Naamsveranderingen hebben altijd iets riskants. Vooral als ze voortkomen uit wat ik maar ‘defensieve overwegingen’ zal noemen. De situatie voor een organisatie wordt ongunstiger, men voelt zich gedrongen om ‘met de tijd mee te gaan’ en verandert de naam van de organisatie, die als ‘niet meer bij de tijd’ gezien wordt. De praktijk wijst uit, dat dit in negen van de tien gevallen inleiding is tot een totale neergang van de organisatie. Ik weet waar ik het over heb; één van mijn eigen vroegere werkgevers is destijds vrij kort na een naamsverandering alsnog opgeheven. De naamsverandering heeft dat, zoals bij zoveel andere organisaties, niet tegen kunnen houden.

Dat is de strategische kant van het verhaal. Er zit echter in het geval van Pax Christi (en andere, vergelijkbare, gevallen) nog een andere kant aan. In de naam geef je, als organisatie, iets aan van je programma; van datgene waar je voor staat. En vaak geef je ook aan waar je je inspiratie vandaan haalt. In het geval van Pax Christi is dat heel duidelijk: “die zijn van Christus”. Daarmee bedoel ik iets anders dan: “dat is een christelijke organisatie”. Een organisatie die zegt “wij zijn van Christus” bekent kleur. Zij laat zich daarmee kennen als volgelingen van Jezus van Nazareth, die de Christus wordt genoemd. Een mens die leefde zonder wapens, en die zelfs volgens sommige bronnen een radicale geweldloosheid voorstond. Lees de Bergrede er maar op na. ‘Pax Christi’, Vrede van Christus, is niet per definitie hetzelfde als ‘Pax’, vrede, zonder meer. Militairen spreken ook over vrede. Er wordt zelfs over ‘vredestaken’ gesproken van gevechtsvliegtuigen, die toch ontworpen zijn om vanuit de lucht dood en verderf te zaaien. Dat is niet de vrede van die mens uit Nazareth. Juist een organisatie die – volgens haar naam – aan vrede werkt doet er goed aan om steeds voor ogen te houden wat voor soort vrede zij bedoelt.

Kleur bekennen is essentieel, juist als het om zulke cruciale zaken gaat als vrede. Ik moet opeens denken aan woorden die de Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog gebruikte in haar lezing voor de VU, twee weken geleden. Zij haalde de metafoor aan die het eerst werd gebruikt door aartsbisschop Desmond Tutu: “the rainbow nation“. Ik ken eigenlijk geen mooiere metafoor voor het ideaal van een samenleving, waarin ieder tot haar of zijn recht kan komen. Een regenboog heeft al die verschillende kleuren nodig om regenboog te zijn. Een regenboog bestaat uit kleuren. Niet gescheiden van elkaar, maar wel duidelijk onderscheiden. Een ‘regenboog-natie’ is het tegenovergestelde van een grijze eenheidsworst. En juist de vredesbeweging, waar zowel IKV als Pax Christi uit voortkomen – of ze zichzelf nog als deel daarvan beschouwen, daar heb ik zo mijn twijfels over – is altijd gekenmerkt geweest door haar veelkleurigheid. Ik heb actie gevoerd samen met oude-stempel-communisten, boeddhistische monniken en nonnen, rooms-katholieke monniken en nonnen, dominees, steevast in het zwart gehulde anarchisten, rabbijnen met een keppeltje op en kleurig behoofddoekte moslima’s. Waar mensen met elkaar warm lopen voor een betere wereld zijn verschillen geen barrière. Ze vormen de verschillende bronnen van waaruit we elkaar ontmoeten in dezelfde bedding. Ze vormen de sjeu van de beweging. Maar een vredesorganisatie die haar naam vervlakt tot ‘Pax’ zonder meer, die gaat richting grijs gebied – in meer dan één opzicht. En dat is jammer.

Heleen Ransijn

Heleen Ransijn

Theoloog en predikant

Heleen Ransijn studeerde in 1999 af aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht. Tijdens haar studie deed zij onder meer …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.