Wie net als ik de debatten heeft gevolg over de wijze waarop het kabinet is omgegaan met de afwikkeling van de Kinderopvangtoeslagschandaal en sprak over kritische Kamerleden die zich inzetten voor de gedupeerde ouders, kan niet anders dan zich verbazen over het gebrek aan empathie, liefde en dienend leiderschap.
Met dank aan de volharding van met name de Kamerleden Omtzigt, Leijten, Azarkan en journalisten van RTL werd het pijnlijk duidelijk waar de prioriteiten van het kabinet lagen: kritische Kamerleden een toontje lager laten zingen, beeldvorming, damage control en het beperken van precedentwerking. De prioriteiten lagen duidelijk niet bij de gedupeerde ouders en hun gezinnen die jarenlang stelselmatig werden opgejaagd, gecriminaliseerd en kapotgemaakt door de belastingdienst. Eenmaal geconfronteerd met de brokstukken die hun handelen achterliet in de levens van onschuldige burgers was een collectief geheugenverlies de beste verdedigingslinie.
Het minste wat nu moet gebeuren is zo snel mogelijk zorgen voor compensatie en rehabilitatie van de gedupeerde ouders. En preventie: voorkomen dat een dergelijk drama zich ooit weer kan voltrekken. Dit gaat niet vanzelf, het vraagt om een nieuw type leiderschap. In de meest ideale situatie zouden we schoon schip moeten maken. Weg met de oude leiders en ruim baan voor nieuwe leiders. Immers de volgende generatie staat te popelen om het over te nemen.
Maar midden in de coronacrisis zitten weinigen te wachten op nieuwe verkiezingen en een ellenlange formatie. Het wachten is daarom op een natuurlijk transitiemoment. Voor degenen die nu teleurgesteld dreigen te raken: wees gerust. Met parlementaire enquêtes over de Groninger gasboringen en het toeslagenschandaal in het vooruitzicht kan dit moment zich sneller aandienen dan gedacht. In de tussentijd moeten we roeien met de riemen die we hebben. En alvast nadenken over de basisonderdelen van het nieuwe huis voor de democratie die de komende jaren gebouwd moet worden.
Er rust wat dat betreft een zware taak op allen die pleiten voor een nieuwe politieke cultuur. Zij zijn immers ook allemaal mensen en zullen vroeg of laat, wanneer zij het roer overnemen op de proef gesteld worden door de verleidingen van macht. Wie eenmaal macht verwerft zal vroeg of laat alles in het werk stellen om die macht te behouden. Dat is wat macht met mensen doet. En daar waar in dit debat de vinger vaak wijst naar een persoon of een enkeling, spreek ik liever van een collectieve verantwoordelijkheid waarin iedereen een aandeel heeft. Politici, ambtenaren, rechterlijke macht, media en zelfs de kiezer. Of misschien wel: met name de kiezer. Daar is het namelijk allemaal om te doen.
Het allerbelangrijkste instrument van gekozen leiders is immers de publieke opinie, gevormd door de mening van de luide zichtbare en hoorbare meerderheid die ook electoraal interessant is. Politiek is immers een strijd om de gunsten van de kiezer. Hij of zij zal continue de publieke opinie raadplegen en bewerken om de verworven positie te behouden. Daar waar tegenwoordig een goede leider wordt gekenmerkt door enkel het vermogen om mee te bewegen met de publieke opinie wil ik hier een poging wagen om hier iets fundamenteler tegenover te stellen. Ik vervat ze in een aantal principes.
Goed leiderschap valt en staat met de liefde voor mensen. Niet alleen voor mensen die op jou lijken maar voor alle mensen. Goed leiderschap bekommert zich niet alleen om wat de meerderheid vindt en wil maar gaat liefdevol en zorgvuldig om met de minderheid. Hij of zij stelt zich ten doel om de minderheid, die je zelden hoort of ziet, te raadplegen, te horen, te zien en te beschermen tegen de tirannie van de meerderheid. Goed leiderschap laat zich niet alleen leiden door wat de meerderheid wil maar durft deze ook te weerspreken en te overtuigen van het tegendeel wanneer het zich keert tegen de minderheid.
Goed leiderschap misbruikt diens positie niet om anderen te onderdrukken. En al helemaal geen mensen die zich niet kunnen verweren. Dat is namelijk geen leiderschap maar lafheid. Goed leiderschap is onbaatzuchtig, bescheiden en wenst te dienen. Is sterk genoeg om zichzelf ondergeschikt te maken en anderen te laten groeien en shinen. Goed leiderschap heeft een lerend vermogen, durft fouten toe te geven, is integer en dekt fouten niet toe. Zij manipuleert niet. Zij sensibiliseert zeer zeker niet de personen die hun fouten proberen te ontmaskeren om het recht te laten zegevieren. En als zij hierop wordt betrapt, jokt zij niet, zij verdraait de feiten niet, maar geeft toe en maakt excuses. Goed leiderschap motiveert en inspireert door te doen wat zij zegt en te zeggen wat zij doet. Zij is betrouwbaar en werkt vanuit vertrouwen, geen wantrouwen.
Deze lijst wekt de indruk dat goed leiderschap alleen is weggelegd voor supermensen. Hoe graag ik dit zou willen ontkennen, het klopt wel een beetje. Goed leiderschap zoals ik het zie is niet voor iedereen weggelegd. Als het zich aandient is de verleiding groot om ja te zeggen. Dat is het moment waarop de grootste verleiding weerstaan moet worden met terughoudendheid en een eerlijk antwoord op de enige relevante vraag: “Ben ik hier wel geschikt voor?”
Het doet me denken aan hoe Jezus in Mattheüs 20 sprak tot de moeder van de zonen van Zebedeus, zij die hem vroeg haar zonen in zijn koninkrijk naast hem te zetelen, de een links en de ander rechts van hem: “….jullie weten niet wat je vraagt,” zei Jezus. “Die plaatsen behoren toe aan hen voor wie mijn Vader ze heeft bestemd. Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo zal het jullie niet mogen gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen. En wie van jullie de eerste wil zijn, zal jullie dienaar moeten zijn, zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.”
Geachte mevrouw Asante, uw woorden deel ik. Aan uw visie wens ik het navolgende toe te voegen. Ik citeer hier uit het boek van Jan Storms ‘Destructieve relaties op de schop’ met als ondertitel ‘Psychopathie herkennen en hanteren’: ‘Formeel heeft de prooi wel toegang tot de rechtspraak, maar het recht is voor haar onbereikbaar omdat de stoornis van de dader niet erkend wordt. Dat is het probleem.’ (Pagina 288) Het gedrag van minister-president Mark Rutte kunnen we eufemistisch als jokken benoemen, maar in mijn ogen was en is zijn jokgedrag misdadig. Psychopathisch misdadig. Qua politieke redekunst heeft ie het knap gedaan – en hij is er tot op heden nog mee weg gekomen ook – maar een bloedserieus debat overwinnen middels welbewust liegen, is geen spelletje. Van harte en van Harte beveel ik lezers aan om Jan Storms’ boek te gaan lezen. Opdat zijn connotatie van het begrip ‘psychopathie’ bij u kan binnenkomen. Het leren kijken door en het bewust worden van het psychopathische mensbeeld kan zowel in privé als in politiek domein helend zijn. Maar u moet wel durven! U moet onder ogen durven zien dat psychopathie onder ons is. Zij het in minderheid. Maar juist in bestuursfuncties zijn mensen met psychopathische persoonlijkheidstrekken bovenvertegenwoordigd. Zij zijn in feite niet geschikt om te acteren binnen het politieke bestuur. Het lijkt mij een wijs idee om politieke bestuurders periodiek te laten testen op de mate van (ontwikkelde) aanwezigheid van psychopathische kenmerken. Opdat wij Nederlanders inderdaad, zoals mevrouw Asante bepleit, gediend worden door dienders. Integere dienders. Met vriendelijke groet en hoogachting, in mystiek geluk, Gustaaf Rutgers
De mooie woorden over leiderschap deel ik ten volle. Wat betreft de toeslagenaffaire neig ik – met dank aan Jesse Frederiks van de Correspondent – tot een wat bredere benadering. De parlementariërs wijzen m.i. te eenzijdig naar de wrede uitvoering van de wet- en regelgeving. Ze ontwijken een kritische reflectie op hun eigen rol als wetgever. Hoe lang is het geleden dat Pieter Omtzigt cs harde maatregelen eisten tegen de fraude met toeslagen? Ze zijn op hun wenken bediend, ondanks de waarschuwing van staatssecretaris Frans Weekers dat de goeden onder de kwaden zullen lijden. Ook de erkenning van eigen fouten en het leren van die fouten zijn onlosmakelijk verbonden met goed leiderschap.