De ons allen bekende klimaatcrisis is een gevaarlijke opwarming van de aarde. 2021 zal waarschijnlijk 2020 als het warmste jaar ooit van de troon stoten. Door de menselijke uitstoot van CO2 stijgt de temperatuur steeds sneller. Daardoor smelten gletsjers en het ijs op de Noord- en Zuidpool en stijgt de zeespiegel. Wereldwijd worden kustregio’s bedreigd, diersoorten sterven in steeds rapper tempo uit en het weer wordt elk jaar extremer, ook hier. Maar wat wij hier nu qua overstromingen en extreem weer meemaken is een schijntje vergeleken met wat de mensen in het globale zuiden, die veel minder voor deze crisis verantwoordelijk zijn dan wij, al jaren moeten verduren.
Overal groeit het besef van dit probleem en toch eindigde ruim een maand geleden opnieuw een internationale klimaatconferentie met ontoereikende afspraken over de verduurzaming van ons economisch stelsel. En als wij naar onszelf of om ons heen kijken, is van een doortastende gedragsverandering ook geen sprake.
Daarmee hangt echter een tweede klimaatcrisis samen, ik vermoed een van de vele oorzaken van die eerste. Die tweede crisis gaat juist om een gevaarlijke afkoeling, namelijk van het klimaat tussen ons mensen. De Corona-crisis heeft dat extra duidelijk gemaakt, ook al hadden wij het daarvoor ook al over gescheiden ‘bubbels’ waar iedereen in zit en over de steeds ruwere omgangsvormen tussen mensen. Corona heeft anonimiteit, eenzaamheid, de volharding in het eigen gelijk en daarmee de maatschappelijke polarisatie enorm doen toenemen.
Naast kloven langs culturele achtergrond, inkomensniveau en politieke of religieuze overtuiging zijn door Corona nog nieuwe ontstaan – nu kijken óók nog gevaccineerden en ongevaccineerden, voor- en tegenstanders van QR-codes, wappies en deugers elkaar met de nek aan. Steeds meer vrienden en familieleden hebben bepaalde thema’s taboe verklaard, ruziën met elkaar of verbraken zelfs het onderlinge contact. Angsten, vooroordelen en het wederzijdse onbegrip groeien de pan uit, velen verlangen smachtend terug naar vermeend warmere, betere tijden in het verleden.
Ja, onze wereld heeft twee klimaatcrises. De opwarming van de atmosfeer moet zo spoedig mogelijk een halt worden toegeroepen. Maar een opwarming van de atmosfeer tussen ons mensen is juist dringend nodig. En het feest van kerst kan als inspiratiebron dienen voor wat wij kunnen doen voor deze tweede, ook zo broodnodige klimaatverandering tussen mensen.
In de stal te Bethlehem was het waarschijnlijk flink koud, want daar kan het eind december flink vriezen. Maar ook tussenmenselijk was de wereld van de nieuw geboren Jezus destijds enorm kil. Zijn volk werd onderdrukt door Romeinse bezetters die met harde hand en bloeddorstige straffen elke oprisping van vrijheid in de kiem smoorden. Niet bepaald tolerante religieuze leiders schreven voor wat de mensen moesten geloven en hoe ze te leven hadden. Buitenlanders en andersgelovigen waren verachtte tweederangsburgers zonder veel rechten.
Net als zieken en gehandicapten die buiten de nederzettingen onder vreselijke omstandigheden in getto’s moesten leven en alleen bedelend rond konden komen. “Eigen schuld, dikke bult”, zeiden de gezonden, want als je ziek wordt of blind geboren bent, is dat toch zeker een straf voor zonden, je eigen of die van je voorouders. Op hele beroepsgroepen werd net zo neergekeken, op de herders het allermeeste. Dakloze, stinkende schorriemorrie die bij de beesten moesten leven om hun schulden af te werken. Niemand wilde iets met hen te maken hebben!
En midden in deze winterkou, midden in deze tussenmenselijke kilte, komt Jezus ter wereld. En ziedaar, als pas geborene zorgt Jezus al voor een klimaatverandering: Juist aan de herders verschijnen de engelen, juist zij weten als allereerste wie daar is geboren. De verachte herders zijn de eerste bezoekers bij de voederbak. Zo krijgen zij hun eigenwaarde terug, ze kunnen zich erover verheugen dat hier iemand is geboren die ook hen serieus zal nemen.
Niet veel later bezoeken buitenlandse sterrenkundige de stal. Mensen uit verre landen, andersgelovigen met een beroep dat door het Jodendom als duivels afgewezen werd. Ook zij voelen: dit pasgeboren kindje zal zijn medemensen met respect bejegenen – zelfs de buitenlanders en andersgelovigen. Zo stralen ook de gezichten van de sterrenkundigen terwijl zij voor dit kind in de stal neerbuigen.
Het gaat bij de herders en de wijzen uit het oosten dus om meer dan over de zalige vreugde bij het zien van zo’n schattig, klein baby’tje. Het gaat om de hoop, dat deze mens, dit kindje, zo vervuld is van goddelijke liefde, dat hij ooit alle mensen hun waarde terug zal geven – zelfs hen, zelfs ons. En dat zo kloven tussen mensen gevuld worden en muren verbrokkelen. Rond de kribbe is al een duidelijke tussenmenselijke opwarming voelbaar – zoals overal, waar mensen zich gezien voelen en weten: ook wij horen erbij en doen ertoe. Maar hier draait het zelfs om nóg meer: mensen die voelen dat hier heel de wereld, de geschiedenis, op zijn kop staat! Al het kleine, schamele, onaanzienlijke staat centraal en verwijst keizers, volkstellingen, wapengekletter, machogedrag en ander machtsvertoon naar de achtergrond.
Zo verwarmt dit geboorteverhaal ons door hoop te geven. Dit kindje vraagt ons om erop te vertrouwen dat naast, achter, onder alle nieuwsfeiten een eigen, andere geschiedenis gaande is. Een geschiedenis van het kleine en schamele, van warme daden van hoop en respect die mensen optillen, verzoenen en waarde geven. Hier, in deze stal begint werkelijk iets radicaal nieuws!
Ook als Jezus ouder is, leeft en werkt hij consequent voor zijn missie van deze klimaatverandering. Hij laat het warm worden in het leven van mensen en in hun tussenmenselijke verhoudingen: vissers, een beroepsgroep waarop net zo werd neergekeken als op herders, neemt hij op in zijn kernploeg. Hij gaat eten bij collaborateurs en prostituees – in zijn ogen betere gastgevers dan rijke hoogwaardigheidsbekleders. Hij is bevriend met zelfstandige en alleenstaande vrouwen, waarmee zich veel mannen destijds absoluut geen raad wisten. Hij zet kinderen die toen nergens mee mochten praten als voorbeeld op een voetstuk. Benaderbaar is hij zelfs voor blinden, zieken, buitenstaanders en zondaars. Voor degenen die het toch eigenlijk zelf hadden verbruid. Hij heeft medelijden met ze en geneest ze.
Hij stelt dat God juist om hen geeft en roept iedereen op om niet te veroordelen, maar om lief te hebben en elkaar te vergeven. Zonder angst voor de ander steekt hij diepe kloven over, raakt hij de onaanraakbare aan, overtreedt hij wetten die anderen buitensluiten, spreekt hij met buitenlanders en leert hij van andersgelovigen. Hij stelt zich kwetsbaar op en zoekt de confrontatie met de machthebbers wanneer deze armen en rechtelozen minachten.
Het is het stralend licht van dat voorbeeld dat wij met Kerst vieren. Het laat ons namelijk zien hoe wij kloven tussen mensen ook vandaag de dag kunnen overbruggen. Elke keer, als wij iemand op een manier bejegenen zoals Jezus dat deed, warmen wij het klimaat tussen mensen namelijk ietsje op. Zo zullen mensen zich een stukje meer aangenomen voelen en gesterkt worden in hun eigenwaarde. Zo’n klimaatverandering, zo’n opwar-ming tussen mensen is het mooiste kerstcadeau dat wij aan anderen kunnen geven. Ze-ker dit jaar, wanneer werkelijk iedereen juist dat nodig heeft.
Het geven van zo’n cadeau heeft óók consequenties voor onszelf! Wij zullen onszelf, onze interesses en bezittingen, onze driften en behoeften gaandeweg, stap voor stap minder belangrijk moeten vinden. Daarom het is mijn hoop, dat wij, als wij die weg in-slaan, ook die andere, veel bekendere klimaatcrisis aan kunnen gaan en ons klimaat-verwoestend gedrag kunnen veranderen. Ja, als zelfs het onderlinge klimaat tussen onze wereldleiders opwarmt, dan zal de volgende klimaatconferentie met resultaten komen die écht zoden aan de dijk zetten!