Seculiere bril
Men kijkt op die manier echter met een uitgesproken moderne en seculiere bril naar islamitische mystiek en spiritualiteit. Men ziet religie immers als een hiërarchische wereld van dogma’s die het persoonlijke geloof meer beknot dan vrijheid geeft en men ziet spiritualiteit en mystiek als een legitieme zoektocht naar iets dieper. In de meeste religieuze tradities houdt zo’n tweedeling nochtans weinig steek. Zeker in de islam.
Een goed voorbeeld daarvan is een figuur als Al Ghazali, één van de grootste theologen uit de islamitische geschiedenis. Ook in zijn tijd was hij een uitermate gerespecteerd academicus. Maar hij schreef zijn grootste, en nog steeds zeer invloedrijke werk, pas nadat hij ‘de weg van de mystiek’ was gegaan. Het eindpunt van zijn mystieke weg zorgde er niet voor dat hij alles overboord wierp wat hij voorheen doceerde. Het zorgde er wel voor dat hij die mystiek totaal ín zijn theologie integreerde. Juist daarom is hij zo’n belangrijk figuur.
Schema-islam
Eenzelfde tweeledigheid kan men ook opmerken in de structuur van de islam. In typische encyclopedische schema’s worden soefi groeperingen vaak wat afgezonderd van andere segmenten zoals de klassieke soennitische rechtsscholen en de sjiitische groeperingen. Maar in werkelijkheid zijn ze er steeds een onderdeel van geweest. Om slechts twee voorbeelden te noemen: de Mevlevi zijn soennitische Hanafieten en de Bektashi zijn een onderdeel van het sjiitische Alevitisme.
Ook in de dagelijkse beleving van de islam is de islamitische mystiek alomtegenwoordig. Gnawa-muziek in Marokko, zar-rituelen in Egypte, dhikr-sessies in Tsjetsjenië, pelgrimstochten naar mausolea in Pakistan die jaarlijks honderdduizenden pelgrims dansend en zingend op de been brengen, noem maar op, overal vind je het terug.
De mystieke en spirituele verzen van de soefi’s zijn dan ook geen moderne academische ontdekking van oude verloren gegane hermetische wijsheid. Ze liggen al eeuwenlang op de tong van elke Pakistani, Pers of Turk. Wat we vandaag de dag ‘soefisme’ noemen en als ‘een aparte mystieke tak van de islam’ bekijken, is dus helemaal niet zo ‘gemarginaliseerd’ als velen denken. In grote delen van de islamitische wereld is het veeleer de ‘norm’.
Schaduwkanten
Wanneer we op die manier de ‘normativiteit’ van ‘het soefisme’ erkennen, horen daar echter wel wat nuances bij. Want al is het goed om in te zien dat ‘standaard religie’ behoorlijk mystiek kan zijn, het betekent nog niet dat we 180 graden moeten draaien in onze modernistische kijk op soefisme. We moeten niet beweren dat alles wat met mystiek te maken heeft, louter een kwestie is van ‘love, peace and music’.
Er zijn namelijk wel wat schaduwkanten op te merken.
Eén van de meer donkere aspecten van de islamitische mystiek, die slechts zelden wordt aangehaald, is de wijze waarop mystiek en staatsbestuur bijzonder vaak met elkaar verweven waren. In Indonesië werd bijvoorbeeld een sterk soefiverzet geleid door ‘Abd al-Samad al-Palimbâni. Hij riep op tot een jihad tegen de Nederlandse overheersers, vanuit een leer die hij baseerde op de mystiek van al-Ghazali, Ibn-‘Arabi en de naqsjbandi sjeik Said van Palu, vermengde mystieke leerstellingen met Koerdisch-nationalistische elementen. In 1925 bestormde hij samen met zijn vele duizenden volgelingen de stad Diyarbakir in het huidige Turkije. In het Ottomaanse rijk werden allerhande soefibroederschappen zowel financieel als ideologisch ondersteund door de sultans en de Perzische Safaviden dynastie legitimeerde haar ‘keten van autoriteit’ op de mystieke Safaviyyabroederschap. Nog vele andere voorbeelden kunnen gegeven worden.
Opnieuw is dit moeilijk plaatsbaar binnen onze moderne, seculiere denkkaders die regelgerichte en machtsbeluste religie tegenover fluïde en verinnerlijkte mystiek plaatsen. Maar in elk geval maakt het terug duidelijk dat ‘het soefisme’ zich niet in de marge bevindt van de islam, dat het daarentegen een centraal gegeven van de traditie vormt en dat het verschillende uitingen kent in alle lagen van de bevolking.
Vijandsbeeld
Het feit dat men de centrale plaats van mystiek in de islam meestal over het hoofd ziet, is niet louter het gevolg van onschuldige onwetendheid. Het is niet zozeer een gebrek aan ‘kennis over de islam’ die ons op dat vlak parten speelt. Het gaat veel verder aangezien het nauw verbonden is met prangende politieke kwesties.
De wijze waarop we vandaag omgaan met islamitische mystiek past immers in het meer algemene demoniseren van de islam.
Vanuit het moderne, seculiere (en vrij commerciële) idee dat spiritualiteit per definitie iets vlot verteerbaar moet zijn, omschrijven we het soefisme als de ‘open’, ‘tolerante’ en ‘vrije’ versie van islam. Maar door dat te doen, stelt men eigenlijk dat de meer rigoureuze invulling de norm is. Anders gezegd, het soefisme wordt vaak vol goede bedoelingen naar voren geschoven om ‘een andere en mooie kant’ van de islam te laten zien. Maar juist door het ‘een andere kant’ te noemen, bevestigt men alleen maar het idee dat de ‘echte’ islam ‘intolerant’, ‘onspiritueel’ en ‘onvrij’ is.
De hedendaagse ‘politiek van mystiek’ mag dus duidelijk zijn: het soefisme blijvend afdoen als ‘apart’, ‘aan de marge’ of ‘onislamitisch’ helpt uiteindelijk vooral om een vijandsbeeld in stand te houden. Wie agressief is, is zogezegd een ‘échte’ moslim maar wie mystiek is, wordt als ‘gematigd’ gezien. Wie soefi is, houdt zijn religie zogezegd privé maar wie de ander van zijn gelijk wil overtuigen, wordt verondersteld de islam te volgen. Dergelijke onzinnige en foutieve tweedelingen komen niet alleen voort uit ons modernistische denkkader, ze bestendigen dat kader ook telkens opnieuw, ze versterken het gangbare idee van ‘botsende beschavingen’ en ze legitimeren de hedendaagse conflicten.
De moeite waard is Yunus Yaldiz’ dissertatie over Islamic asceticism: Zuhd, published this year. He shows that in these texts before sufism proper there is a curious connection between armed struggle and mysticism.
Dat had Prof Snouck Hurgronje lang geleden al door, toen hij waarschuwde tegen de Sumatraanse Sufi beweging van die al-Palimbani die uiteindelijk 100en NLse slachtoffers eiste, en 10.000en aan de Atjeh kant. Lang geleden, dat wel. Ik vraag me af of het bij de huidige cursussen arabistiek nog aan de orde komt, want lijkt me wel leerzaam.