 300 meter, geen echte stad dus. “Dat alles zal ik u geven, als gij in aanbidding voor mij neervalt”.

Je zou kunnen opmerken, dat op die plaats, de duivel dus niet erg veel in de aanbieding had… De ‘koninkrijken’ die Satan in het verhaal aanbiedt, kunnen mogelijk gaan over de vele, zelfs nooit teruggevonden stadjes en versterkingen in en nabij Kanaän, met veelal een soort koning aan het hoofd. Er is door archeologen naarstig naar die plaatsen gegraven, maar zonder ze terug te vinden, behalve Jericho dan.

Toch maakt dat het verhaal niet minder relevant. Jozua, Mozes’ militaire commandant, zou al die koninkrijkjes met de grond gelijk hebben gemaakt en daarbij geen mensenleven hebben gespaard, ook niet dat van vrouwen en kinderen. Maar liefst 31 stadjes gingen over de kling, lezen we in Jozua 12. De meeste historici gaan er tegenwoordig van uit dat de verhalen over de Uittocht en de Intocht nauwelijks op historische feiten berusten, maar, ook als louter verhaal mogen ze ons niet onverschillig laten. Zeker niet als ze tot op vandaag door machthebbers gebruikt worden ter rechtvaardiging van hun landjepik en verdrijving van andere bewoners, zoals de als ‘messias vereerde’ in het Witte Huis en de leider van de staat Israël dat van plan zijn te doen met de bewoners van Gaza en op de Westelijke Jordaanoever.

Jozua en de 'anti-Jozua'

Wat over Jozua wordt verteld, is onvergeeflijk. Tegenover hem en machthebbers van vandaag die andere volkeren en vreemdelingen deporteren en uitmoorden, past maar één reactie: Gods aarde is van iedereen. Paus Franciscus heeft onomwonden tegen de huidige Amerikaanse machthebbers gezegd, dat deportatie van migranten uit den boze is.

Verhalen zoals het boek Jozua in het Oude Testament zijn dan wel vaak historisch omstreden, het leggen van betekenisvolle verbanden blijft van belang, ook in het verhaal over de Beproevingen. Jezus werd getest in de woestijn, vergelijkbaar met wat er met Abraham en Mozes gebeurde.

Abraham verliet met Lot huis en haard in Ur. Ze trekken door de woestijn. Na een korte tussenstop in het Land, vanwege een hongersnood aldaar, gaan ze verder naar Egypte – net als in het verhaal over Jozef en zijn broers. Jezus, op de vlucht voor de kindermoordenaar Herodes, belandde als vluchteling, samen met zijn ouders, eveneens in Egypte. Egyptische christenen herdenken dat op vele plaatsen: het is ‘hun’ verhaal bij uitstek. Als Abraham later met Lot Kanaän binnen trekt, krijgen ze ruzie en ze besluiten ieder een eigen kant op te gaan, net als Esau en Jacob dat later zouden doen. Zo bewaar je misschien wel de vrede in de wereld: vecht niet alles uit, laat elkaar tijdig los.

Respecteer elkaars grenzen. De aarde blijft uiteindelijk Gods aarde. Dit is wijsheid vandaag, voor Rusland, voor Amerika ook, Israël en Palestina, voor ons allemaal.

Voordat Jezus zijn prediking in Galilea begint, kijkt Jezus, net als Mozes, vanaf een hoogte in het tegenwoordige Jordanië, uit over de Westelijke Jordaanoever en Kanaän. Je kunt er met dat kabelbaantje komen. Mozes stond daar volgens het verhaal over hem ook ergens, maar hij mocht het Land niet in. Er lijkt een verklaring te zijn, namelijk dat Mozes, anders dan Jezus, zijn beproevingen niet goed had doorstaan. Hij gedroeg zich soms wreed, als een machtswellusteling, één die Gods Naam misbruikte. Na de dans om het gouden kalfje, negeerde hij het Vierde Gebod en liet als straf drieduizend Israëlieten afslachten. Is hij toen voor zijn ’toelatingsexamen’ gezakt? En Mozes militaire commandant Jozua?

De naam van Jezus is verwant aan die van Jozua. Maar Jezus blijkt in zijn verhaal eerder een ‘anti-Jozua’ te zijn. Hij slaagt wèl voor zijn toelatingsexamen. Met vlag en wimpel zelfs. Zou dat komen omdat Jezus de ‘Landbelofte’ volstrekt anders opvatte? Omdat hij de mensen er radicaal anders naar liet kijken, zónder uitsluiting van anderen?

Jezus komt ergens boven op de hoogte waar onze kabelbaan eindigde ‘Satan’ tegen, de duivel dus die de leider was van de tegen God rebellerende engelen. Satan tracht Jezus tot drie keer toe te verleiden, om óók tegen God op te staan:

“Als jij honger hebt, hier in de woestijn, verander dan stenen in brood”. Je kunt het hoor, daar heb je God niet voor nodig. Maar Jezus gaat er niet op in, hij blijft vasthouden aan zijn ‘aan God gehoorzame mensbeeld’: “De mens leeft niet van brood alleen”. Jezus herinnert eraan, dat we ons met waarden moeten voeden, met dat wat richting en zin geeft aan het leven: goedheid, gerechtigheid, waarheid.

“Laat je maar van het dak van de tempel vallen” probeert de duivel het nog een keer, “…engelen zullen jou opvangen”. Taal waarmee je arrogante machthebbers verleidt: zij die niet God en de mensen dienen, maar alleen zelf gediend willen worden. “Nee”, zegt Jezus, “…je zult God niet op de proef stellen”.

Jezus is helemaal klaar met Satan als deze tenslotte tot het uiterste gaat en Jezus de ultieme politieke macht offreert: macht over alle koninkrijken, maar of Jezus dan wel eerst nog even voor de duivel wil knielen. Jezus heeft genoeg van zijn fratsen en jaagt Satan weg. Hij wil diens macht niet, en hij toont vervolgens zelf iets heel anders: moreel gezag.

Jezus' inaugurale rede

Na de beproevingen in de Woestijn, begint Jezus zijn prediking, die door Mattheus wordt samengevat met de oproep: “Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij”. Heel belangrijk wordt dan de vraag: van wie is dat Rijk eigenlijk? Vervolgens gaat de tekst over in de roeping van zijn leerlingen, en in zijn eerste prediking – met een begrip van onze tijd – horen we Jezus’ ‘inaugurele rede’. Dat zijn de Zaligsprekingen: van ‘de armen van geest’, zij die door machthebbers worden gekleineerd, van de bedroefden, van de zachtmoedigen en dus niet van de bullebakken… Wie zullen het land bezitten volgens ‘de Landbelofte’ van Jezus? “Zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid”, zegt hij, het zijn de barmhartigen en zij die een goed geweten hebben. Ook “zij die vrede brengen”. Hij noemt ze “kinderen van God”.

Zijn dat per se alleen de geweldlozen? Of ook degenen die zich moedig verweren en die anderen tegen agressie beschermen, ook met hun wapens? Dat is bij Jezus een open vraag. Zei hij van zichzelf niet dat hij geen vrede zou brengen (Mattheus 10)? Op een ander moment vermaande hij Petrus om zijn zwaard weg te doen. Jezus sloot zijn toespraak af met een belofte aan allen die vervolgd worden, niet omwille van een vrede hoe-dan-ook, maar één met gerechtigheid en één voor iedereen die met valse en lasterlijke beschuldigingen te maken krijgt. Zij krijgen het ‘paspoort’ voor Zijn Rijk. Jezus deed zijn uitspraken met een uitdrukkelijk beroep op vervolgde profeten voor hem.

In Jezus’ tijd, met een buitenlandse bezetter en met de collaborateur Herodes op de troon, gaat hij onmiddellijk aan de slag met het zichtbaar maken van zijn ‘omgekeerde’ Koninkrijk. Het is er één van waarden en met een ‘ministersploeg’ van louter eenvoudige vissers. Hij belooft niet iets louter spiritueels, maar ook niet iets naar het zichtbare Joodse en Romeinse model van toen. En toch: dit ‘koninkrijk’ is tastbaar, dicht bij de mensen en de aarde. Hij hield een buitengewoon visionaire toespraak. Over ‘een Rijk’ waar je, ongeacht de machthebbers, je altijd kunt en moet blijven bekommeren om de noden van kleine en vernederde mensen; het gaat er om het genezen van zieken en gewonden, van blinden, verlamden en kreupel gemaakten, en het gaat om het verjagen van demonen…

‘Satan’ in het verhaal was ervan overtuigd, dat Jezus de macht had moeten grijpen. Jezus probeerde, vlak voor zijn executie, nog tevergeefs, aan Pontius Pilatus uit te leggen, dat je je van zijn ‘koningschap’ geen verkeerde voorstelling mocht maken. “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld” zei Jezus. Dat zou ik eigenlijk willen lezen als: “…niet van uw wereld, Pilatus”. Jezus trad gezaghebbend op, maar hij was niet een koning van de ‘kale macht’. Denk daarbij aan het bordje dat Pilatus boven het kruis liet spijkeren. Pilatus zwichtte voor de populistische opruiers die het volk met leugens en verdraaiingen over Jezus’ bedoelingen naar hun hand probeerden te zetten. Pilatus ging mee in de valse beschuldiging van de Tempelheren dat Jezus wel op de kale macht uit was en waste zijn eigen handen in onschuld.

Trumps ontluistering van Mariann Edgar Budde

Overal en altijd vertellen we elkaar verhalen, die moeten dienen om onszelf en anderen spiegels voor te houden, en zo onszelf in staat te stellen kritische, ethische lessen te trekken uit wat wij zelf en anderen meemaken. De verleiding blijft, om zulke verhalen van ons af te schuiven. Je zag dat bijvoorbeeld gebeuren in de ontluisterende reactie van de machthebber in de VS en zijn hofhouding van multi-miljardairs en pluimstrijkers, op de toespraak van de episcopaalse bisschop Mariann Edgar Budde. Zij vroeg hem om barmhartigheid te tonen: voor transgenders, migranten en asielzoekers, mensen op de vlucht, kortom allemaal ‘onderdanen’ van hem, maar ook van het ‘Koninkrijk der Hemelen’ en van wie zij als pastor wist, dat ze doodsbang voor hem zijn. De machthebber noemde haar vervolgens ‘woke’, ‘gemeen’, ‘niet slim’ en zelfs ‘heidens’. Ze werd belasterd. Daarna overkwam de president van Oekraïne een soortgelijke behandeling.

Bisschop Mariann Budde – YouTube
Bisschop Mariann Budde Beeld door: YouTube

Ik las een preek van een mij onbekende Vlaamse voorganger die het verhaal van de Beproevingen in een paar grote, maar rake penseelstreken in deze tijd plaatst:

“Verleidingen gebeuren in de woestijn”, zegt hij. “Dat is niet de Sahara. Dat is de woestijn van de miskenning, de vereenzaming, de depressie, de burn-out, het isolement door ziekte, verlies of een gebroken relatie, oorlog en geweld. Woestijn is leegte. Niemand hebben. Het niet meer zien zitten. Er alleen voor staan. Troosteloosheid. Mensen kunnen harde woestijn tijden meemaken! Dan is de beproeving groot er de brui aan te geven en je over te geven aan een leven zonder God of gebod. In de woestijn moet je geestelijk sterk zijn om staande te blijven: in je geloof, in je vertrouwen, in je liefde.”

Wat deze voorganger én bisschop Budde doen, is de Naastenliefde als wapen inzetten tegen de beproeving door de macht… die Naastenliefde is niet soft. Ze roept ons terug uit de vervreemding die vandaag soms één grote doorgaande beproeving lijkt te zijn. Ze gaat over ieders woestijn. Ook zij en Zelenskyi werden de woestijn ingestuurd, maar ze gaven er niet de brui aan.

Macht, gezag en de deugden

We moeten het onderscheid tussen macht en gezag aanscherpen. Uit de sociale wetenschappen kennen we onderscheidingen die het kritisch nadenken over het fenomeen macht verder kunnen helpen. Denk met name aan het aloude onderscheid dat Max Weber maakte tussen ‘macht’ en ‘gezag’. Kale macht gaat over het inperken van de leefruimte van ondergeschikten. Gezag gaat ook over macht, mits ze aanvaard is, dus legitiem is, macht die mensen goed doet. Kale macht heeft genoeg aan een formele, bureaucratische orde. Gezag moet altijd worden waar gemaakt.

Personen bekleed met macht kunnen alleen geloofwaardig zijn, als ze zelf deugdzaam zijn en hun geloofwaardigheid aantoonbaar is. Het begrip “waarachtigheid” zou de theoloog Hans Küng hier op tafel hebben kunnen brengen. Mensen met macht die bereid zijn zich onafhankelijk te laten beoordelen, op bijvoorbeeld hun deskundigheid, ervaring, wettigheid, kunnen in moreel opzicht echt gezag verdienen. Kale macht kan het zonder gezag stellen. De machtige ontleent zijn macht dan aan regels alleen of zelfs aan louter dwang, chantage, een grote bek, aan jaknikkers, pluimstrijkers en profiteurs. We maken er in deze tijden genoeg van mee.

Leiden negatieve ervaringen met macht, daarom tot een noodzakelijke afwijzing van alle macht? Nee, juist niet, we moeten het niet zoeken in het afzien van macht, wèl in de beperking van macht door het organiseren van de controleerbaarheid van de macht, één die ook verplicht tot zelfbeperking. Dat heet democratie, noem het in de kerk en de christelijke traditie synodale macht.

Spreken we over zelfbeperking, dan verwijst die vanzelf naar deugdzaamheid, de aloude deugdenethiek. Kennen we de zeven kardinale deugden nog? Wijsheid of Voorzichtigheid? Rechtvaardigheid? Gematigdheid, maar wel één die ook Moed en Standvastigheid praktiseert? Deze vier zijn uiteindelijk te herleiden tot Geloof, Hoop, en – die spant de kroon – Naastenliefde. Dus: geen macht zonder gezag en geen gezag zonder het praktiseren van de deugen.

Een theologische gedachte tussendoor: God heeft de zelfbeperking en de controleerbaarheid van macht en machtigen aan mensen zelf toevertrouwd. Dat is een eervolle, uitdagende en verantwoordelijke opdracht: om voor en door mensen machtsuitoefening binnen de perken en humaan te houden; met andere woorden: macht aanvaardbaar te doen zijn ‘in de ogen van God’. Dat betekent natuurlijk ook: kijken naar jezelf.

Afsluitend

Jezus kan blijven inspireren bij het doorstaan van de beproevingen, ook die van deze tijd, bij het afwijzen van machtswellustelingen, dictators en oligarchen. Ik denk dan aan regels van de Utrechtse katholieke dichter Jan Engelman die in december 1940, de donkerste kerstdagen ooit, regels schreef, waarin hij een parallel trok tussen Herodes en Hitler, maar ook toen de hoop niet opgaf: “Stil zijn in het wild gewemel, in een wereld zoo ontzind, stil en wachten op een wereld waar het zwakste overwint”.

Ik concludeer drie dingen:

Ten eerste: het verhaal van de Beproevingen is op verschillende manieren en verschillende niveaus toepasbaar, het gaat altijd weer over de verleiding van een gevaarlijke grenzeloosheid. De verleidingen laten zich lezen als een oproep, om machthebbers tijdig beperkingen op te leggen. Maar ook jezelf te oefenen in zelfdiscipline. Dat kan beginnen met het delen van eigen overvloed, het vraagt óók om macht en invloed te willen delen.

Ten tweede: tegen de achtergrond van Jezus’ beproevingen, wordt van ons gevraagd de Grote Verleiders van deze wereld in het gezicht te blijven kijken, ze niet hun gang te laten gaan. Jezus heeft niet gezegd dat we ‘de tirannen’ altijd bij ons hebben, dat zei hij wèl over ‘de armen’, de machtelozen waar we altijd naast moeten willen staan. Dat lukt ons wellicht beter, als we in ons eigen dagelijks leven oefenen, in wat Ignatius “de onderscheiding der geesten” noemde, het maken van moeilijke keuzes. Het gaat om de aloude onderscheiding tussen goed en kwaad, waarheid en onwaarheid, om een geoefend oog te ontwikkelen voor machtsspelletjes, het vele valse verleiden om ons heen, en… daarvan ook aspecten in onszelf te willen ontdekken.

Ten derde: de kerk is een onderdeel van onze wereld vol beproevingen, ze is niet zomaar uit zichzelf ‘de betere wereld’. Toch mag ook die kerk niet ophouden tegenover een wereld, waar ze dus zelf deel van uitmaakt, deze te blijven spiegelen en uit te dagen, ongenadig als dat moet. In het besef dat wij, ook ons zelf steeds weer spiegels moeten voorhouden. Daarbij kan het bewust praktiseren van de deugdenethiek ons verder helpen. Alleen zo kunnen we de macht in het gezicht blijven kijken.

Gied ten Berge

Gied ten Berge

Socioloog en theoloog

Dr. Gied ten Berge is socioloog en katholiek theoloog. Eerder werkte hij voor Pax Christi. Hij is oud-voorzitter van het Steuncomité voor …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.