Helden en antihelden
In het EO-programma NieuwLicht (2 febr. jl.) liet Tijs van den Brink hen aan het woord komen: twee rustige, integere politici, die beiden vanuit hun achtergrond moeilijk anders kunnen dan dit standpunt innemen. Het gaat me ook niet om het gelijk van een hen maar om de missing link in de discussie.
Die discussie neigt naar een opdeling in helden en antihelden. De helden zijn zij die tot op hoge leeftijd doorgaan met activiteiten, nog tijd te kort komen, een volle agenda hebben. Dat wordt zelfs als remedie gezien tegen levensmoeheid en eenzaamheid. De krasse knarren die de geraniums – dat eeuwige cliché – ontvluchten worden ten voorbeeld gesteld.
Daarbij wordt maar even over het hoofd gezien dat gezondheid geen verdienste is. Ik zou hen niet graag de kost geven die wel gezond leven maar niettemin bezocht worden of al eerder in hun leven bezocht zijn door allerlei ziekten en kwalen.
Ik bedoel maar: het is niet iedere 70-plusser gegeven om als een Erik Scherder of een Mick Jagger over het podium te huppelen.
De rol van de antiheld is toebedeeld aan hen die een doodswens hebben ook als er nog geen sprake is van ‘uitzichtloos lijden’. Zij zijn de veroorzakers van het probleem. In het genoemde programma was die rol weggelegd voor een 81-jarige vrouw die te kennen had gegeven het genoeg te vinden. Dit ondanks het feit dat ze binnenkort overgrootmoeder zou worden.
De dochter had haar in niet mis te verstane bewoordingen te kennen gegeven wat ze daarvan vond: Ma, doe niet zo achterlijk.
Uit deze respectloze benadering blijkt het volkomen onbenul inzake de geestelijke gesteldheid van de moeder. Ze was niet depressief. Ze was niet doodziek. Ze leed niet ondraaglijk. Nee, ze was alleen verzadigd van het leven, blijkbaar.
Het punt is dat er groot onbegrip heerst wat betreft de levensfase waarin zij zich bevond. Dat is wat ontbreekt in de gesprekken daarover.
In die zin zouden we heel wat kunnen leren van het hindoeïsme – en trouwens ook van Jung.
Besef van levensfasen
Het hindoeïsme kent vier levensfasen. In gewoon Nederlands:
De eerste fase is die van opvoeding en onderwijs, het aanleren van normen en waarden
De tweede die van de maatschappelijke verantwoordelijkheid, het stichten van een gezin, doorgeven van het leven, werk etc. De ontwikkeling van het zelf staat nog behoorlijk centraal.
In de derde fase vindt verdieping plaats in maatschappelijke en levensbeschouwelijke vraagstukken. Het niet-materiële komt meer in beeld en het ego-overstijgende in aandacht voor het grote maatschappelijke geheel.
In de vierde en laatste periode richt men zich geheel op de ziel die als onsterfelijk wordt beschouwd. Het enige verlangen dat men koestert, is de bevrijding uit de kringloop van geboorte en sterfte. Meditatie, gebed en sociaal werk zijn in deze levensperiode belangrijke waarden. Kenmerkend voor deze fase is een leren loskomen van het ego en het leven, oftewel onthechting.
Bij Jung lopen die fasen meer door elkaar heen en zijn minder leeftijdgebonden, maar in grote lijnen komen ze overeen. De eerste fase noemt hij de atleet, sterk gericht op het uiterlijk. De tweede fase de strijder, die zichzelf waar moet maken. De derde fase de betrokkene, die meer en meer oog krijgt voor de ander. De vierde fase is die van de wijze geest, die zichzelf overstijgt in het niet-materiële.
Ook hier is onthechting het sleutelwoord.

Christendom
Vinden we dat besef dan niet in het christendom? O jawel, zij het minder expliciet gefaseerd. Van de aartsvaders wordt gezegd dat zij oud waren en ‘van het leven verzadigd’. Prediker beschrijft beeldend de ouderdom als de ‘jaren waarin men weinig vreugde meer vindt’.
En Paulus, oud – voor die tijd – en vooral moegestreden vertelt in Filippenzen hoe er van twee kanten aan hem getrokken wordt. Dat hij enerzijds wil blijven leven om nog goed werk te kunnen doen voor zijn naasten, maar dat hij er anderzijds vurig naar ‘verlangt om te sterven en in Christus te zijn’.
Verlangen naar de dood wordt door hem blijkbaar als volkomen legitiem gezien. Dit zo geheel anders dan ik signaleer bij zijn christelijke nazaten.
Andere gerichtheid
Het lijkt me typisch westers om het leven te beschouwen vanuit dat ene productieve perspectief, dat van de actieve mens met de volle agenda – wat Jung de ‘strijder’ noemt. Maar in het licht van de levensfasen is het nog maar de vraag of dat wel de meest natuurlijke en gezonde houding is. Of het geen tijd is voor een andere gerichtheid.
De gerichtheid namelijk op het loslaten van het ik, het leven, de geliefden en verzoening met de dood.
Dat heeft niets met ‘ondraaglijk lijden’ te maken maar met bewust leven. Voorbereiding op de dood is daar een onderdeel van. Gert-Jan Segers benadrukt telkens dat wij onze ouderen moeten helpen leven en niet helpen sterven. Maar daarmee creëert hij een valse tegenstelling. Helpen leven is helpen sterven, eenvoudig omdat sterven bij het leven hoort.
Het is frappant dat Paulus voelt hoe er aan hem getrokken wordt van twee kanten. Dat is precies wat ik in mijn omgeving, vooral in het pastoraat, ook vaak heb waargenomen bij mensen in een min of meer eindfase. Waarbij het trekken van ‘gene zijde’ allengs sterker wordt en zij meer en meer onthecht raken.
Houden zij dan niet meer van hun dierbaren? Natuurlijk wel, maar liefde in de vierde levensfase staat op het punt te worden getransformeerd tot een loslatende liefde. Een pure liefde voorbij de affecties.
Dat te accepteren en te respecteren is de weg die de achterblijvende geliefde moet gaan. Het is tevens de weg van de samenleving.
Dank je Wim
Voor je zinvolle wijze woorden over de loslatende liefde.. het voelt diep van binnen zo goed:
Dank voot dit begrip.
Ik wens je krackt en loslatende liefde, opgaan in God.
Dank, Wim voor dit schrijven van jou. Om vanuit verschillende hoeken te reflecteren op die laatste levensfase. Zeker gezien vanuit jouw eigen situatie op dit moment. Zie ook aflevering van Jacobine met oa Job Cohen voorzitter Nederlandse vereniging voor Vrijwillig Levenseinde.
En ja door sommige mag die keuze( vrijwillig levenseinde) niet in de laatste levensfase en zijn er altijd oplossingen zegt men. Ik heb dat als verpleegkundige in de stervensfase begeleiding meegemaakt. Maar niemand kan daar over oordelen als alleen jijzelf. Is mijn mening. Sterkte en warme groet, Paula
Geachte heer Jansen, kalendertijd bestaat niet op zielsniveau. Ik deel dus uw visie inzake levensfase. Het lichaam willen verlaten kan vanuit zuiver bewustzijn zuiver handelen zijn. Wetenschappelijk toetsen van de zuiverheidsgraad is in mijn ogen altijd onvolledig. In iedere casus is tussenruimte. Een ruimte waar goed en kwaad kan leiden tot een onzuivere mengstaat. Kán. Hoeft niet. Het is een kwestie van vertrouwen en integriteit. Iets wat zich juridisch niet 100 procent laat vastleggen. Ook hier geldt: samenleving, onthecht u alstublieft! Iedere ziel is in essentie levenslang en in mijn mystieke ogen eeuwig drager van zijn of haar wel of niet integer handelen. In leven en in sterven. In eeuwigheid. Wie zijn wij om een andere ziel te verplichten te blijven? Is de aardse aanwezigheid van het lichaam alhier heiliger dan de hemelse aanwezigheid van de ziel aldaar? Wijze mensen kijken voorbij de materiële perceptie. Doch de perceptie der wijzen is in onze gemeenschap helaas geen gemeengoed.
Dank voor jullie reacties!
Mooi stuk van Wim Jansen! Voor mij (nu 79 jr) betekent de laatste levensfase meer verbinding krijgen met het transcendente, inderdaad onthecht raken. Dat betekent nog niet dat ik het leven dan wil loslaten. Als ik mag ‘bloeien in de ouderdom’, wijzer wordt, wil ik nog zo lang mogelijk blijven voor de mensen om me heen. Voor hen van betekenis zijn.
Dank Wim.
Herkenning.
Maar ook als je er niet meer bent blijf je van betekenis voor je nabestaanden. Je geest, je energie, je liefde blijft. Wat Jezus de parakleet noemt… Schrijf ik misschien nog wel eens over.
Fijnzinnige bijdrage aan een gesprek met een bijzondere invalshoek. Maar als ik de berichten over het genoemde onderzoek goed begrijp, leeft de wens om te sterven opvallend genoeg bij mensen die niet onthecht zijn aan maar die bijna verpletterd worden door het leven. Die wens blijkt ook allesbehalve consistent te zijn. Hoe plaats je dat binnen de invalshoek van levensfasen?
Beste David, dank voor je reactie.
Ik denk dat het te maken heeft met de vrijwel altijd negatieve benadering en vraagstelling als het over de dood gaat. Doodswens wordt altijd gelieerd aan ‘ondraaglijk lijden’ etc. Vast ook in de vraagstelling van het rapport.
Het komt in de meeste mensen niet eens op om de dood te zien als een natuurlijk en ‘gezond’ gegeven, waar je ook aan toe kunt zijn.
Daar komt nog bij dat het mensbeeld van Jungs ‘strijder’ zo’n automatisme is in onze cultuur dat er nauwelijks een ander perspectief in zicht komt. Er wordt niet in levensfasen gedacht. De meeste mensen zijn zo bang voor de dood en schuiven het zo voor zich uit dat ze liever een rotleven hebben dan de dood te omarmen.
Het platland van onze cultuur mist echt een dimensie.