Het is duidelijk: het zag er slecht uit voor de islamitische landen, zeker toen Napoleon in 1798 voet zette op Egyptische bodem en de Franse troepen het land bezetten. Maar het bleek een blessing in disguise en ik citeer Wilders (in vertaling): ‘Toen alles verloren leek, redde Allah de islam, door wat in islamitische ogen twee miraculeuze gebeurtenissen moeten hebben toegeschenen: de uitbraak van de Franse Revolutie en de onlesbare dorst van het Westen naar olie’. Het was dus paradoxaal genoeg Allah zelf die de drijvende kracht was achter de Franse Revolutie. Het was diezelfde revolutie die bestaande christelijke structuren in Frankrijk en elders in Europa vernietigde. Het was Maximilien Robespierre die het katholieke geloof en God verving door een soort van metafysisch deïsme. Maar, aldus Wilders, het is deze zelfde Revolutie ‘die op een cruciaal moment zorgde voor een revamp van de Islam’. Haar bestaansbronnen raakten op ‘vanwege een gebrek aan vernieuwingsdrang, de afname van het dhimmi-aandeel in de bevolking, i.e. joden en christenen, en de verminderde aanvoer van nieuwe slaven’.

De gedachtegang van Wilders is dat islam uit zichzelf geen ontwikkeling en creativiteit stimuleert. Islam steunt om te leven en te overleven op de arbeid van dhimmis en slaven. Nu dan aan het einde van de achttiende eeuw het dhimmi– en slavenpotentieel tot op het bot geëxploiteerd was, had islam behoefte aan nieuwe bronnen en vernieuwing: de Franse Revolutie bleek deze te kunnen leveren. Eén van de dogma’s van de Franse Revolutie is, aldus Wilders, namelijk de volledige onderwerping van het volk aan een almachtige staat. De Fransen vertelden de moslims hoe ze in staat waren geweest hun eigen volk en vrijwel het hele Europese continent te onderwerpen aan de principes van hun ideologie. Wel, dat was niet tegen dovemansoren gezegd en het stimuleerde de moslims om zich weer bewust te worden van hun glorieuze verleden of, in Wilders’ woorden: ‘In zekere zin ontmoette de islam een verwante ziel in het Westerse totalitaire revolutionaire denken’. De redeneertrend is niet eenvoudig: Wilders is overtuigd van de agressieve aard van de ideologie die islam is. Op de een of andere manier was de islam, geheel tegen zijn agressieve natuur in, in slaap gevallen in de periode voor de Franse Revolutie. Maar, paradoxaal als het wederom klinkt, God redde de islam door de anti-religieuze Franse Revolutie te laten plaatsvinden. De Fransen belandden uiteindelijk in 1798 in Egypte en wekten de moslims uit hun slaap. Dezen voelden zich opnieuw geïnspireerd en maakten zich op om hun eens zo machtige rijk te herstellen.

Het islamitische fundamentalisme, het islamitische salafisme, de islamitische terreur, de hernieuwde opkomst van de islam zelf: het is allemaal de schuld van de Franse Revolutie, en daarmee van het verlichte Westen. Het verbaast daarom niet dat Wilders het gedachtegoed van de Franse Revolutie en de verlichting verwerpt. Het mag dan zo zijn dat de Franse Revolutie aan de wieg stond van de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger, de basis van het hedendaagse charter van de Verenigde Naties, Wilders verwerpt de Revolutie vanwege haar totalitaire karakter, die in terreur eindigde. Hij noemt het Revolutionaire Frankrijk in zijn boek een ‘ideocratische staat’ en zet het op één lijn met de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland of, in zijn woorden: ‘zulke staten, of het nu Revolutionair Frankrijk is, de Sovjet-Unie of Nazi-Duitsland, vernietigden hun vermeende vijanden met guillotines, goelags en gaskamers’ (let op de alliteratie). Geen woord in zijn boek over de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties of het principe van de gelijkheid van de mensen, toch ook beide vruchten van datzelfde Revolutionaire gedachtegoed.

Er doet zich in de redeneringen van Wilders iets vreemds voor. De democratie is toch één van de vruchten van de Verlichting en de Franse Revolutie. Het is dankzij deze democratie dat Wilders in vrijheid zijn meningen kan debiteren. Tegelijkertijd lijkt hij de erfenis van diezelfde Verlichting af te wijzen. Dit wordt nog eens bevestigd door een nader onderzoek in zijn boek naar wat hij dan als de ideale westerse samenleving beschouwt. Hij stelt daarin dat het de waarden van ‘Rome, Athene en Jeruzalem’ zijn die hij hogelijk waardeert. De klassieke en joods-christelijke cultuur. Parijs en de Verlichting horen er duidelijk niet bij. En dat terwijl het de democratie is die hem zijn podium geeft. Het is bizar om vast te stellen dat we feitelijk een anti-democratische partij in het parlement hebben zitten of in elk geval een partij die het ideologische gedachtegoed van ons democratisch bestel afwijst.

Het anti-verlichtingsdenken is niet voorbehouden aan de PVV van Wilders. We vinden deze retoriek ook sterk terug in het Amerikaanse neo-conservatisme en hoe dan ook in de aan invloed winnende ideologische anti-islambewegingen en politieke partijen als de Vlaamse N-VA en het Franse Front National. Zo gebeurt wat Wilders de islam verwijt: zoals de islam een onzalige relatie zou hebben aangegaan met het westerse totalitaire denken, ontstaat er nu een onzalige link tussen het anti-islamdenken en het anti-verlichtingsdenken. Een gevaarlijke combinatie, juist omdat we vaststellen dat, naar de woorden van Jezus (Matteüs 7:3), Wilders cs. wel wijzen naar de splinter in het oog van de ander, maar de balk in het eigen oog niet opmerken.

Jan Jaap de Ruiter is de auteur van het pamflet ‘The Speck in Your Brother’s Eye’, een reactie op Wilders’ boek ‘Marked for Death. Islam’s War Against the West and Me’. Het pamflet wordt dinsdag 11 december 2012 gepresenteerd. 

Jan Jaap de Ruiter

Jan Jaap de Ruiter

Arabist

Jan Jaap de Ruiter (1959) is arabist en de Arabische taal is zijn grote -professionele- liefde. Het Arabisch is een van de twee ankerpunten …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.